• No results found

vanstate /1 /V3. Datum uitspraak: 3 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "vanstate /1 /V3. Datum uitspraak: 3 augustus 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad

vanState

2 0 0 9 0 4 6 1 9 / 1 / V 3 .

Datum uitspraak: 3 augustus 2 0 0 9

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8 : 5 4 , eerste lid, van de Algemene w e t bestuursrecht op het hoger beroep v a n :

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, van 19 juni 2 0 0 9 in zaak nr. 0 9 / 2 0 8 7 7 in het geding tussen:

en

de staatssecretaris van Justitie.

(2)

2 0 0 9 0 4 6 1 9 / 1 / V 3 2 3 augustus 2 0 0 9

1 . Procesverloop

Bij besluit van 9 juni 2 0 0 9 is (hierna: de vreemdeling) in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 19 juni 2 0 0 9 , verzonden op dezelfde d a g , heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats A l m e l o , het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek o m schadevergoeding afgewezen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 2 6 juni 2 0 0 9 , hoger beroep ingesteld. Tevens heeft hij daarbij de Afdeling verzocht hem schadevergoeding toe te kennen. Deze brief is aangehecht.

De staatssecretaris van Justitie heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2 . Overwegingen

2 . 1 . Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 8 5 , eerste en t w e e d e lid, van de

Vreemdelingenwet 2 0 0 0 , kan niet t o t vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen o p w e r p t die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de

rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, w o r d t , gelet op artikel 9 1 , t w e e d e lid, van deze w e t , met dat oordeel volstaan.

2 . 2 . Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te w o r d e n bevestigd.

2 . 3 . Het verzoek om schadevergoeding dient reeds hierom te w o r d e n afgewezen.

2 . 4 . Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(3)

2 0 0 9 0 4 6 1 9 / 1 / V 3 3 3 augustus 2 0 0 9

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;

II. w i j s t het verzoek om schadevergoeding af.

Aldus vastgesteld door mr. H. T r o o s t w i j k , lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. B. van D o k k u m , ambtenaar van Staat.

w . g . Troostwijk w . g . Van Dokkum lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2 0 0 9 4 8 0 - 6 0 1 .

Verzonden: 3 augustus 2 0 0 9

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State, voor deze,

mr. H.H.C. Visser,

directeur Bestuursrechtspraak

(4)

10. JUN. 2009 8 : 5 r 3. Juni 2009 11:01

95iayi

ARLEM

023-5126678 ^

BQER

^ ^ NR. 9604 P , 5/5 0515435295' 0773271869 Nr. 3570 P. 1

02/02

*

P O L I T I E

PoatafiTO* PoïtbiBS2 59Q0ABVENLO Regio Uzrihufg-Noofti KoipawtTerd«! Z3 VreerodettnBeTiIwdcftl BtfnmleM doer J.HP.Vns.wn

Telofoon 077132718 66 R n 077-3271869

V-ftumrosr ; z*ik / Zaak , OS/P6/20C8 Datum Q2/06/2009

Ondcrwaip M11D* Maatregel van Bwrarirçi

Umbu ra-Noord

O

Maatregel van Bewaring Ik, ondergetekende.

Johannes Hendrik Peter Vossen, inspecteur van hel regionaal poiiüekorpe ümburg-Noord, belast met het toezicht op vreemdelingen, tevens hulpofficier van Justitie, leg met het oog op ds

uifeotting ©an

de vreemdeling, zioh noemende:

)

Achternaam

Vooms(a)m(en) . . Geboortedatum Geboorteplaats

Geboorteland Irak Nationaliteiten) Iraakse

Geslacht mannelijk

\ ^

de maatregel van bewaring op, zoals bedoeld In artikel 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000, omdat de voor terugkeer noodzakelijke bescheiden voorhanden zijn, dén wel binnen korte termijn voorhanden zulten zijn.

De maatregel is opgelegd:

Plaats Datum Tijd

De Staati atecretaris van «Kisjll namens < leStaatsaecretaps, dehülpoj târçrvanjusffiié^

delnspet

^"^Nc ^~

J.H.P^tó seen / \ y ^ ^ l ^ Venlo 09/06/2009

1 0 : 0 5 uur.

