• No results found

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika · dbnl"

Copied!
232
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

het leven in Zuid-Afrika

Kapitein Drayson

bron

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika. Gebr.

Kluitman, Alkmaar 1911 (vierde druk)

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/dray005hans01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

i.s.m.

(2)

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(3)

Voorwoord.

Toen de Engelschen in het jaar 1796 de toenmaals Hollandsche Kaapkolonie in bezit namen, bestond de bevolking van die landstreek uit vlijtige landbouwers en

veehouders, die daarheen verhuisd waren en door de regeering van hun moederland in velerlei opzichten ondersteund en begunstigd waren geworden.

Des te zwaarder en drukkender was het dien Boeren om de overheersching van de nieuwe Engelsche regeering te dragen. Voortdurende onderzoekingen, die hun vrijheid zeer belemmerden, welke door regeerings-commissies werden ingesteld, waren eindelijk in het jaar 1815 de aanleiding tot een opstand, waarvan zelfs vele terdoodveroordeelingen het gevolg waren. De plaats waar de doodvonnissen werden voltrokken, staat nog ten huidigen dage als S l a c h t e r s n e k bekend.

Onzekerheid van den eigendom en de grootst mogelijke willekeur deden de gemoederen der Boeren zoodanig in opstand komen, dat de Engelsche regeering ging heulen met de Naturellen-stammen in de buurt, om bij een eventueelen opstand op den steun van dezen tegen de Boeren te kunnen rekenen. Van 1817 tot 1824 werden de Kaffers aan de grens opgestookt om de woningen van de Boeren daar in hunne buurt te verwoesten, de velden te plunderen en de huizen in brand te steken. Maar het werd toch nog 1834, voordat het tot een werkelijken oorlog van de Boeren met de Kaffers kwam.

Niettegenstaande de volslagen verdrijving van de zwarte

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(4)

inboorlingen en andere overwinningen van de Boeren, sloot de Engelsche regeering door middel van Lord G 1 e n e l l g met de Kaffers den 28stenDecember 1834 een verdrag, waardoor de Boeren tot het helder inzicht kwamen, dat in het vervolg hun leven en hun eigendom, als zij op hunne plaatsen bleven wonen, voortdurend in gevaar zouden zijn.

Zoo besloten zij dan om van het land hunner vaderen weg te trekken en noordwaarts de wildernis te gaan opzoeken, ten einde zich daar opnieuw onafhankelijk, vrij van de gehate en trouwelooze Engelschen te gaan vestigen.

Zij namen alles met zich mede, wat zij maar in hunne groote ossenwagens konden pakken en trokken in het jaar 1836 de O r a n j e - r i v i e r over. Onder de leiding van een zeer moedig en krachtig man trokken zij, ongeveer 300 man sterk, het Noorden in. Aan de Vaal-rivier werden zij door een opperhoofd van een woesten Kafferstam, de Matauele's, genaamd Moselekatse, overvallen. In den eersten strijd werden omstreeks 30 man gedood en eenige kinderen geroofd.

Een tweede aanval, in October 1836, vond de Boeren voorbereid. Zij brachten de vrouwen en kinderen in veiligheid in de versterkte kampen, die zij door hunne wagens, dicht aaneengesloten, in een cirkel te plaatsen, hadden ingericht en verdedigden deze met het beste gevolg met hunne lange olifantengeweren. Toch hadden zij het verlies van zeer veel vee te betreuren.

Deze worstelstrijden tusschen de Boeren- en de Kafferstammen hebben zelfs ten huidigen dage nog niet opgehouden en - mogen dan ook in de meer zuidelijke streken de bewoners zich in een vrij geordenden staat van zaken verheugen en hunne akkers in veilgheid en vrede kunnen bebouwen, - de meer noordwaarts getrokken Boeren moesten zich nog altijd op voortdurenden strijd met de Kafferstammen voorbereid houden, daar iedere dag hen opnieuw tot den strijd verplichten kon.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(5)

In de volgende schetsen kan de jeugdige lezer een denkbeeld krijgen van het leven in Zuid-Afrika, boven de Kaapkolonie en zich een voorstelling vormen van dit leven van strijd en ontbering, dat de emigranten te lijden hebben.

Het moge vooral de Nederlandsche jeugd, die tegenwoordig meer dan ooit van Zuid-Afrika, in het bijzonder van de Transvaal en den Oranje-Vrijstaat hoort, een denkbeeld geven van de energie, van den moed, en den onafhankelijkheidszin, die steeds door de Boeren, die voor een groot deel van Hollandschen oorsprong zijn, zijn ten toon gespreid.

Het is merkwaardig; het volgende boekje is door een Engelschman geschreven;

doch op iedere bladzijde straalt de ongeveinsde bewondering voor het krachtige, moedige, koppige ras der Hollandsche Boeren door.

Mocht Holland in Zuid-Afrika maar den boventoon blijven voeren, doch helaas!

daarvoor dreigt steeds gevaar!

J.A.B.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(6)

Eerste hoofdstuk.

Jachtavontuur in de wildernis. - De dood van den leeuw. - Hans Sterk ontdekt de legerplaats van den olifant.

Aan den rand van een uitgestrekte Afrikaansche hoogvlakte, aan den oever van een vroeger tamelijk diepe en met struikgewas begroeide rivierbedding - het overblijfsel van een vroeger snelvlietenden stroom, kon men op een avond, kort na zonsondergang, een gezelschap van tien man ontwaren. Het waren krachtige, blijkbaar geharde kerels, wier kleeding en geheele uitrusting hen dadelijk als jagers deed kennen.

Dit kleine gezelschap lag rustig op het gras uitgestrekt en rookten bedaard hunne pijpen, nadat ze een tevreden blik op hunne zware geweren geslagen hadden, met welker schoonmaak zij zich zoo even hadden bezig gehouden. Onder hen bevonden zich twee kaffers, inboorlingen uit Kaffraria, wier stille manier van zich te gedragen en wier schitterende oogen en ontwikkelde spieren van kracht en vastberadenheid getuigden.

Verder merkte men een kleinen gelen man op, een Hottentot van nauwelijks vijf voet hoogte. Men had een vuur aangestoken en daarop stond de inhoud van eenige ijzeren potten lustig te koken en te braden. De blanke mannen,

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(7)

waaruit het gezelschap bestond, waren Hollandsche Boeren, ‘Afrikaanders’ die op een strooptocht naar de lievelingsweiden der olifanten uitgetrokken waren, om zich zoodoende in het bezit van ivoor te stellen, wat voor hen de voornaamste bron van inkomsten uitmaakte.

- Het zal spoedig donker zijn, zeide Bernard, een der Boeren, het zal onzen Hans dan moeielijk vallen onze legerplaats te vinden; ik zal eens naar den rand van die hoogte daar gaan en eenige signaalschoten lossen.

