• No results found

vanstate /1. Datum uitspraak: 26 maart 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "vanstate /1. Datum uitspraak: 26 maart 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Raad

vanState

200808570/1.

Datum uitspraak: 26 maart 2009

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 4 november 2008 in zaak nr. 07/43973 in het geding tussen:

en

de staatssecretaris van Justitie.

(2)

200808570/1 2 26 maart 2009

1. Procesverloop

Bij besluit van 28 september 2005 heeft de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie een aanvraag van

{hierna: de vreemdeling) om hem een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.

Bij besluit van 25 oktober 2007 heeft de staatssecretaris van Justitie {hierna: de staatssecretaris) het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 4 november 2008, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 26 november 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.

2. Overwegingen

2 . 1 . Hetgeen in het hoger-beroepschrift is aangevoerd en voldoet aan het bepaalde in artikel 85, eerste en tweede lid, van de

Vreemdelingenwet 2000, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de

rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 9 1 , tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

2.2. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(3)

200808570/1 3 26 maart 2009

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin:

bevestigt de aangevallen uitspraak.

Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, ambtenaar van Staat.

w.g. Troostwijk w . g . Schuurman lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2009 282-607.

Verzonden: 26 maart 2009

Voor eensluidend afschrift,

de secretaris van de Raad van State, voor deze.

mr. H.H.C. Visser,

directeur Bestuursrechtspraak

(4)

i. two mm t Ä A LHAKKY ÜZÜ"66W811 Nr. 9293 P. 5

. Rechtbank VGravenhage zittinghoudende te Amsterdam

enkelvoudige kamer vreemdelingenzaken voorzieningenrechter

Uitspraak

artikel 8:70 en 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) j° artikel 71 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000)

reg. nrs.: AWB 07/43973 en AWB 07/43974 V-nr:

inzake: geboren op van Turkse nationaliteit, wonende te Amsterdam,

eiser/verzoeker, hierna te noemen eiser,

gemachtigde: mr. EA.A. Charry, advocaat te Amsterdam, tegen; de staatssecretaris van Justitie, verweerder.

gemachtigde: mr. H. van Velzen, ambtenaar bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst van het ministerie van Justitie.

I. PRQÇESVERLOQP

1. Bij besluit van 28 september 2005 heeft verweerder de aanvraag van eiser van 7 juli 2005 tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000 onderde beperking "conform beschikking minister" afgewezen.

Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluit van 25 oktober 2007 niet-ontvankelijk verklaard. Bij afzonderlijke brieven van 21 november 2007 heeft eiser zowel beroep ingesteld als een verzoek toe het treffen van een voorlopige voorziening ingediend, dat ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.

2. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 oktober 2008. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn voornoemde • gemachtigde.

3- De voorzien in gen rech ter/rechtbank, hiema te noemen: rechtbank, heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

IL FEITEN

Bij onherroepelijk geworden arrest van 18 januari 1995 is eiser door het Gerechtshof te Amsterdam veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Bij besluit van 18 september

1997 is eiser ongewenst verklaard.

Hl. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN

I. Verweerder stelt zich op hei standpunt dat het bezwaar van eiser terecht (kennelijk) niet- ontvnnkeiijk is verklaard. Het procesbelang ontbreekt, nu eiser ongewenst is verklaard. Uit

2008 17:56 +31206656611 S7y. O rtrte-

(5)

t A A CHAKKY M U - Ö O Ï r t ö H Nr. 9293 P. 6

ÀWB 07/43973 en AWB 07/43974 inzake 2 bestendige jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) volgt

dat een vreemdeling geen belang heeft bij een beoordeling van een besluit tot het niet verlenen van een verblijfsvergunning, aangezien een ongewenst verklaarde vreemdeling geen rechtmatig verblijf kan hebben.

2. Eiser voert in beroep aan, dat wel degelijk een procesbelang aanwezig is. Gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, met name de lange periode die eiser reeds in Nederland verblijft, is het aangewezen een uitzondering op de jurisprudentie van de AbRS te maken.

Eiser stelt recht te hebben op een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd 'conform beschikking minister', welke aanvraag deels is gebaseerd op het recht op family life in de zin van artikel 8 van het Verdrag tol bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en deels op de stelling dat eiser om humanitaire redenen verblijf dient te worden toegestaan.