BS.

Poglne 1 van 2

(5)

26/36/2009 15:51 3515435295 DE BOER ADVOCATEN ™ è , . .07/61

AFSCHRIFT

tspraak

RECHTBANK 's-GRAVENHAGE Sector Bestuursrecht

vreemdelingenkamer nevexuittingsplaacs Almelo

regnr.: Awb 09/20877 VRONTN/CM njtspnuk v u de enkelvoudige kamer

op het beroep tegen de maatregel van bewaring op grond van artikel 59 Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000), toegepast ten aanzien van de vreemdeling gcnAftmd althans zich noemend«:

gconren op te , van ïraaksc nationaliteit,

thans verblijvende in het Uitzetcentrum Zestienhoven te Rotterdam, jusrirtenurnmer: 0810.20.1055,

eiser,

gemachtigde: mr. T.M. van der Wal, advocaat ta Sneek;

tegen

DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE verweerder.

vertegenwoordigd door drs. CL. W. Slvcks van Dort; ambtenaar van de Immigratie- en Naturalisatiediecst (IND).

1. Procesverloop

Op 9 juni 2009 is eiser met het oog op de uitzetting in bewaring gesteld (op grond van artikel 59, eerste ]jd aanhef en onder s, Vw 2000).

Eiser heeft op 9 juni 2009 tegen de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Dit beroep Strekt mede tot toekenning van schadevergoeding.

Het beroep is behandeld ter zitting van 15 juni 2009. Eiser is m persoon verschenen, bijgestaan door rijn gemachtigde. Verweerder beeft zich doen vertegenwoordigen. Ter zitting was een tolk aanwezig.

2, Standpunten

Etser heeft de rechtbank verzocht liet beroep gegrond te verklaren, de opheffing van de bewaring te bevelen en schadevergoeding toe te keimen. Daartoe is ondg- meer aangevoerd dat de bewaring dient te worden opgeheven op grond van de Rule 39 vm hr.t Europese Hof.

voor de Rechten van de Mens (EHRM). ui dat verband wijst de gemachtigde van eiser er op dat het EHRM inmiddels in een vijftal zaken interim measures aan de Nederlandse

(6)

26/06/2809 15:51 0515435295 QE_BOER ADVOCATEN PAG. „08/61

2aaknumm=r: Awb 09/20877 V R O N T N / C M blad 2

autoriteiten heeft doen toekomen, waarin wordt aangegeven dat uitzetting naar Griekenland op dit moment niet gewenst ifi omdat moet wurden onderzocht of Griekenland handelt in strijd met het Europees Verdrag voer de Rechten van de Mens. Gesteld wordt dat eiser m dezelfde categorie valt en dat Inj, zolang het onderzoek naar de handelswijze van de Griekse autoriteiten nog loopt, niet op 22 juni 2009 kan worden uitgraat naar Griekenland - EJEBT stelt dan ook dat er geen zieht op uitzetting op korte ternrijn bestaat. Voorts voert eiser aan dat verweerder geen belangenafweging heeft gemaakt.

Verweerder heeft de rechtbank verzocht het beroep ongegrond te verklaren es het verzoek om toekenning van schadevergoeding af te wijzan.

3. Overwegingen

Beoordeeld dient te worden of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeen rfatnmiiug zyn met de wettelijke vereisten dan we] bq afweging van olie daaibij betrokken belangen m redelijkheid gerechtvaardigd zijn.

De procedure leidend tot de inbewaringstelling en de wijze van tenuitvoerlegging van de bewaring zijn m overeenstemming met de wettelijke vereisten. De bewaring is derhalve niet op die grond onreebtmatiE- In dat verband merkt de rechtbank op dat bureau Dublin heeft verzocht om de m bewaringstellmg m verband met een op handen zijnde overdracht naar Griekenland. Inmiddels is ook daadwerkelijk een vrucht gepland voor 22 juni 2009.