- Laat Sterk maar voor zich zelven zorgen, zei Hendrik, een andere Boer, niemand loopt minder gevaar om te verdwalen dan hij.

- Ja, maar ik wil toch wel eens schieten; het kan immers geen kwaad en ofschoon Hans even waakzaam als voorzichtig is, zoo zou hij toch door de duisternis verrast kunnen worden, vooral in deze streek, die hij volstrekt niet kent.

Terwijl hij zoo als 't ware zijn manier van doen verontschuldigde, greep de man, dien zij Bernard noemden, zijn voor de olifantsjacht bestemd dubbelloopsgeweer, beklom een kleinen heuvel in de buurt van hun lager en schoot daar aangekomen zijn beide loopen snel achter elkaar af. Dit is bij de Afrikaansche jagers een zeer gebruikelijk signaal en beduidt, dat men voor den nacht die plaats als lager heeft betrokken, van waar de schoten weerklinken.

Daar op dit schot niet werd geantwoord, keerde Bernard naar zijn gezellen terug en begon het gansche gezelschap het avondmaal te gebruiken.

- Dus je boezemvriend heeft je niet geantwoord, Bernard, zeide een der Boeren, al heb je nog zoo luid geroepen!

- Hans Sterk is altijd een beste vriend voor mij geweest, antwoordde Bernard, en ik zou niet kunnen dulden dat iemand in mijn bijzijn met minachting over hem sprak.

- Zoo mag ik het graag hooren, Bernard. Blijf jij maar trouw aan je vrinden, dan zullen die ook trouw aan jou zijn!

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(8)

Hans is voor ons allen een goeje vriend en er is wel niemand onder ons, dien hij niet eens een grooten dienst bewezen heeft. Maar wat doet toch Tembili, de Kaffer?

Bij deze woorden richtten zich aller blikken op de eene van de Kaffers, die zich had opgericht, het geweer had aangegrepen, terwijl hij een in de nabijheid zijnd bosch inkeek en zijn zwarte kameraad insgelijks met aandacht dezelfde richting uitkeek.

Het was een schoon schouwspel om dezen zwarten zoon der wildernis zoo te zien optreden, zooals hij daar nu, op de loer liggend, precies in deze omgeving paste.

Nadat hij een oogenblik oplettend had geluisterd, hief hij de hand op en riep: Een leeuw, (Toa!)

- Een leeuw! riepen de Boeren, naar hunne wapenen grijpend, die voor het geval van nood altijd dicht bij de hand lagen.

- Por het vuur wat op, Piet! zei Hendrik, dan kunnen we onzen gast wat bijlichten!

Een bosje droog gras en rijshout, op het vuur geworpen, deed de vlam hel opflikkeren en de takken en slingerplanten van het naburige struikgewas zeer duidelijk verlichten.

Terwijl de vlam opschoot en het houtvuur flink knetterde, weerklonk uit het bosch een langzaam knorren in het kreupelhout, wat den jagers dadelijk duidelijk maakte, dat het instinkt des Kaffers hen niet bedrogen had en dat werkelijk een leeuw in de nabijheid was.

- Doe maar eens een schot, Karel, zei een der Hollanders, opdat de schrik er inkomt, want in onze buurt mag hij niet blijven. Karel mikte op het struikgewas en gaf vuur.

Door dien knal en de echo's van het schot heen weerklonk een luid gebrul en de leeuw, die zich in zijn verwachting van een goed maal teleurgesteld zag, sloop knorrend weg. Zoodra de jagers opmerkten dat het dier wegvlood, gingen zij weer op hun gemak om het avondmaal zitten; de Kaffers echter voegden zich niet bij hen en bleven luisteren om op te merken, wat er in het bosch gebeurde.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(9)

De zon was sedert ongeveer drie uur ondergegaan en nu rees de voile maan aan den hemel en gingen zich de Boeren klaarmaken om zich in hunne schapenhuiden te wikkelen en zoo rustig te gaan slapen, alsof zij zich op een gewoon bed ter ruste legden. De Kaffers gingen nu wat eten en zetten hun gesprek fluisterend voort.

- De leeuw zal ons dezen nacht niet veriaten, zeide Tembili. Ik ga niet slapen, als gij niet blijft waken, Nquane.

- Ja, ik zal wel wakker blijven, antwoordde de met den naam van Nquane

aangesproken Kaffer. Ik geloof, dat we morgen olifanten zullen schieten en nu onze jonge hoofdman niet terugkeert, vermoed ik, dat hij hen op het spoor is.

- Neen, als dat het geval ware, dan zou hij wel terugkomen om het ons te vertellen;

ik ben bang, dat hij verdwaald is geraakt, antwoordde Tembili.

- Zou Sterk verdwaald raken! riep Nquane uit. Neen, eer zal de gier in de wolken, de springbok in de vlakte of de olifant in het bosch verdwalen, dan dat hij het spoor bijster worden zal. Hij ziet zonder oogen en hoort zonder ooren! Psst! Is dat niet de leeuw?

Beide Kaffers luisterden eenige minuten aandachtig toe, toen Nquane opmerkte;

De leeuw sluipt de hoogte op; hij hoort of hij ruikt wat; hij moet menschenvleesch geproefd hebben, dat hij zich zoolang in onze buurt blijft ophouden.

- Maar wat kan hij dan hooren? O, daar zie ik wat boven uit het bosch uitsteken:

misschien een reebok. Zooveel te beter voor ons, want als hij zijn buik vol heeft, zal hij u en mij niet meer aanvallen.

Hoe oplettend de Kaffers ook luisterden en op ieder geluid acht gaven, dat de schuilplaats van den leeuw zou doen kennen, zij konden niets gewaar worden.

Plotseling lichtte daar een bliksemstraal door het bosch heen, gevolgd door een hevig knallend schot en het woedend gebrul van den leeuw.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(10)

Toen dit geraas weerklonk, sprongen de jagers op, en maakten zich klaar om zich te verdedigen. Een oogenblik was alles stil, maar toen riep Bernard uit: Dat kan alleen Hans geweest zijn; hij moet den leeuw in de duisternis ontmoet hebben. Hola Hans!

Hans! riep hij.

- Hier, antwoordde eene stem van den top des heuvels, zijt gij het, Bernard?

- Ja, Hans! Zijt ge gewond?

- Ik niet, maar de leeuw, hij ligt op sterven, hier in dit boschje, bij mij, ik kan mij niet van de plaats bewegen, daar ik hem niet zien kan. Kunt ge niet een paar brandende boomtakken hierheen brengen?

Nquane, de Kaffer en Bernard, namen ieder een brandenden tak, grepen de buksen en begonnen den heuvel te bestijgen.

