Vraag nr. 179 van 28 juni 2001
van de heer JOHAN MALCORPS
Burgemeester en schepenen – Compenserende ver-goeding
In sommige gemeenten kent de gemeenteraad een vergoeding toe aan burgemeesters of schepenen die ten gevolge van het opnemen van hun functie inkomensverlies lijden. Dit kan krachtens artikel 19 van de Nieuwe Gemeentewet, waarin bepaald wordt dat in gemeenten met minder dan 50.000 in-woners de gemeente de wedde van burgemeester of van schepenen die reglementaire bezoldigingen, p e n s i o e n e n , vergoedingen of toelagen genieten, kan aanvullen met een bedrag ter compensatie van het inkomensverlies dat de betrokkene lijdt, o p voorwaarde dat de mandataris daar zelf om ver-zoekt.
Recentelijk werden de wedden van burgemeesters en schepenen opgetrokken. Toch blijft men in som-mige gemeenten compensaties uitbetalen, b i j v o o r-beeld ter compensatie van het verlies aan pen-s i o e n , zelfpen-s alpen-s in de praktijk blijkt dat de betrok-ken burgemeester of schepen ten opzichte van de vorige legislatuur een groter in plaats van een klei-ner inkomen verwerft, groter ook dan de som van de vroegere wedde plus compensatie. En daarbij wordt dan nog vakantiegeld of eindejaarspremie buiten beschouwing gelaten.
Is dit een oorbare praktijk ?
Moet het inkomensverlies niet daadwerkelijk wor-den aangetoond via een attest ?
Of is het in dit soort situaties niet minstens vereist dat een vermindering van de wedde gevraagd wordt om toch het inkomen te verwerven ?
Antwoord
Krachtens artikel 19, § 1 van de Nieuwe Gemeen-tewet kan een gemeente met minder dan 50.000 in-woners een compenserende vergoeding toekennen aan haar burgemeester of haar schepenen die erom vragen en die kunnen aantonen dat ze, ten gevolge van hun mandaatwedde, moeten inleveren op de b e z o l d i g i n g e n , v e r g o e d i n g e n , p e n s i o e n e n , e n z o-voort, waarop ze normaliter recht zouden hebben. Vooreerst duidt de term "kan" in deze bepaling op een bevoegdheid voor deze gemeenten, wat in-houdt dat ze enerzijds niet verplicht zijn de
ge-vraagde vergoeding toe te kennen, maar dat het anderzijds evenmin verboden is ze toe te kennen aan mandatarissen die voldoen aan de voorwaar-den van deze bepaling.
Daarbij is het "inkomensverlies" dat volgens arti-kel 19, § 1 in aanmerking komt voor de toekenning van de bedoelde vergoeding, het actuele verlies dat een mandataris tijdens een bepaald jaar lijdt op de b e z o l d i g i n g e n , v e r g o e d i n g e n , p e n s i o e n e n , e n z o-v o o r t , waarop hij recht heeft en waarbij dit o-verlies het gevolg is van de toepassing van de cumulatiere-gels in de regelgevingen die deze inkomens beheer-sen.
Het "inkomensverlies" waarop de Vlaamse volks-vertegenwoordiger doelt en dat zou kunnen wor-den vastgesteld bij vergelijking van het globale jaarinkomen van een mandataris met zijn jaarinko-men van vorige jaren of legislaturen, is dus niet het "inkomensverlies" dat in deze bepaling wordt be-oogd.
Ik kan er slechts op wijzen dat de federale wetge-ver de regeling inzake de compenserende wetge- vergoe-dingen in artikel 19, § 1 ingeschreven heeft met de wet van 4 mei 1999 tot wijziging van de artikelen 12 en 19, § 1 van de Nieuwe Gemeentewet, e n daarmee de binnen de werkgroep-Langendries ge-nomen opties tot herwaardering van het lokaal mandaat en verbetering van het statuut van de plaatselijke mandataris heeft willen concretiseren. Bedoelde regeling steunde daarbij op de visie dat wie een politiek mandaat wenste op te nemen, daarvoor niet bestraft moest worden op zijn andere inkomsten.
Hierbij kan ik nog enkel vermelden dat de federale w e t g e v e r, bij wet van dezelfde datum, namelijk 4 mei 1999, ook de hogere vergoedingen voor het op-nemen van een politiek mandaat heeft goedge-keurd.
Ingevolge deze regeling moet zowel een attest van de gemeenteontvanger voorgelegd worden waarin de mandaatwedde van de betrokkene vermeld w o r d t , als een attest van de instelling die de bezol-d i g i n g e n , v e r g o e bezol-d i n g e n ,p e n s i o e n e n , e n z o v o o r t ,b e-doeld in artikel 19, § 1 uitbetaalt en die verminderd of geschrapt worden wegens de mandaatwedde. I n dit laatste attest moeten, volgens artikel 1, § 2, 2 ° van dit koninklijk besluit, door de bedoelde instel-lingen trouwens concrete cijfergegevens worden v e r m e l d , zoals het bedrag van het inkomensverlies en het bedrag van de vergoeding waarin moet wor-den voorzien, o p d a t , rekening houwor-dende met de maximaal toelaatbare compensatiebedragen vol-gens artikel 19, § 1 van de Nieuwe Gemeentewet, de betrokken gezagsdrager geen inkomensverlies zou lijden.