De vrees ia gerechtvaardigd dat eiser, die geen rechtmatig verblijf hier te lande heeft, indien in vrijheid gesteld, zich aan de uitzetting zal onttrekken.

Voor zover etser een beroep doet op de in andere zaken afgegeven interim measures stelt de rechtbank vast dat, naar de gemachtigde van eiser Ua zitting heeft aaugegeven, duur räa nog geen interim measure is aangevraagd D e rechtbank is dan ook vas oordcel dat de bewaring gelet op het voorgaande nog rechtmatig is. Gelet op de recente ontwikkelingen is evetxwel niet uft te sluiten dat mermverande^

interim measure doet bij het £HRM

Voorts is de rechtbank van oordcel dat verweerder voldoende voortvarendheid betracht bij de (voorbereiding van de) uitzetting van eiser. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser op 10 juni 2009 is overgeplaatst naar het Uitzetcentrum Zestienhoven te Rotterdam en dat eiser op 22 juni 2009 zal wórden overgedragen aan de Griekse autoriteiten.

Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gebleken Dp grond wa&rv&n do bew&nng onrechAnatig moet worden geacht

Dit brengt mee dat de toepassing en tenuitvoerlegging van de bewaring in overeenstenmnng rijn met de wettelijke vereisten en dat de bewaring bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gereefatvwjtrdigd is.

Het beroep is ongegrond. Daarom kan geen schadevergoeding worden toegekend.

(7)

26/06/2009 15:51 0515435295 DE BOER ADVOCATEN PAG. 09/61

Zaaknummer: Awb 09/20877 VRONTN/CM blad 3

4, Beslissing De rechtbank:

verklaart het beroep ongegrond;

wijst het verzoek om schadevergoeding af.

Aléas gedaan door mr. H. Bloebaum, rechter en door deze en M.W. Hulsman, griffier, ondertekend.

He griffier A A. _ J / ^ \ S ^ De rechter

tffJUs

Uitgesproken in het openbaar uitgesproten op 19 juni 2009

Partijen kunnen tegen deze uitspraak binnen een week na verzending daarvan hoger beroep instellen by de Afdeling Bestum ai eclHKüi aak van de Raad van State, onder vermelding m

"Hoger beroep vreemdelingenzaken", postbus 16113,2500 BC 's-Gravenhage.

Artikel 85 Vw 2000 bepaalt dat het beroepschrift een of meer grieven tegen de uitspraak bevat. Artikel 6:6 Algemene wet bestuursrecht (herstel verzuim) is niet van toepassing.

Afschrift verzonden: 1 9 JUN 2009

VOOT AFSCHRIFT CONFORM / DEGRÏFRERVAND6 g

flECHTÏANKT|J^VENHAGE

(8)

2G/B6/2039 15:51 0515435295 DE BOER ADVOCATEN PAG. 0 1 / 6 1

dObOPf

a d v o c a t e n

Advocaten

mr. A.J. de Boar mw. mr, T.M. van der Wal

corres pondenti cadres Postbus 3040 8600 OA SNEEK

Raad van State

Afdeling bestuursrechtspraak Hoger beroep vreemdelingenzaken Postbus 16113

2500 BC 'S-GRAVENHAGE

Bezoekadres Hoogend 12 6601 AE Steek Tel.:(0515)433350 Fax; (0515) 433359

Per fax: 070-36513 80 en per post

Email (nfo@deboeredvocaten.eu Internet www.deboeradvoc3ten.eu

Ons kenmerk 20090261

09/20877 0810-20-1055 Procedurenummer

IND-nummer

Vreemdelingennummer

20090261 09/20877

0810-20-1055

RAAD VAN STATE .,

INGEKOMEN ^

2 6 JUN 2009

H U Ü E K wEkOEHöOHKlFÏ

Geeft eerbiedig te kennen: 6EÎ 6EÎ UNDELO 00: WVR:

De heer , hiema te noemen appellant, geboren op :, van Iraakse nationaliteit, thans verblijvende in hot Uitzetcentrum te Rotterdam, te dezer zake domicilie kiezende te (8601 AE) Sneek, ten kantore van advocaat mr. T.M. van der Wal, aan het Hoogend no. 12, die door hem bepaaldelijk gevolmachtigd is dit hoger beroepschrift in te dienen en die te dezer zake voor hem zal optreden met het recht van substitutie.