- Hierheen, zeide Hans, de leeuw ligt rechts van u en ik geloof, dat hij reeds dood is, maar wij zullen hem liever uit den weg gaan, totdat wij het zeker zullen weten.

Terwijl hij dit zeide, naderde Hans een boschje en wierp een handvol brandend gras voor zich uit. Hij is dood, ziet maar eens, wat een prachtstuk; komt, we zullen hem den huid afstroopen.

- Dat kunnen we naderhand wel doen, Hans, meende Bernard, kom nu naar beneden in de legerplaats en eet eerst wat en vertel ons dan maar eens waar ge geweest zijt.

- Neen, eerst dit afdoen, riep Hans. In weinige minuten kunnen de jakhalzen de huid vernield hebben, dus zullen wij den leeuw eerst van zijn huid ontdoen en daarna zal ik, vóórdat de nacht invalt, iets eten.

Het duurde niet lang, of Hans had met zijne beide makkers de huid afgestroopt;

daarna keerde zij naar de legerplaats terug, waar de nieuw aangekomene hartelijk werd verwelkomd.

Hans Sterk, zooals hij daar zat en zijn maal met een eetlust verorberde, die een duidelijk bewijs voor zijn lang vasten was, maakte volstrekt niet den indruk van een ongewonen

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(11)

man. Hij was nog tamelijk jong - naar het scheen niet ouder dan twee en twintig jaar - niet bovenmate groot; maar hij was stevig gebouwd, hoewel zijn lichaam meer vlug dan krachtig scheen te zijn. Zijne kleine, diep liggende oogen gaven hem eene ernstige, krachtige uitdrukking en een levendigen blik, die gemakkelijk liet herkennen, dat hij veel meer dan anderen kon waarnemen. De reisgezellen schenen zijne

eigenaardigheden nauwkeurig te kennen, want terwijl hij at, richtte niemand het woord tot hem, daar zij toch geen antwoord zouden krijgen. Toen hij intusschen zijn honger had gestild, herleefde het gesprek.

- Wat hebt ge toch gezien en gedaan, Hans, en waarom komt ge zoo laat? Wij vreesden, dat gij in de duisternis den weg naar ons lager kwijt geraakt waart en het dezen avond niet meer zoudt bereiken.

- Den weg missen, antwoordde Hans, dat zou mij moeielijk geweest zijn, daar ik wist, dat gij bij de eenige rivier, die zich tien mijlen in den omtrek bevindt, halt zoudt maken; ik wilde eerst den ganschen nacht wegblijven, maar ik dacht aan uw lekker antilopen-gebraad als avondmaal, en daarom ben ik toen maar teruggekeerd.

- En wat had u dan aanleiding kunnen geven weg te blijven?

- Men is niet gewoon twee uren na zonsondergang, als de leeuwen hun rondgang beginnen, te gaan wandelen.

- Maar wat hield u dan van ons af? vroeg Bernard. Gij verliet ons zoo plotseling.

- Dit, zeide Hans, terwijl hij uit zijn jaszak de tropeeën trok, die de gelukkige jager zich dadelijk toeëigent. Deze bestaan namelijk in de staarten der olifanten.

- Wat, trof gij olifanten aan? riepen eenigen der Boeren. Dat is een geluk. De eersten, die wij zien.

- Ik vond versche olifanten-sporen, kort nadat ik u verlaten had, zeide Hans.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(12)

- Ik waagde mij niet terug om u te waarschuwen, daar ik vreesde, de dieren schuw te maken. Ik begaf mij alleen op weg en ontdekte het spoor van vier groote

mannetjes-olifanten. Ik volgde hen een uur lang, en vond, dat de dieren het bosch ingegaan waren. Maar de plaats was gunstig; groote boomen en weinig struiken, zoodat ik goed zien en gemakkelijk voortgaan kon. Kort daarna trof ik de olifanten zelf aan, die dicht bij elkaar stonden en mij eerst bemerkten, toen ik vuur gaf en er één uit hun midden viel.

- Waar troft ge hem dan, Hans?

- Tusschen het oog en het oor, en hij viel dadelijk.

- En toen zijn de anderen zeker ontsnapt?

- Niet voordat ik een anderen, die fraaie slagtanden had, in den schouder trof.

- Ontkwam die?

- Neen, hij liep twee mijlen ver weg, scheidde zich toen van de anderen af en bleef in een dicht boschje achter; een tweede kogel maakte hem dood.

Hans trok een tweeden borsteligen klomp uit zijn zak en legde dien naast de andere.

- Wat wegen de tanden wel? vroeg Bernard.

- Ieder ongeveer zestig tot tachtig pond. Het zijn beide dieren met goede tanden.

- En ivoor brengt nu vijf shillings het pond op. Dat is dus een goed begin. Gij zijt een gelukkige kerel, Hans. Gelooft ge, dat er nog meer olifanten in de nabijheid zijn?

Hebt ge nog meer sporen ontdekt?

- Morgen zullen wij misschien op een groote olifantenkudde stooten, antwoordde Hans; want kort voor zonsondergang trof ik opnieuw versche sporen aan. Zij wezen naar het Zuiden, dus zullen wij niet ver behoeven te gaan.

- Maar vertel ons eens, zeide Viktor, van den leeuw daarboven. Hoe hebt ge hem kunnen zien? Het was immers reeds donker?

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(13)

- Het was niet zeer donker, bovendien scheen de maan ook. Overigens had ik mijne oogen goed open, daar mij de plaats een bijzonder goede schuilhoek voor een leeuw scheen te zijn; ook is het niet goed, onopmerkzaam te zijn, als men 's nachts in het bosch is, want men zou dan wel eens onaangenaam verrast kunnen worden. Ik trof den leeuw midden tusschen de oogen. Een ander dier zou onmiddelijk dood

neêrgevallen zijn, maar het leven van een leeuw is te groot om uit zulk een klein gat, als dat hetwelk een kogel maakt, door te sluipen, en zoo duurde het zeker tien minuten voordat hij stierf.

- Waar zijn de andere olifanten, Hans? vroeg Viktor; gelooft gij, dat zij nog ver weg zijn geloopen?

- De een bevindt zich naast den kogel bij de Baviaanskloof en de andere in het doornboschje een mijl westwaarts.

- Waar denkt ge wel, dat ze morgen zullen zijn?

- Precies daar, waar ze nu zijn, antwoordde Hans, terwijl hij rustig twee nieuwe olifantsstaarten uit zijn zak kreeg en ze naast de beide anderen op den grond legde.

- Ge hebt alle vier de olifanten toch niet gedood, Hans? zeide Bernard, terwijl hij hem met verbazing aankeek.

- Gelooft ge dan, dat een olifant zich het einde van zijn staart laat afsnijden, als hij nog leeft, Bernard? Wel is waar heb ik de olifantenjacht van u geleerd, maar dit nog niet, dus heb ik mijne olifanten eerst gedood en daarna hen den staart afgesneden.