Eiser benadrukt dat hij in een uitzichtloze situatie verkeert, nu aan de ene kant van hem niet jcar.

worden verlangd dat hij zijn gezin opgeeft door naar Turkije te vertrekken en aan de andere kant voor hem geen toekomst in Nederland is, gezien zijn huidige verblijfsrechtelijke status.

IV. OVERWEGINGEN

1. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser bij beschikking van 18 september 1997 ongewenst is verklaard en dat deze on ge wenst verklaring tot op heden voortduurt.

2. Ingevolge artikel 67, derde lid, van de Vw 2000 kan de ongewenst verklaarde vreemdeling in afwijking van artikel 8 van die wet geen rechtmatig verblijf hebben.

3. Volgens vaste jurisprudentie van de AbRS (onder meer de uitspraak van 22 december 2006, U N : AZ9627) heeft een vreemdeling geen belang bij een bezwaar of beroep tegen een besluit op een aanvraag tot verlening of verlenging van een verblijfsvergunning, dan wel een intrekking daarvan, zolang hij ongewenst is verklaard, omdat dat bezwaar of beroep nimmer tot rechtmatig verblijf kan leiden. Een ongewenst verklaarde vreemdeling kan immers geen rechtmatig verblijf hebben.

4. Belang bij toetsing van een afwijzing van een aanvraag tot verlening, verlenging of intrekking van een verblijfsvergunning is eerst aan de orde, indien het besluit tot ongewenst verklaring wordt

vernietigd of ingetrokken, dan wel de ongewenstverklaring wordt opgeheven. Op dat moment kan een vreemdeling de Minister verzoeken de intrekking te heroverwegen, dan wel een nieuwe aanvraag om verlening of verlenging van een verblijfsvergunning indienen. Dit is ook mogelijk indien het besluit betreffende een aanvraag of een intrekking van een verblijfsvergunning inmiddels in rechte

onaantastbaar is geworden. De AbRS heeft hierbij overwogen dat in een dergelijk geval het algemeen rechtsbeginsel dat eenzelfde geschil niet voor de tweede maal aan de rechter kan worden voorgelegd niet aan toetsing van het op een nieuwe aanvraag genomen besluit in de weg staat.

5. Nu de ongewenstverklaring van eiser voortduurt, is de rechtbank van oordeel, in aanmerking genomen de hiervoor weergegeven jurisprudentie van de AbRS, dat verweerder eiser terecht niet- ontvankelijk heeft verklaard wegens een gebrek aan procesbelang. De door eiser gestelde bijzondere omstandigheden doen immers niet af aan de omstandigheid dat rechtstreeks uit de Vw 2000 volgt dat het door eiser boogde doel, rechtmatig verblijf door middel van een verblijfsvergunning onder de beperking 'conform beschikking minister', op dit moment niet kan worden bereikt.

6. De rechtbank overweegt voorts, zoals ook verweerder ter zitting heeft toegelicht, dat de .ste*I. ig-.n van eiser zoals aangevoerd in het onderhavige beroep wel kunnen worden ingebracht en beoordeeld in een procedure inzake de opheffing van de ongewenstverklaring.

7. De conclusie is dan ook dat het bestreden besluit de rechterlijke toets kan doorstaan. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

2009 17:59 +31206655911 W/. P r\nc

(6)

Nr 9293 P- ? ,,.„. t ft ft tnftKKr u/U-öo^öll

AWB 07/43973 en AWB 07/43974 inzake 3

Ten aanzien van het verzoekom een voorlopige voorziening

8. Aan de orde is de vraag of er aanleiding bestaat de gevraagde voorziening te treffen. Een dergelijke voorziening kan op grond van artikel 8:81 van de Awb worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.

9. De gevraagde voorziening strekt er toe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.

Ten aanzien van het beroepen het verzoek om een voorlopige voorziening

10. Van omstandigheden op grond waarvan verweerder het griffierecht zou moeten vergoeden dan wel een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten, Is de rechtbank niet gebleken.

OAftû t7.fifl +31206655611

26-11-2008 17:58

(7)

Ito *. i V U U I ' • ** '

AWB 07/43973 en AWB 07/43974 inzake V. BESLISSING

De rechtbank

in de zaak geregistreerd onder nummer AWB 07/43973 - verklaart het beroep ongegrond.

De voorzien ingenrechter

in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 07/43974 - wijst het verzoek af.

f t j j

Deze uitspraak is gedaan door mr. L. van Es, voorzitter, in tegenwoordigheid van M.R. van Kerkwijk, griffier, en uitgesproken in het openbaar op 4 november 2008.