Namens appellant is op 9 juni 2009 pro forma beroep ingediend tegen de hem opgelegde maatregel van bewaring ex artikel 59, eerste en tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000 d.d. 9 juni 2009. De Rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, heeft bij uitspraak d.d. 19 juni 2009 het beroep van appellant ongegrond verklaard (productie 1).

Appellant kan zich niet verenigen met de uitspraak van de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo. Weshalve dient ondergetekende namens appellant dit hoger beroepschrift in.

Stichting Beheer Oerdengelden, rekeningnummer 29.73.33.720. KvK nr.; 01143705.

Iedere aansprakeUJkhekl wordt door ons beperkt tot net bedrag dat In het betreffende geval door onze beroepsaansprakeüjWieldsveaetering wordt gedekt.

(9)

26/06/2009 15:51 0515435295 DE BOER ADVOCATEN PAG. 02/61

üoüoor

a d v o c a t e n

Grieven;

Appellant is van mening dat de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, bij uitspraak van 19 juni 2009 ten onrechte het volgende heeft overwogen: "Beoordeeld dient te worden of de toepassing en tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten dan wei bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid gerechtvaardigd zijn.

De procedure leidend tot de inbewaringstelling en de wijze van tenuitvoerlegging van de bewaring zijn in overeenstemming met de wettelijke vereisten. De bewaring is derhalve niet op die grond onrechtmatig, tn dat verband merkt de rechtbank op dat bureau Dublin heeft verzocht om de in bewaringsteliing in verband met een op handen zijnda overdracht naar Griekenland. Inmiddels is ook daadwerkelijk een vlucht gepland voor 22 juni 2009,

De vrees is gerechtvaardigd dat eiser, die geen rechtmatig verblijf hier te lande heeft, indien in vrijheid gesteld, zich aan de uitzetting zat onttrekken.

Voor zover eiser cen beroep doet op de in endere zeken afgegeven interim measures stelt de rechtbank vast dat, naar de gemachtigde van eiser ter zitting heeft aangegeven, door eiser nog geen interim measure is aangevraagd. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de bewaring gelet op het voorgaande nog rechtmatig is. Gelet op de recente ontwikkelingen is evenwel niet uit te sluiten dat hierin verandering komt indien eiser ook een verzoek om een interim meesure doet bij het CHRM.

Voorts is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarendheid betracht bij de (voorbereiding van de) uitzetting van eiser. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser op 10 juni 2009 is overgeplaatst naar het Uitzetcentrum Zestienhoven te Rotterdam en dat eiser op 22 juni 2009 zat worden overgedragen aan de Griekse autoriteiten.

Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gebleken op grond wssrvan de bewaring onrechtmatig moet worden geacht

Dit brengt mee dat de toepassing en tenuitvoerlegging van de bewaring in overeenstemming zijn met de wettelijke vereisten en dat de bewaring bij afweging van alle daarbij betrokken belangen gerechtvaardigd is.

Het beroep is ongegrond. Daarom kan geen schadevergoeding worden toegekend".

Toelichting;

Appellant kan zich niet verenigen met de overweging van de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, dat nu door appellant nog geen interim measure is aangevraagd bij het EHRM, de bewaring van appellant rechtmatig geacht kan worden. Appellant verwijst hierbij naar een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 november 2006 onder nummer 200607058/1 (productie 2). In deze uitspraak heeft de Afdeling het volgende overwogen:

2

(10)

26/06/2809 15:51 8515435295 DE BOER ADVOCATEN PAG.