De vier olifanten kosten mij te zamen niet meer dan dertien kogels. De tanden zullen een paar honderd pond wegen, en ik geloof, dat mijn laat komen in de legerplaats meer dan genoeg verontschuldigd is. Doch, mannen, het is hoog tijd om aan de nachtrust te denken, want morgen moeten wij vroegtijdig vertrekken, en slaap is noodig, als wij eene vaste hand willen hebben.

Daarmede hield het gesprek op en spoedig beving een verkwikkenden slaap den jagers.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(14)

Tweede hoofdstuk,

Het vertrek. - Het binnenbrengen van den buit. - De olifantenkudde. - De jacht.

Nauwelijks waren de zonnestralen begonnen den oostelijken horizon rood te kleuren, toen de jagers opstonden en toebereidselen tot het vertrek maakten. Het was hunne gewoonte, voor een deel ook hunne beproefde ondervinding, dat zij niet afzonderlijk uittrokken of zich van de ossen en wagens verwijderden, zonder dat altijd de geheele karavaan zich in beweging zette. Zoodra hiervoor een geschikte plaats was gevonden, liet men haar onder genoegzame bescherming achter en men zocht dan te voet of te paard in den omtrek naar wildsporen. Had men deze - hier dus de gezochte

olifantssporen - ontdekt, dan werd een jachtplan ontworpen en de jacht begonnen.

De oilfant is een zeer gevaarlijk dier, en hoewel hij den mensch niet uit eigen beweging aanvalt, daar hij zich bij zijne nadering liever verwijdert, zoo is hij dubbel te vreezen, als hij gewond of getergd wordt. Niets weerstaat dan de krachtsuitingen, die zulk een reusachtig schepsel in zijn woede beproeft. De sterkste boomen, honderdjarige stammen, breekt de olifant dan zonder inspanning door, en de Afrikaansche jager moet dubbel op zijne hoede zijn. De beproefde en ervaren jager

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(15)

waagt het dan ook niet hem zonder eenige bescherming in zijn schuilhoek te volgen.

Gewoonlijk beproeft men de kudde door gedruisch of andere schrikmiddelen op een boomlooze vlakte te drijven, wat soms verscheidene dagen kost. Een enkele maal zelfs moet de jager vuur gebruiken, om zijn doel te bereiken, en de afloop van de jacht hangt grootendeels af van het slagen van het drijven.

Het aantal der uitsluitend voor de olifantenjacht naar Zuid-Afrika getrokken Europeanen is niet gering. Zij verdienen hun gezamenlijk levensonderhoud alleen door den verkoop van hun jachtbuit: het ivoor; zij oefenen geen veeteelt en landbouw uit, doorkruisen liefst de wilde streken van de tropische landen, terwijl zij, ver van de nederzettingen, zoowel den strijd tegen de wilde volksstammen beginnen en deze ver van hun makkers houden, alsook de omstreken van de zeker onaangenaamste buren, van de roofdieren zuiveren!

Hans Sterk had zich van zijne jeugd af aan de jacht gewijd. Zijn vader was een voor vele jaren uitgetrokken Hollander, die het zoo even genoemde bedrijf had opgevat, om als jager zijne medemenschen in de wildernis een weg te helpen banen.

Bij een aanval, dien de Kaffers tegen de kolonisten deden, werden zijne ouders wreed vermoord, en zoo was Hans vroegtijdig bezitter van een wagen, eenige spannen ossen en eenige paarden geworden. Hierdoor had hij een middel, om zooveel te jagen als hij wilde, en spoedig verwierf hij zich den roem van een nimmer falenden schutter, een geoefenden spoorzoeker en een vastberaden olifantenjager, Ook onderscheidde hij zich meer dan eens schitterend in de gevechten tegen de Kafferstammen; reeds op zijn twintigste jaar had Hans Sterk, ‘de Olifantenjager,’ zooals men hem algemeen noemde, door zijnen moed en zijne bedrevenheid een beroemden naam gekregen.

Hoe zeer hij zijn naam in werkelijkheid verdiende, toont het hier: voor beschreven gevolg van de jacht van den vorigen dag.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(16)

Deze morgen ging hoofdzakelijk voorbij met spoorzoeken en met schieten. Een dikke dauw was gedurende den nacht gevallen, er was slechts weinig wind en geen gedruisch werd gemaakt, waardoor de olifanten gestoord zouden kunnen worden. Hans had een Kaffer naar de wagens gezonden, om de lieden den afloop van den vorigen dag te berichten en de noodige hulp te halen. Toen vertrok hij met zijne makkers naar het woud, waar de olifanten gevallen waren. Met een bijl en een mes toegerust, begon hij, geholpen door Nquane en zijn vriend Bernard, de slagtanden van den eersten olifant af te hakken. Daar het dier op zijne zijde was gevallen, nam het voor dezen arbeid een gunstige positie in; Hans greep zijn bijl en maakte aan iedere zijde van den snuit eene diepe snede, zoodat men deze geheel over den kop van den olifant kon heenbuigen, waardoor de tandwortels vrij kwamen, deze laatste worden slechts met de bijl bewerkt en de in de kaken vastzittende deelen door een uit een grooten boomtak vervaardigden hefboom zoolang losgewoeld, tot de tanden tamelijk los in de kaken zitten en na elkander er uitgetrokken kunnen worden. Ongeveer het derde deel van een olifantstand zit in de kaak; dit deel is hol en hieruit moeten de zenuwen en spieren verwijderd worden, voordat men ze op de wagens legt.

De tanden zijn in frisschen toestand ongeveer tien percent zwaarder dan later, als zij droog geworden zijn. Het gemiddelde gewicht van een paar slagtanden bedraagt honderd tot honderdvijftig pond; nu en dan, maar zeer zelden, treft men een enkelen tand aan, die over de honderd ponden weegt.

De olifanten houden zich het meest in weinig bevolkte streken op, waar de inboorlingen nog geene vuurwapenen bezitten, en blijven gaarne in zulke wouden, waaruit het grove wild reeds verdreven is. Nu komt het dikwijls voor, dat de Engelsche en Hollandsche jagers veel meer olifanten doodelijk verwonden, dan werkelijk dooden; deze gewonde dieren worden dan door de Kaffers opgespoord, die eveneens een zeer

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(17)

belangrijken handel in olifantstanden drijven. Niet zelden keert een jachtgezelschap drie of vier maanden na het vertrek terug, met twee- of drieduizend pond ivoor beladen.