De griffier De voorzitter

Afschrift verzonden op: - ^ NOV. 2 0 0 $

Cone.: L F ^ D:C *L»Sl

Tegen de uitspraak op het beroep » u i hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (adres;

Raad van State. Afdeling bestuursrechtspraak. Hoger beroep vreemdelingenzaken, Pbsibus 161 f3, 2500 BC 's-Graverdiage).

De termijn voor hei instellen van hoger beroep bedraagt vier weken. Naast de vereisten waaraan het beroepschrift moet voldoen op grond van artikel 6:5 van de Awb (zoaU het overleggen van een afschrift van deze uitspraak) dient het beroepschrifi ingevolge artikel 85. eerste lid. van de Vw 2000 een of meer grieven te bevatten. Artikel 6:6 van de Awb (herstel verruim) is niet van toepassing. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Kopie co

mailde

griffier

terdam

26-11-2000 17:58 +31206656811 97* p.ooe

(8)

two i / : t u

A d v o c a t e n k a n t o o r C h a r r y

Mr. drs. E. A.A. Charry advocaat & procureur

f. 9293 P. 1

Per post en fax: 070 - 365 1380 Raad van State

A/deling Bestuursrechtspraak Postbus 16113

2500 BC D E N HAAG

RAAD VAN STATE

INGEKOMEN

2 6 NOV 2008

7AAKWR. (V\ J)

" W VI

flEHANDELO: OP: PAfl:

HOGER BEROEPSCHRIFT

Toevoeging aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand Amsterdam

Betreft:

Inzake: uitspraak d.d. 4-11-2008 Da cum: Amsterdam, 26 november 2008

Procedurenummer: 07/43974 BEPTDN 110 AS G76

Geert eerbiedig te kennen :

De heei geboren hierna mede te noemen appellant, te dezer zake woonplaats kiezende aan de Bijlmerdreef 182 A, 1102 AB Amsterdam, tta kantore van Mr. drs. E-A-A. Charry, die verklaart tot het instellen van dit beroep bepaaldelijk te zijn gevolmachtigd;

Stelt hierbij hoger beroep in tegen de uitspraak van 4 november 2008 met het procedurenr. AWB 07/43973 en AWB 07/43974 van de Rechtbank VGravenhage, zittinghoudende te Amsterdam, zie productie 1 waarbij het beroepschrift en de voorlopige voorziening ongegrond,

respectievelijk afgewezen werden n.a.v. de afwijzing van zijn bezwaar tegen de niet

ontvankelijkheid van zijn verzoek om een verblijfsvergunning humanitair en de voorlopige voorziening tegen zijn uitzetting en voert daarbij de volgende grieven aan:

Grief I:

De uitspraak van de rechtbank is onvoldoende gemotiveerd en laat onbesproken de bijzonderheden van deze zaak.

Bijlmerdreef 182 A • 1102 AB Amsterdam • Tel: 020 - 6633724 • Fax.: 020 - 6655811 • mfo@charty.nl

2009 17:57 +31206655911 97fc D nm

(9)

IM. » u i . i\}\jo i / : ^ u c « « iriAKKY U / U - b ö ü ö l l Nr. 9293 P. 2

A d v o c a t e n k a n t o o r C h a r r y

Mr. drs. E.A.A. Charry advocaat & procureur Toelichting.

De heer is bij besluit van 18 september 1997 ongewenst verklaard. Voor zijn

ongewenstverklaxing heeft hij een gezin gevormd met mevrouw waaruit een kind is geboren dat thans jaax oud is. Bij het verzoek om toestemming om te mogen trouwen heeft de heer niets verborgen gehouden ten aanzien van zijn veroordeling en

ongewenstverklaring. Noch de burgerlijke stand, noch de vreemdelingenpolitie heeft bezwaar gemaakt op het verzoek om toestemming te mogen trouwen met zijn huidige vrouw.

Dit betekent dat de heer met medeweten van de Minister van Justitie is toegestaan zijn recht op Family life in Nederland te mogen uitoefenen. In de loop van de jaren heeft de Minister van Justitie de heer geen strobreed in de weg gelegd. mocht erop vertrouwen dat hij zijn Family life in Nederland mocht voortzetten.