dPbOPr

a d v o c a t e n

'Een door de President getroffen voorlopige maatregel, kan indien de motivehng daarvan daartoe aanleiding geeft, ook in de weg staan aan de uitzetting van een ander dan de vreemdeling ten behoeve van wie de maatregel is getroffen. Nu do vreemdeling naar de Minister niet heeft betwist, gelet op zijn afkomst en herkomst, onder de categorie vreemdelingen valt, ten aanzien van wie als gevolg van door de President getroffen voorlopige maatregelen uitzetting naar Somalië voorlopige achterwege blijft en niet is gebleken van het voornemen om te onderzoeken of uitzetting van de vreemdeling naar enig ander land mogelijk is, heeft de Rechtbank met juistheid overwogen dat zicht op uiUettiny van de vreemdeling thans ontbreekt".

Appellant kan, mede gelet op deze uitspraak van de Afdeling, de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, dan ook niet volgen in haar overweging dat de door de President van het EHRM getroffen interim measures slechts een voorlopig oordeel betreft in individuele zaken en geen weerslag heeft op de onderhavige zaak. Ten onrechte heeft de Rechtbank een an ander in de aangevallen uitspraak miskend.

Inmiddels is door het EHRM een vijftal interim measures getroffen tegen zowel Nederland als Griekenland vanwege een dreigende Dublinoverdracht (producties 3 t/m 7).

In de zaak van 5 juni (application no. 26494/09) heeft de President van het EHRM Nederland te kennen gegeven dat het de Somalische asielzoeker van deze zaak voorlopig niet dient uit te zetten naar Griekenland. De President heeft Griekenland aan de hand van een viertal vragen om informatie verzoent. De President vraagt onder meer of de asielzoeker eerder door Griekenland naar Somalië is uitgezet.

Daarnaast informeert de President naar de mogelijkheden voor de asielzoeker om in Griekenland een (nieuw) asielverzoek in te dienen en mogelijke detentie na een eventuele Dublinoverdracht In de zaak van 9 juni 200g (application no. 28631/09) heeft de President ook dergelijke vragen gesteld.

De interim measure van 5 juni 2009 is getroffen naar aanleiding van een ingediende klacht tegen Nederland naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 december 2008 (nr. 200805917/1 A/3) (productie 8). Voorts is tevens namens de vreemdeling een klacht ingediend tegen Griekenland. Met betrekking tot Griekenland betoogt de asielzoeker dat deze lidstaat jegens haar de artikelen 3, 5, 6 en 13 EVRM heeft geschonden. Zij stelt dat Griekenland 'm de praktijk niet blijkt te beschikken over een effectief rechtsmiddel tegen EVRM-schendingen, zodat rij geen andere mogelijkheid heeft dan haar klacht in Nederland in te dienen.

Van de interim measure die op 8 Juni 2009 is getroffen is bekend dat de zaak zowel tegen Nederland als tegen Griekenland is gericht. In deze zaak zijn eveneens vragen gesteld aan Griekenland. Ten aanzien van de tweede interim measure die op 8 juni 2009 is getroffen, is bekend dat de zaak alleen gericht is tegen Nederland. Er zijn in deze zaak geen vragen gesteld aan Griekenland.

De interim measure van 11 juni 2009 is gericht tegen zowel Nederland als Griekenland. De President heeft in deze zaak echter geen vragen gesteld aan Griekenland.

Voorts zijn er recentelijk ook diverse interim measures getroffen tegen Finland. Volgens Informatie van het Finse Refugee Advice Centre zijn er momenteel meer dan tien interim measures van kracht, het precieze aantal is niet bekend.

3

(11)

26/86/2009 15:51 0515435295 DE BOER ADVOCATEN PAG. 0 4 / 6 1

dotioer

a d v o c a t e n

Wellicht speelde bij de beoordeling van de situatie in Griekenland het rapport d.d. 4 februari 2009 van de Commissaris voor de Mensenrechten van de Raad van Europa, Thomas Hammerberg, over de mensenrechtensrtuatie in Griekenland een rol.