Maar soms kan het ook zeer tegenvallen. Het kan gebeuren, dat de jagers in een streek komen, die om de een of andere reden, door de olifanten verlaten is. De paarden en ossen van den jager kunnen door de niet zelden, en dan wel eens hevig uitbrekende veeziekte gedood worden, zoodat de jager gedwongen wordt de volgeladen wagens achter te laten, om vier- of vijfhonderd Engelsche mijlen verder gelegen bewoonde plaatsen op te zoeken, en daar nieuw vee te koopen om dan bij den terugkeer misschien te ontdekken, dat de wagens door vreemden zijn geplunderd of verbrand en dat zijn makkers vermoord zijn.

Uit dit alles ziet men, dat het jagersleven in Afrika zwervend en gevaarvol is, en zoo dan ook de winst van tijd tot tijd nogal groot is, en er vele aangename dagen met de jacht worden doorgebracht, duidelijk is het, dat de olifantenjacht toch niet een ieders werk is. Slechts enkelen leggen er zich dan ook op toe. Ook is er een tamelijk groot aantal opperhoofden, wier vriendschap men door geschenken verkrijgen moet, als men toestemming wil hebben, hun land door te trekken; voornamelijk bestrijden de zwarte potentaten elkander, en zoo gelooft ieder hunner, dat hij het recht heeft a l l e reizigers te plunderen, die op een vriendschappelijken voet met zijn tegenstander hebben gestaan. Bij al deze gevaren, waardoor de Afrikaansche jager zich omringd ziet, komen die, waarmede verscheurende dieren, zooals leeuwen, luipaarden, of giftige slangen hem bedreigen.

Nadat men de vier door Hans Sterk gedoode olifanten van hun slagtanden ontdaan en deze laatste door de Kaffers op de wagens had laten leggen, bracht Hans zijn makkers naar een rij lage heuveltjes, aan welker voet een rivier stroomde.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(18)

- Die heuvelrij daar verschaft ons een vrij uitzicht, en ik geloof, dat de streek daar een gunstige olifanten weide is. Wij zullen die vlakte eens doorkruisen; misschien ontdekken wij eenige sporen, die ons een nieuwen buit bezorgen.

Met deze woorden beproefde Hans zijn makkers over te halen, om hem te volgen.

Nauwelijks waren zij op den begroeiden top des heuvels aangekomen, of Bernard wees naar een kleine kromming der rivier.

- Daar ginds geloof ik eene kleine kudde te zien, als ik mij niet vergis, zijn er ook oude dieren met fraaie slagtanden onder.

- Gij hebt gelijk Bernard, het geluk is met ons. Laten wij naar de legerplaats terugkeeren, dan zullen wij over ons jachtplan beraadslagen.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(19)

Derde hoofdstuk.

Het plan der jagers. - Aanval der olifanten. - De jachtbuit.

Welke jager van ons bijna geheel ontgonnen en dicht bevolkt land, kan zich van zulk een gevaarvolle jacht een juiste voorstelling maken? Wie kan zich een begrip vormen, wat eigenlijk zulk een strijd met een kudde groote wilde olifanten voor de

beheerschers van Afrika's oerwouden is? Wat is een vossenjacht over de grasvlakte van Oud-Engeland, een everzwijnenjacht in de wouden van Noord-Duitschland, een hertenjacht op de Veluwe, in vergelijking met de kracht en bedrevenheid, die noodig zijn om de list en de reuzenkracht van een geweldigen honderdjarigen olifant, die aan alle kogels en speren van zijne vijanden tegenstand biedt, te bedwingen.?

Het bloed vloeit sneller door de aderen bij de gedachte, in het dichte gewas van een Afrikaansch oerwoud alleen te staan, slechts weinige schreden van een dezer waakzame reuzen verwijderd, wiens voet den mensch even gemakkelijk kan vertreden, als deze een muis of een rat dood trapt, en tegen welks aanval geen enkele hindernis bestand is. Om in de nabijheid van een troep dezer monsters zich zeker te kunnen verbergen, om hunne bewegingen nauwkeurig gade te

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(20)

slaan en de gunstige gelegenheid voor het doodelijk schot af te wachten, waarop dan het wildst en woedendst gebrul van het gewonde dier volgt, dat is in de hoogste mate prikkelend oogenblik van zulk een jacht.

Stelt men zich het met de prachtigste bloemen bedekte en door allerlei bonte vogels bevolkte tropisch landschap voor, terwijl sierlijke gazellen naar alle richtingen het ongewone, door de jagers veroorzaakte rumoer ontvlieden, dan wordt ons het geheim van dien vurigen jachtlust verklaarbaar, die allen, die eens aan deze soort ‘sport’

gedaan hebben, aantrekt, en hoe deze jachtavonturen voor zulke lieden een

levensbehoefte wordt. De mannen, die Hans vergezelden, waren insgelijks geoefende jagers, en het gezicht der rustig grazende olifanten vervulde hen met nieuwen strijdlust.

- Wij mogen ons niet laten zien, zeide Hans, de struisvogels daar beneden hebben ons reeds bemerkt; zij mochten hunne onrust eens aan de olifanten mededeelen. Wij zullen ons terugtrekken en overleggen, wat ons te doen staat.

Het geheele gezelschap verliet zijn hooge standplaats op den heuvel en ging zich in het gras legeren, zoodat men ook aan de scherpste blikken was onttrokken, uitgezonderd misschien aan die der gieren, die hoog in de lucht in cirkels rondvlogen.

Ieder der jagers onderzocht den toestand van den grond, die het gezelschap van de rivier scheidde, in welker nabijheid de olifanten graasden.

Na eene stilte van veinige minuten vroeg een der oudste mannen aan zijn makkers, welk plan zij gemaakt hadden.

- Spreek gij het eerst, Pieter, antwoordde Hans, daarna zullen wij onze meening zeggen.

- Ik geloof, zeide Pieter, dat wij ons naar rechts moeten wenden, dat boschje moeten ingaan, en dan naar de rivier moeten sluipen, totdat wij in de nabijheid der olifanten zijn. Bijna alle stemden met dit plan in, behalve Hans, die zeide, dat hij om twee redenen een ander plan beproeven wilde.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(21)

- Ten eerste is de wind voor dezen tocht ongeschikt, daar hij onze lucht bij het ingaan van het boschje dadelijk naar den olifant toevoert. Dan ligt dat groote dichte woud ongeveer een mijl achter de olifanten. Zoo gauw zij dat binnengaan, krijgen wij hen niet weer te zien. Om deze redenen ben ik er voor, dat wij ons links wenden, ons tusschen het bosch en de kudde plaatsen en dan wachten, totdat zij ons onder het grazen genaderd zijn. Voor het geval, dat zij zich uit de voeten trachten te maken, moeten zij in de richting van onze wagens loopen, en als wij ze vandaag niet allen dooden, dan kunnen wij de vluchtelingen morgen te paard vervolgen.

