Vraag nr. 227 van 20 april 1998
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Consultatiebureaus Kind en Gezin – Neutraliteit vestigingsplaatsen
Eén van de onbetwistbare doelstellingen van het strategisch plan voor de hervorming van de consul-tatiebureaus was de neutraliteit van de lokalen waar consultaties worden gehouden.
Bij de uitvoering van het strategisch plan heeft Kind en Gezin zich alvast niet aan dit criterium g e h o u d e n . 66 % van de consultaties gebeuren in lokalen van organisaties die onmiskenbaar bindin-gen hebben met de christen-democratische partij. 17 % van de locaties heeft bindingen met de socia-listische partij, eveneens via nevenorganisaties en belangengroepen.
Ten slotte stel ik met grote verwondering vast dat, wanneer in het kader van het criterium van de neu-traliteit moet worden gekozen tussen een lokaal van een mutualiteit en een lokaal in het OCMW-g e b o u w, in een OCMW-gemeente in West-Vlaanderen reso-luut wordt geopteerd voor een lokaal in een mutu-aliteit.
1. Welke criteria hanteert Kind en Gezin om te bepalen of een lokaal neutraal is of niet ? 2. Uit de studie van het HIVA (Hoger Instituut
voor de Arbeid) zou blijken dat mensen ook de lokalen van mutualiteiten en vakbonden erva-ren als neutraal. Nochtans heeft de CVP bij monde van mevrouw Riet Van Cleuvenbergen gesteld dat zij niet gelukkig was met consultatie-bureaus in socialistische mutualiteiten. H o e rijmt de minister een en ander aan elkaar ? 3. Ten slotte blijkt uit een geval in
West-Vlaande-ren dat Kind en Gezin een lokaal in een mutu-aliteit neutraler vindt dan een lokaal van het OCMW.
Beschouwt de minister OCMW's dan niet als neutrale instellingen ?
Wat dan met de functie van het OCMW als hulpverlener aan armen, als uitbetalingsinstel-ling van bestaansminima, als organisator van gezins- en bejaardenhulp en als organisator van maaltijdbediening ?
Welke maatregelen neemt de minister opdat OCMW's wel weer neutrale instellingen worden zoals de wetgever dit heeft bedoeld ?
Antwoord
De doelstelling van Kind en Gezin was en is om consultatiebureaus te realiseren waarvan de identi-teit van de organiserende besturen geen drempel vormt voor de toegang tot het consultatiebureau. De inschatting terzake gebeurt, op basis van ele-menten van de administratie en de inspectie, d o o r de raad van beheer van Kind en Gezin. Het succes van deze inschatting blijkt uit de evaluatie van het H I VA ; uit dit rapport wordt duidelijk dat voor de beoordeling van het aspect neutraliteit binnen de context van de klantvriendelijkheid van een con-s u l t a t i e b u r e a u , 87,5 % van de antwoorden de notie "goed tot zeer goed" vermeldt.
Het antwoord op de tweede vraag is vervat in het antwoord op de eerste.