Tot slot is ook de uitspraak van het EHRM van 11 juni 2009 inzake S.D. tegen Griekenland van belang. Het betreft in deze zaak een Turkse asielzoeker die in Griekenland werd gedetineerd. Hij klaagt op grond van artikel 3 EVRM over de omstandigheden waarin hij werd gedetineerd en op grond van artikel 5 lid 1 en 4 EVRM over het feit dat zijn detentie in strijd met de wetgeving was (hij werd immers gedetineerd terwijl hij een asielzoeker was) en dat het administratieve hof in Griekenland weigerde de wettigheid van zijn detentie te beoordelen. Het EHRM oordeelt dat zowel artikel 3 als artikel 5 lid 1 en 4 van het EVRM geschonden zijn.

Appellant doet hierbij uitdrukkelijk een beroep op de hiervoor reeds aangehaalde interim measures die door het EHRM getroffen zijn en de uitspraak van 2 november 2006 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Op grond van voorgaande getroffen interim measures heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 24 juni 2009 bepaald bij wijze van voorlopige voorziening dat appellant niet wordt uitgezet totdat op het door hem ingestelde hoger beroep is beslist. Hiertoe heeft de Afdeling overwogen: 'Hetgeen door de vreemdeling in hoger beroep is aangevoerd vergt, mede inhet licht van een arrest van het EHRM in de zaak S.D.

tegen Griekenland van 11 juni 2009, nr. 53541/07 (www.echr.coe.mt/echr), nader onderzoek, waartoe de onderhavige procedure zich niet leent. Nu voorts is gebleken ven een spoedeisend belang, als bedoeld in artikel 8:81 van d& Algemene wet bestuursrecht, ziet de voorzitter daarom aanleiding voor het treffen van de gevraagde voorlopige voorziening".

Gelet op voorgaande, kan geconcludeerd worden dat 'm het geval van appellant van meet af aan geen sprake is geweest van zicht op uitzetting. Derhalve is de maatregel van vreemdelingenbewaring ten onrechte aan appellant opgelegd. Ten onrechte heeft de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzrttingsplaats Almelo, één en ander in de aangevallen uitspraak miskend.

Een kopie van dit hoger beroepschrift wordt eveneens verzonden aan verweerder.

REDENEN waarom: appellant uw Afdeling verzoekt het beroep gegrond te verklaren en de bestreden uitspraak van de Rechtbank te 's-Gravenhage, nevenzittingsplaate Almelo, d.d.

19 juni 2009 te vernietigen alsmede de Staat der Nederlanden te veroordelen tot betaling van de proceskosten alsmede tot betaling van een schadevergoeding aan appellant voor de duur die hij ten onrechte in vreemdelingenbewaring heeft doorgebracht.

Sneek, 26 juni 2009

mw. mr. T.M. van der Wal

4

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hierbij zend ik u ter informatie een afschrift van de (gewijzigde) lijst van degenen die in de bovenvermelde zaak als partij zijn toegelaten en aan het geding

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om aan de deugdelijkheid en zorgvuldigheid van de onder verantwoordelijkheid van Bureau

onaantastbaar is geworden. De AbRS heeft hierbij overwogen dat in een dergelijk geval het algemeen rechtsbeginsel dat eenzelfde geschil niet voor de tweede maal aan de rechter

Zl Ingevolge artikel 94, vierde Hd,Vw veddaart derechtbank het beroep gegrond en beveelt 2^ de opheffing van de maatregel of een wijziging van de uijze van tcœritvc^egging daarvan,

Anders dan het gemeentebestuur en ZLTO kennelijk veronderstellen, staan genoemde bepalingen uit de Verordening 2 0 1 2 niet alleen in de w e g aan nieuwvestiging van een

waarom appellant u verzoekt dit hoger beroep gegrond te verklaren en voornoemde uitspraak te vernietigen en de vreemdelingenbewaring alsnog op te heffen met toekenning van

Bij onderscheiden besluiten van 21 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van een aan hem

Gelet op het voorgaande heeft verweerder op goede gronden geconcludeerd dat eiseres cn/of referent onjuiste gegevens hebben verstrekt over het inkomen van referent, terwijl de