Na eenig talmen keurden de jagers dit plan goed, en besloten om nu tot den aanval over te gaan. Ieder onderzocht het slot van zijn geweer, voorzag het van nieuwe patronen en inspecteerde den inhoud van zijn patroontasch: daarna begaven zij zich achter elkander in de afgesproken richting voorwaarts.

Als door jagers in den omtrek olifanten zijn ontdekt, dan is het natuurlijk, dat er niet op een kleiner dier geschoten wordt.

Indien zich dus een jagergezelschap verstrooid heeft, dan is één schot genoeg, om dadelijk bij elkaar te komen, daar men weet, dat er alleen op olifanten wordt geschoten. Een vette eland, wiens verschijning de Kaffers deed watertanden, liet men rustig onder eenen boom staan, en met verwondering naar een voor hem nieuw schouwspel, een kudde tweebeenige schepsels, kijken, die zijn weidegrond doorliep.

Een schot had niet alleen den ganschen omtrek verontrust, maar ook den nutteloozen dood van een dier veroorzaakt, iets dat ieder echte jager vermijdt.

Terwijl de jagers iedere verhooging van den grond, elk boschje gebruikten om zich te verschuilen, liepen Hans en zijne makkers om de plaats waar de olifanten graasden, heen, en maakten, toen zij hen ongeveer achthonderd pas vooruit

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(22)

waren, halt, zonder dat deze waakzame, scherpzinnige dieren hunne aankomst bemerkt hadden. Ieder van de jagers plaatste zich nu achter een boom en wachtte op een teeken van den aanvoerder, voordat de aanval begon.

Men bemerkte spoedig, dat de olifanten hen onder het grazen naderden; indien de jagers zich slechts rustig hielden, moest het wild onder het bereik van hunne kogels komen. De kudde bestond uit twaalf reusachtige, met groote slagtanden gewapende dieren, zoodat bij hunne nadering de harten der jagers in afwachting van den strijd die volgen zou, wel wat sneller begonnen te kloppen.

Rustig grazende kwamen de woudreuzen dichter bij de plek van hun verderf, waar de jagers in hinderlaag lagen opgesteld, maar ze schenen daarvan reeds de lucht gekregen te hebben; want van tijd tot tijd bleven zij met ver vooruitgestoken snuit staan en snoven de lucht op, als wilden zij zich hierdoor zekerheid verschaffen, welk ongewoon bezoek zich voor hen in het woud bevond. Vooraan den troep ging een geweldig groote mannetjesolifant, die uitstekend voor aanvoerder geschikt was. Met den snuit in de lucht en hoog opstaande ooren liep hij vooruit; plotseling hield hij stil en zoog met groote snelheid de lucht in, terwijl hij zich voortdurend van de eene zijde naar de andere wendde, met eene beweeglijkheid, die bij zulk een groot dier zeer verbazingwekkend is.

Zijn rusteloos oog nam iederen boom en iedere struik waar, en zijne dreigende houding duidde aan, dat hij bereid was zich met elken vijand, welken ook, te meten.

Plotseling moest hij iets verdachts bemerkt hebben, want hij hield zijn snuit hoog in de lucht en uitte eenige scherpe gillende geluiden als die van een trompet, die zeker twee mijlen ver gehoord konden worden. De kudde beantwoordde deze waarschuwing door een diep, brommend geluid; de dieren stonden echter dadelijk stil, onbeweeglijk, als uit ijzer gegoten, en slechts de beweging van hunne groote ooren duidde hunne

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(23)

onrust aan. Een volle twee minuten lang bleven zij in deze waakzame houding staan;

toen liet de aanvoerder weder een diepen kreet weerklinken en de geheele troep liep voorwaarts.

Daardoor gingen zij een gewissen dood tegemoet, want alras was de voorste onder schot gekomen en de buksen, klaar om te schieten, werden op het kolossale dier gericht. Gedurende een oogenblik heerschte er een diepe stilte, die slechts door den zwaren stap der olifanten afgebroken werd, daarop weerklonk als met één slag de donderknal van verscheidene zware geweren. In een oogenblik was het tooneel veranderd. De vooraanloopende olifant wankelde, terwijl hij een waren hagelregen op het lichaam kreeg maar zijn; sterk lichaam behield nog genoeg levenskracht om met een gillend gebrul naar een boom te stormen, waarachter twee jagers zich verborgen hadden. De boom was groot en sterk, en de jagers geloofden, dat hij zelfs den aanval van den olifant weerstaan zou, maar de door den doodschrik opgewekte woede van het sterke dier verdubbelde zijne kracht en zijn aanval op den boom was dan ook zoo geweldig, dat hij als een riet afbrak, zoodat het den jagers slechts met moeite gelukte om uit te wijken en niet door den vallenden boom gekwetst of vermorseld of .... door den woedenden kolossus vertrapt te worden. Terwijl de olifant, blind van woede, verder zijn weg vervolgde, kreeg hij een nieuw salvo uit den tweeden loop van de geweren der Boeren. Uit vele wonden bloedend, zette hij zijn dollen loop nog een klein poosje voort, daarna hield hij plotseling stil, stak zijn snuit in de hoogte, alsof hij daarmede zijn nederlaag te kennen geven wilde en viel met zulk een geweldigen schok op den grond, dat de aarde van zijn val dreunde.

De overige olifanten volgden hunnen aanvoerder, tot zij door de reuk van het bloed op het gevaar opmerkzaam werden; daarna weken ze naar beide kanten uit en vormden twee groepen, maar zij liepen niet in een bepaalde richting, want zij misten den aanvoerder. Nadat de jagers hunne buksen

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(24)

opnieuw geladen hadden, liepen zij snel voorwaarts, om de olifanten van het dichte bosch terug te houden, waar deze heen vluchtten.

Een der olifanten, door Hans en twee zijner makkers in den schouder gewond, keerde zich met een gillend gebrul tegen zijne aanvallers. De struiken en de kleine boomen konden het dier niet tegenhouden; voor onervaren mannen zou het daar dan ook een hachelijke en onaangename positie geweest zijn. Ondertusschen was het voor Hans en zijne makker niets nieuws, door een woedenden, gewonden olifant aangevallen te worden; terwijl zij dicht bij elkaar bleven, liepen zij naar een open plaats in het woud, waar een aantal reusachtige boomen stonden. De mannen liepen naar die plaats toe en bleven, op zestig pas er vandaan, schouder aan schouder staan;

maar de olifant met zijn reuzenschreden won al meer en meer veld en zou, naar het scheen, zijn kleine vijanden bereikt hebben, wier noodlot dan beslist geweest ware.

