Vraag nr. 87 van 21 maart 2001
van de heer JOHAN MALCORPS
Ruimtelijk Structuurplan Antwerpen – Bedrijven-zones Puurs
De GOM Antwerpen keurde recentelijk twee voorstellen goed tot wijziging van het gewestplan Mechelen op het grondgebied van de gemeente Puurs (GOM : gewestelijke ontwikkelingsmaat-s c h a p p i j ) . In eerontwikkelingsmaat-ste inontwikkelingsmaat-stantie de uitbreiding van de logistieke zone Pullaar (de KMO-zone Pullaar 1 en de bedrijvenzone Pullaar 2) met drie nieuwe zones (Pullaar 3-5) op gebied dat nu de bestemming heeft van agrarisch en bosgebied. En daarnaast ook de vestiging van een zone voor servicebedrij-ven op de vroegere Praygon-gipsberg langs de A12. In totaal gaat het om een aanvraag voor nieuwe bedrijvenzones van maar liefst 116 hectare, t e r w i j l tijdens de opmaak van het ruimtelijk structuurplan Antwerpen voor Puurs als "economisch knoop-punt" hooguit 23,9 hectare bijkomend in gebruik te nemen bedrijfszone werd gepland, en voor het hele pakket aan nieuwe bedrijventerreinen in kleinste-delijke gebieden en economische knooppunten in de provincie Antwerpen 437 hectare. Puurs zou dan al op één derde van dit areaal beslag leggen. 1. De vraag rijst of dit soort aanvragen van
gewes-telijke ontwikkelingsmaatschappijen die kenne-lijk bewust geen rekening wensen te houden met de bestaande (provinciale) structuurplan-n i structuurplan-n g, structuurplan-nog erstructuurplan-nstig kustructuurplan-nstructuurplan-nestructuurplan-n wordestructuurplan-n gestructuurplan-nomestructuurplan-n : i s een dergelijke aanvraag officieel ontvankelijk ? Zo ja, hoe wordt hiermee dan gewerkt ?
2. Is het niet aangewezen aan de GOM's te vragen mee hun verantwoordelijkheid op te nemen voor de naleving van de ruimtelijke structuur-plannen die met hun medewerking (en op basis van hun eigen behoefteanalyses) zijn opge-maakt ?
Het getuigt van weinig verantwoordelijkheids-zin dat GOM's en/of gemeentebesturen zonder enige terughoudendheid voorstellen van ruim-telijke uitvoeringsplannen voorleggen die geen rekening houden met het hele voorgaande s t r u c t u u r p l a n n i n g s p r o c e s, en zo de verantwoor-delijkheid om de aansnijding van nieuwe zones te weigeren integraal in de schoenen schuiven van de provinciale of gewestelijke overheden. Wordt de GOM's ook op hun "civiele" verant-woordelijkheid terzake gewezen ?
Antwoord
In eerste instantie wil ik wijzen op de stand van zaken van het ruimtelijk structuurplan voor de pro-vincie Antwerpen.
In het document voorgelegd ter goedkeuring aan de Vlaamse regering is de concrete taakstelling aan bijkomende bedrijventerreinen per economisch k n o o p p u n t , waaronder Puurs, niet langer in aan-merking genomen. Principes voor toebedeling van het globale pakket bedrijventerreinen (437 ha) voor de economische knooppunten zijn in de plaats g e t r e d e n . De provincie Antwerpen stelt voor deze principes te hanteren bij het plannen van bijko-mende regionale bedrijventerreinen.
In principe dient de Vlaamse regering voor 14 a p r i l 2001 een beslissing te nemen over het ruimtelijk structuurplan voor de provincie Antwerpen. Volgens gegevens van de GOM Antwerpen heeft de raad van bestuur een voorstel voor bijkomende regionale bedrijventerreinen in Puurs geformu-l e e r d , met verschigeformu-lgeformu-lende mogegeformu-lijke zones. Het voor-stel bevat de bestemmingswijziging van agrarisch en bosgebied naar drie zones voor economische doeleinden (Pullaar 3, 4 en 5) en gedeeltelijk ook naar een groengebied, namelijk de zone van de Zielbeek die ten noorden van de spoorlijn een scheiding vormt tussen de voorgestelde bedrijven-zones Pullaar 4 en 5.
Pullaar 3 is 40 hectare groot, sluit direct aan bij de huidige zones Pullaar 1 en 2 en is voorbehouden voor bedrijven met gespecialiseerde distributieacti-viteiten.