De vrouw en de dochter van hebben beiden de Nederlandse nationaliteit. Door te veronachtzamen dat de vrouw en de dochter van ook het recht hebben hun Family life met uit te oefenen in Nederland, schendt de Minister van Justitie het recht op Family life van moeder en dochter met hun man en vader. De Minister kan na zoveel jaren zich niet louter baseren op jurisprudentie van de AbRS in dier voege dat geen procesbelang heeft, enkel en alleen om het feit dat hij ongewenst verklaard is. In dit verband heeft vele jaren zonder enig probleem te veroorzaken geleefd met zijn vrouw en heeft hij mede zijn Nederlands kind opgevoed. De band met zijn familie is hecht Vanwege een handicap van zijn vrouw is de heer de aangewezen persoon om voor haar te zorgen en alle zaken te regelen. Het getuigt van buitengewone hardheid dat de Minister blijft volhouden dat de heer met zijn

Nederlandse vrouw en dochter moeten verhuizen naar Turkije, het land van herkomst van Naar het land dat hij al die jaren in Nederland niet meer heeft betreden en waar nif feitelijk van vervreemd is. De heer is ingeburgerd binnen de Nederlandse samenleving en is totaal vervreemd van Turkije, het land dat onbekend is voor de Nederlandse vrouw en dochter van Zij zijn immers geboren en getogen Amsterdammers en zijn nimmer in Turkije geweest, ook kennen zij de cultuur en taal niet

De heer verzoekt derhalve de Minister zijn situatie uit oogpunt van humanitaire en schrijnende omstandigheden te bezien en hem verblijf bij vrouw en kind in Nederland toe te staan.

De rechtbank heeft onvoldoende bovengenoemde feiten en omstandigheden meegewogen in haar besluit Zij heeft zich enkel gebaseerd op de vigerende jurisprudentie in deze.

Redenen Waarom betrokkene zich thans tot u wendt met het verzoek de beschikking d.d. 4 november 2008 met het procedurenummer AWB 07/43973 en AWB 07/43974 van de Rechtbank VGravenhage, zittinghoudende te Amsterdam te vernietigen, en verweerder te, : verplichten opnieuw te beslissen met inachtneming van het door Uw Rechtbank overwogené, en de Minister te veroordelen in de kosten van deze procedure ex 7:15 lid 2 AWB.

Bijlmerdreef 182 A • U 02 AB Amsterdam • Td: 020 - 6633724 • Fax.: 020 - 6655811 • info@chuny.nl

26-11-2008 17:57 +31206655811 97Z

(10)

tv. uu». £\}\}Q i / : t i c tt H iriAniu uzU"0033öll «r. V^VJ f. 3

A d v o c a t e n k a n t o o r C h a r r y

Mr. drs. E. A.A. C h a n y advocaat 4: procureur Mec de meeste hoogachting,

gemachtigde,

•A.A. Chfltiy

Productie 1- - beslissing rechtbank

Bipmerdseef 182 A • 1102 AB Amsterdam • TeL: 020 - 6633724 • Fax.: 020 - 6655811 • mfo@chariy.nl

26-11-2008 17:57 +3120GS55Ö11 97* P nni

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In zijn eerste grief klaagt de vreemdeling, samengevat en zakelijk weergegeven, dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het puntensysteem van paragraaf B5/7.3.1 van

Anders dan de raad kennelijk meent, is het niet mogelijk om op basis van alleen de toelichting van het plan een aanvraag voor een omgevingsvergunning af te wijzen of handhavend op

waarom appellant u verzoekt dit hoger beroep gegrond te verklaren en voornoemde uitspraak te vernietigen en de vreemdelingenbewaring alsnog op te heffen met toekenning van

Bij onderscheiden besluiten van 21 oktober 2008 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om wijziging van de beperking van een aan hem

Hierbij zend ik u ter informatie een afschrift van de (gewijzigde) lijst van degenen die in de bovenvermelde zaak als partij zijn toegelaten en aan het geding

Zl Ingevolge artikel 94, vierde Hd,Vw veddaart derechtbank het beroep gegrond en beveelt 2^ de opheffing van de maatregel of een wijziging van de uijze van tcœritvc^egging daarvan,

Het persoonsgebonden overgangsrecht heeft de voorkeur, omdat het meer (en eerder) zekerheid biedt voor derde-belanghebbenden (in dit geval de eigenaar van Oude Heereweg 3 en

Appellant kan, mede gelet op deze uitspraak van de Afdeling, de Rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Almelo, dan ook niet volgen in haar overweging dat de door de President