Maar de hulpmiddelen van een jager missen hunne uitwerking nooit. Toen nu de olifant in een rechte lijn doorliep, gaf Hans een teeken, waarop het gezelschap dadelijk uit elkaar ging, terwijl Hans naar rechts uitweek en zijne makkers zich naar links wendden en, achter dikke boomen verscholen, uit het oog van hunnen vervolger verdwenen. De olifant, die niet wist welken zijner vijanden hij zou vervolgen - of de krijgslist niet bemerkte - zette zijn eenmaal ingeslagen weg voort. Maar hij had slechts weinig schreden gedaan, toen de knal der buksen door het woud weerklonk;

door drie nieuwe kogels achter het oor getroffen, stortte het dier voorover, terwijl bij zijn val de groote slagtanden afbraken. Drie andere zwaar gewonden olifanten waren ontkomen; daar echter hun stervensuur geslagen was en zij den jagers niet ontgaan konden, verzamelde het jachtgezelschap zich nu om zich door een slok brandewijn te versterken en over de gebeurtenissen van de jacht wat samen te praten.

Men besloot de wagens naar deze plek te brengen en de rest

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(25)

der kudde te paard na te jagen, daar de omtrek misschien ongunstig terrein kon zijn en in dit geval een vervolging te voet zonder gevolg zou zijn geweest.

Het jachtgebied was nu eenmaal door de schoten verontrust en de jagers hadden dus geen reden om zich langer te verbergen, en zij verstrooiden zich, om voor een maaltijd in den vorm van een antilopen- of elandengebraad te zorgen. Gauw had men een flinken, vetten eland geschoten en een uur later vormde zijn rug een kostelijk gebraad, dat de jagers zich uitmuntend lieten smaken.

Kort voor zonsondergang bereikte men de wagens, waar dadelijk toebereidselen werden gemaakt, om nog vóór het aanbreken van den dag te kunnen inspannen en naar het heldere riviertje en het bosch, waar men de olifanten had gejaagd, heen te trekken.

- Ziezoo, zeide Hans, nu hebben wij goed water, brandhout en wild in overvloed, zoodat wij ons, eten, drinken, slapen en schieten uitgezonderd, om niets meer hebben te bekommeren. De jager leidt toch een gelukkig leven, wie zou het daarom niet willen wezen? Denk maar eens, Karel Lindeman is naar Kaapstad vertrokken en schrijft daar op een kantoor om geld te verdienen. Ons vrij leven is met geen goud te betalen, en mij schijnt het toe, dat één dag in de vrije natuur tegen een heel jaar in een rookerige, bedompte kleine stad opweegt. Niets gaat toch boven een vrij leven, niet waar, Bernard? En de olifantenjacht is het beste ambacht van de wereld! Goeden nacht, Bernard, slaap wel, besloot Hans, terwijl hij in zijn wagen kroop; onbekommerd over het gesnork van zijn makkers, sliep hij weldra vast en kalm tot kort vóór het krieken van den dag.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(26)

Vierde hoofdstuk.

Het vertrek naar de jachtplaats van den vorigen dag. - Een verradelijke aanval der Matabele's. - Strijd met de Matabelesoldaten. De moord op Zeidenberg.

Het was 't beste, dat wij de Kaffers de wagens naar de plaats lieten brengen, waar de geschoten olifanten liggen; dan kunnen wij intusschen voortrijden, zeide Hans.

- Meent ge, dat wij het spoor volgen moeten, Viktor, of zullen wij beproeven den olifanten den weg af te snijden?

- Ik geloof, dat wij het beste doen met het spoor te volgen, sprak Viktor. Wat denkt gij er van Hendrik?

- Ik geloof, dat wij het spoor op de plaats moeten onderzoeken, waar wij de olifanten het laatst hebben gezien; dat is de zekerste weg.

Na deze korte beraadslaging steeg het gezelschap te paard, om de jacht voort te zetten. Op den weg naar het tooneel van den vorigen dag vertoonde zich slechts weinig wild, maar dit schreven de jagers toe aan het geweervuur van den vorigen dag. De zon was intusschen opgegaan en deed den zwaren dauw opdrogen, die de struiken gedurende den nacht bedekt had.

Voor hare brandende stralen trok de nevel op en het landschap nam weder zijn gewoon tropisch karakter aan.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(27)

Hans, die zijn verrekijker voor den dag gehaald had, om den omtrek beter te verkennen, riep plotseling:

- Daar staat een van onze Kaffers bij de olifanten! Wie kan vóór ons daar aangekomen zijn?

- Het is misschien Nquane, hij is zeer flink en zal ons in den nevel voorbijgereden zijn.

- Neen, zeide Hans, Nquane gaat evenals alle Kaffers niet graag uit, dan als de zon de lucht gedroogd en verwarmd heeft. Het kan veeleer een Matabele zijn.

Dat komt er niet op aan, zeide een der Boeren, laten wij verder rijden, dan zullen wij het wel dadelijk zien.

Toen zij het woud naderden, waren geen Kaffers te bemerken, zoodat allen, Hans uitgezonderd, in twijfel geraakten, of hetgene, wat zij voor een mensch hadden gehouden, niet misschien een boomstronk was. Nu verliet het gezelschap het vlakke land en reed men het bosch binnen. Zij waren nauwelijks een paar honderd pas daarin doorgedrongen, toen plotseling een gil weerklonk en zij zich aan alle kanten door Matabele's omringd zagen. Het waren ongeveer tweehonderd man, die met luid geschreeuw op de Blanken afkwamen, terwijl zij tot vermeerdering van het lawaai met hun lange speren tegen hunne schilden sloegen.

In een oogenblik hadden de jagers den eenigen weg ter redding uit het hun bedreigende gevaar ingezien, Zij wendden hunne paarden snel om, losten een vernielend salvo op de Matabele's, die hun den terugweg versperden en stormden naar de opening, die hunne kogels gemaakt hadden. Hun aanval kwam zóó onverwacht en hun doorbraak zoo snel, dat de jagers zich binnen vijf minuten buiten het bosch bevonden en geene verdere verliezen te beklagen hadden dan twee door de speren hunner aanvallers gewonde paarden.

- De lieden behooren tot de bende van dien alouden booswicht Moselekatse, zeide Hans; wij moeten beproeven hen uit het woud te lokken en dan geen enkele van hen sparen,

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(28)

anders nemen zij onze wagens en onze ossen weg. Hebt ge allen geladen, mannen?

vroeg Hans, die hoewel een der jongste van het gezelschap zijnde, dadelijk de plaats van aanvoerder ingenomen scheen te hebben.

- Wij zijn allen klaar, luidde het antwoord van zijn makkers.

- De Matabele's komen hier heen, zorgt nu, dat geen schot zijn doel mist. Een dozijn schoten knalden en de vallende lichamen der Wilden lieten dezen dadelijk den ernst van den strijd inzien.