Pullaar 4, met een grootte van 16 hectare, is be-stemd als eerste reservezone voor een regionaal bedrijventerrein.
Pullaar 5, met een oppervlakte van 48 hectare, geldt als tweede reservegebied op lange termijn voor zowel een regionaal bedrijventerrein als een bufferzone (oostelijke en noordelijke rand).
In totaal zou dus 104 hectare grond worden herbe-stemd voor economische activiteiten (inclusief een buffer).
64 hectare ervan kan slechts worden ontsloten nadat 50 % van de afgebakende terreinen effectief bezet zijn.
Antwerpen voor te stellen één zone te kiezen. Over dit aspect wordt bij voorkeur duidelijkheid gecreëerd in overleg tussen GOM, provincie en ge-meente.
Na goedkeuring van het ruimtelijk structuurplan voor de provincie A n t w e r p e n , zal de provincie be-voegd zijn voor de planning van regionale bedrij-venterreinen in economische knooppunten en de juridische verankering ervan in provinciale ruimte-lijke uitvoeringsplannen. Dit dient te gebeuren bin-nen de bindende en richtinggevende bepalingen van het provinciale structuurplan. De vaststelling van de totale taakstelling voor Puurs, de grootte en ligging van mogelijke bedrijventerreinen binnen een visie op het economisch knooppunt Puurs, dient dus overeenkomstig het subsidiariteitsbegin-sel te gebeuren door de provincie.
Volgens de door de provincie verstrekte gegevens werd een plannings- en besluitvormingsproces voor het economisch knooppunt Puurs nog niet opge-start.
De gemeente Puurs werd op basis van het Ruimte-lijk Structuurplan Vlaanderen en het structuurplan van de provincie Antwerpen geselecteerd als speci-fiek economisch knooppunt van provinciaal belang buiten de stedelijke en economische netwerken maar met bijkomende potenties voor bedrijventer-reinen gekoppeld aan de ligging van een infrastruc-tuurbundel van bovenprovinciaal niveau (Brabant-se Poort).
De Brabantse Poort richt zich volgens het provinci-aal structuurplan op de uitbouw van de rol van multimodaal logistiek centrum.
Het ruimtelijk structuurplan van Antwerpen geeft binnen de uitwerking van de provinciale taken geen cijfermatige taakstellingen voor de specifieke knooppunten en de kleinstedelijke gebieden we-gens het risico dat anders kan worden voorbijge-gaan aan de speciale mogelijkheden en knelpunten op het terrein.
Dat aan de gemeente Puurs maximaal 23,9 hectare bijkomende bedrijventerreinen zou zijn toegewe-z e n , komt bijgevolg als dusdanig niet voor in het provinciaal ruimtelijk structuurplan.
Anderzijds voorziet dit plan wel in een totaal van 437 hectare bijkomende bedrijventerreinen voor pakket 3 (kleinstedelijke gebieden en economische k n o o p p u n t e n ) , dit wil zeggen gemiddeld 32 hectare per knooppunt.
Bovendien heeft het ruimtelijk structuurplan van Antwerpen wel bepaald dat elk economisch knooppunt minimaal recht heeft op 10 hectare bij-komende bedrijventerreinen.
Daaruit volgt dat de verdeling van de bijkomende oppervlakte aan bedrijventerreinen over de diverse knooppunten niet noodzakelijk gelijk moet worden verdeeld en dat sommige ervan in aanmerking komen voor een ruimschoots grotere afbakening. In deze optiek en rekening houdende met het bo-venstaande heeft de GOM Antwerpen wel degelijk gehandeld in het kader van zowel het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e r e n , als het ruimtelijk struc-tuurplan van de provincie Antwerpen.
In het kader van het bewust door de Vlaamse over-heid ingestelde subsidiariteitsprincipe lijken mij de GOM Antwerpen en de provincie Antwerpen ter-zake hun volle verantwoordelijkheid te hebben op-genomen.
Via de procedure tot goedkeuring door de V l a a m-se regering van het provinciaal ruimtelijk uitvoe-r i n g s p l a n , vastgesteld bij auitvoe-rtikel 44 en volgende van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisa-tie van de ruimtelijke ordening, kan een kwaliteits-bewaking van het provinciaal ruimtelijk uitvoe-ringsplan worden verzekerd.
