• No results found

Vraag nr. 190 van 16 juni 1998 van mevrouw PATRICIA CEYSENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 190 van 16 juni 1998 van mevrouw PATRICIA CEYSENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 190 van 16 juni 1998

van mevrouw PATRICIA CEYSENS

Toren 1 St.-Maartensdal Leuven – Renovatiepro-ject

De vroegere Gewestelijke Samenwerkende Maat-schappij voor de Huisvesting Leuven, thans de CVB Dijledal (erkend door de Vlaamse Huisves-tingsmaatschappij VHM) heeft sedert de helft van 1997 appartementen die in Toren 1 van Sint-Maar-tensdal vrijkwamen, niet meer verhuurd. Tegen 1 april 1998 werd deze Toren dan volledig ontruimd om er grootscheepse vernieuwingswerken te laten uitvoeren. Deze ontruiming en de verhuis vergde van tal van mindervalide en bejaarde bewoners heel wat inspanningen.

Thans staat deze Toren reeds maanden leeg. Naar verluidt zou er met de werken tot op heden nog geen aanvang genomen zijn.

Daarenboven werd de bewoners die moesten ver-huizen steeds voorgehouden dat zij aanspraak zou-den kunnen maken op een huursubsidie en instal-latiepremie. De daartoe ingediende dossiers komen nu evenwel terug met de melding dat Toren 1 van Sint-Maartensdal niet onbewoonbaar werd ver-klaard en zij dus niet in aanmerking komen voor dergelijke huursubsidie.

1. Heeft de VHM dit project al goedgekeurd ? 2. Wat is het totale budget voor dit project ? 3. Waarom werden de werken nog niet gestart ? 4. Wat is het verlies aan inkomsten ten gevolge

van de leegstand ?

5. Wanneer starten de werken en hoe lang zullen ze duren ?

6. Wat is de stand van zaken in verband met de onbewoonbaarverklaring van Toren 1 met het oog op het verkrijgen van een huursubsidie ?

Antwoord

1. Na de goedkeuring door de VHM van het voor-ontwerp op 23 januari 1997 en de machtiging tot aanbesteding op 14 november 1997, bekrachtig-de bekrachtig-de raad van bestuur van bekrachtig-de VHM op 14 april 1998 de toewijzingsbeslissing van de sociale huisvestingsmaatschappij (SHM) in verband met de openbare aanbesteding, onder de

opschortende voorwaarde van de toekenning van een lening door Domus Flandria.

De beslissing van de SHM hield in dat de reno-vatiewerken zouden besteld worden aan de NV Alg. Aann. Van Laere uit Zwijndrecht voor een bedrag van 233.041.706 frank.

2. Voor deze werken is in een financiering voor-zien van 295.962.966 frank, namelijk :

– lening Domus Flandria (40 %) : 118.385.186 frank

– lening VHM (42 %) : 124.304.446 frank – eigen middelen SHM (18 %) : 53.273.334

frank.

Vooraleer de werken te kunnen bestellen, moest de SHM Dijledal, zoals hierboven ver-meld, de toekenning van de lening vanwege Domus Flandria verkrijgen.

3. De werken werden op 18 mei 1998 besteld aan de NV Alg. Aann. Van Laere, en startten op 22 juni 1998. De minimum voorbereidingstermijn, volgens de bijlage aan het koninklijk besluit van 26 september 1996, artikel 28 werd hierbij gere-specteerd.

4. De SHM raamt het verlies aan inkomsten ten gevolge van deze onvermijdelijke leegstand op ongeveer 3.384.000 frank (tot einde mei 1998). Om te kunnen renoveren, was het nu eenmaal nodig de appartementen te ontruimen.

Aangezien de aanbesteding plaatsvond op 25 november 1997, werd de totale ontruiming van het gebouw gepland tegen 1 maart, dit is drie maanden na de aanbesteding, wat vrij kort is, gelet op de weg die het dossier na aanbesteding nog moest afleggen, maar er diende toch een veiligheidsmarge te worden ingebouwd.

De ontruiming is immers van cruciaal belang : bij de noodzaak tot schorsing der werken omdat nog niet alle bewoners verhuisd zijn, kan de aannemer immers schadevergoeding eisen. Uit de ter beschikking gestelde cijfers blijkt dat de belangrijkste inspanning inzake de ontrui-ming gebeurde in de maanden januari en febru-ari, zoals gepland.

(2)

getoetst. Daardoor vertrok het dossier later dan gepland naar de toezichthoudende overheid (23 februari 1998).

Uiteindelijk ontving de sociale huisvestings-maatschappij dus op 24 april 1998 machtiging tot bestelling vanwege de VHM en in dezelfde periode van Domus Flandria.

Gelet op de wettelijke voorbereidingstermijn van de aannemer konden de werken dan niet eerder dan 22 juni 1998 starten. De leegstand voorafgaand aan het begin van de werken begon dus in maart en eindigde op 22 juni. 5. De uitvoeringstermijn bedraagt 400

kalenderda-gen, de werken zullen normalerwijze eindigen op 26 juli 1999.

6. Het dossier voor de huursubsidies van Toren 1 is in behandeling bij de cel ROHM (Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen) Vlaams-Brabant. Met het oog op het verkrijgen van een huursubsidie werden 59 aanvragen ingediend, waarvan er op 15 juli 1998 :

– 30 voorlopig gunstig werden beoordeeld na een onderzoek ter plaatse (voor deze dossie-rs werd op 15 juli 1998 het inkomen opge-vraagd om een definitieve beoordeling te kunnen maken) ;

– 24 werden geweigerd omdat niet aan de voorwaarden is voldaan ;

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2. Welke concrete promotionele activiteiten ondernam het fonds in 1996 en hoeveel bedroeg hun respectieve kostprijs ??. 3. a) Welke concrete promotionele activiteiten zijn er

Heeft de minister reeds stappen ondernomen om bij de federale minister van Financiën aan te dringen op een aanpassing van het bijzonder kostenforfait tot het niveau van

Overeenkomstig de beslissingen van de Vlaam- se regering van 18 maart 1997 en 15 juli 1997 moeten de strategisch-commerciële plannen en de projectdossiers zijn opgesteld

De opdracht is goed voor 9,1 miljoen en werd gegund aan het bedrijf A.D. Gezien het feit dat de welzijnsvoorzieningen zich eveneens moeten conformeren aan een decreet

Om welke redenen kan een OCMW een finan- ciële tegemoetkoming weigeren aan minderjari- gen die verblijven in een voorziening voor gehandicapten en voorzover deze kosten

Als motivering hiervoor werd het dubbel gebruik van infrastructuur tussen school en semi-internaat aangehaald en werd de semi-internaten verweten hun opdracht te beperken tot

Uit de praktijk ontstaat de indruk dat het gun- stig advies van Kind en Gezin dat nodig is voor subsidiëring door het FCUD, niet samenvalt met het kwaliteitslabel dat het

Vooraleer informatie te geven over de nieu- we aanvragen voor erkenning en subsidiëring is het belangrijk te vermelden dat de bestaande initiatieven die reeds We e r- Werkers