Daar de Matabele's twee afdeelingen vormden, om de jagers in te sluiten, was eene spoedige terugtocht noodig.

Intusschen was ieder der jagers in staat, ook in den snelsten galop zijn geweer te laden. Nadat zij zich ver genoeg teruggetrokken hadden om het gevaar van omsingeld te worden te ontkomen, hielden de Boeren stil en vuurden hunne doodaanbrengende geweren op den vijand af.

Toen de aanvoerder der Matabele's bemerkte, dat deze manier van strijden weinig uitzicht op overwinnig beloofde, verzamelde hij zijn mannen en begon hij den terugtocht. Intusschen waren de jagers niet van plan den vijand te sparen; zij volgden hem op den voet en schoten de Matabele's met zekerheid neder, totdat deze het dichtste deel van het bosch bereikt hadden, waar de paarden nutteloos werden en de jagers het niet waagden tegen een tienmaal sterkere macht te voet op te trekken. Na een korte beraadslaging besloten zij, dat ééne afdeeling zou blijven, om de Matabele's te bewaken, terwijl de overigen zoo snel mogelijk de wagens op zouden zoeken, om deze in geval zij mochten aangevallen worden, te verdedigen. Dit laatste was veel moeielijker dan de lichte, gemakkelijke ruitermanoeuvres uit te voeren, die bij den aanval der zwarte krijgers met zulk een goed gevolg waren in toepassing gebracht.

In de geheele geschiedenis der Engelsche koloniën zijn niet v e e l gebeurtenissen te vinden, die van meer gewicht

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(29)

kunnen geacht worden - om de gevolgen - dan die verhuizing van ongeveer vijf duizend Boeren uit het Oostelijk gebied van de Kaap de Goede Hoop, die ontevreden met de regeering, waaronder zij leefden, met vrouw en kind, have en vee de wildernis introkken, om daar, ver van de Engelsche heerschappij, een nieuw vaderland te stichten. Dat geschiede in 1836, onmiddelijk voor de gebeurtenissen waarmede ons verhaal begint. Over een groot deel van het gebied, dat ongeveer onder den zes en twintigsten breedtegraad ligt, heerschte toen een opperhoofd, Moselekatse genaamd, wiens volksstam de Matabele's genoemd werden. Van geboorte een Zoeloe, was het hem gelukt een nieuwen stam van krijgers te vormen, die gedurende eeniger tijd met de Griqua's aan de Oranjerivier in oorlog leefden, daar de laatsten beproefd hadden, de buitengewoon rijk van vee voorziene Matabele's hunne kudden af te nemen. De Griqua's, een Hottentottenstam, zijn bijna Blanken, daarom beschouwt een Matabele iederen Blanke als zijn doodvijand.

Daar Hans en zijn gezelschap geloofden, dat de streek, waarin zij gingen jagen, te ver verwijderd was van het gebied der Matabele's om gevaarlijk te zijn, hadden zij er niet aan gedacht, om een gezant vooruit te zenden, om hunne in aantocht zijnde jacht aan te kondigen.

Waarschijnlijk zouden zij ook door de krijgers van Moselekatse onopgemerkt gebleven zijn, indien niet een afdeeling Matabele's de opdracht had gehad, een verkenningstocht in Natal tegen de Zoeloe's te doen, die, zooals men vertelde, toebereidselen maakten om een inval in het gebied der Matabele's te wagen. Op hunnen terugtocht hadden deze lieden het schieten der blanke jagers gehoord en dadelijk het plan gevormd om hunne geweren te veroveren, en die aan het opperhoofd te brengen. Terwijl zij zich zorgvuldig voor de oogen der Boeren verborgen hielden, hadden zij de gedoode olifanten ontdekt en dadelijk geraden, dat de jagers den volgenden dag terug zouden keeren, om zich in het bezit van het ivoor te stellen.

Deze

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(30)

gelegenheid wilden zij gebruiken om de Blanken in een hinderlaag te laten vallen en hen dan plotseling te omsingelen. Dat alles was voorzichtig bedacht, maar tengevolge van de dapperheid en vastberadenheid der jagers werd toch hun aanslag verijdeld.

Ondertusschen waren de Matabele's zeer gevaarlijke vijanden, die, voordat zij h a n d e l d e n , eerst altijd heel goed n a d a c h t e n . Hadden de jagers echter een begrip van hunne slimheid gehad, dan waren zij over het einde van den strijd minder tevreden geweest, dan dit thans het geval was, nadat zij hunne aanvallers gedwongen hadden zich in de beschutting van het kreupelhout terug te trekken.

Van de jagers bleven er vijf bij het bosch om den vijand te bespieden; terwijl Hans Sterk, Viktor en drie andere Hollanders naar de wagens terugkeerden. Nadat zij eenige mijlen in draf doorgereden hadden, lieten zij hunne paarden stapvoets gaan, om de dieren wat uit te laten rusten.

- Dit kan een slechte dag voor Moselekatse worden, zeide Viktor, want bij Oranjerivier zijn wij veel sterker dan hij; en als wij een troep mannen verzamelen konden, om hem aan te vallen, zouden wij hem zeer zeker overwinnen. Bovendien heeft hij dadelijk volop met de Zoeloe's te doen, die hem stellig na korter of langer tijd zullen aanvallen.

- Ik geloof, zeide een andere Boer, dat het niet moeielijk zou zijn eene afdeeling te vormen om de Matabele's aan te te vallen, want daar zij veel vee bezitten, kan men den deelnemers een goeden prijs beloven.

- Van morgen vroeg was het hun toch bijna gelukt, ons te overvallen, zeide Hans.

Het is ons geluk, dat zij ons van nacht niet hebben aangevallen, want dan hadden zij ons geheel overrompeld; maar daar komt Nquane, die zeer veel haast schijnt te hebben.

De Kaffer had de jagers nauwelijks herkend, toen hij hen met groote haast tegemoet liep, terwijl hij allerlei gebaren maakte. Toen hij hen bereikt had, zeide hij:

Hans Steerk.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(31)

- Hoofden, de Matabele's hebben de wagens overvallen, Coper en Jack gedood en alle ossen en paarden medegevoerd. Oh, het is heel erg!

Uitroepen van hevigen toorn en van de uiterste verbazing werden bij dit bericht geuit, want de jagers wisten, dat zonder de ossen de geheele inhoud hunner wagens zonder waarde was, daar zij elk oogenblik door de krijgers van Moselekatse

weggesleept konden worden.

- Hoeveel Matabele's waren er wel? vroeg Hans.

De Kaffer opende en sloot de handen vijf maal, zoodat hij op deze wijze te kennen gaf, dat het ongeveer vijftig man geweest waren.

- Slechts vijftig! riep Hans uit. Wij zullen hen dadelijk nazetten; het zal ons toch niet moeielijk vallen vijftig Matabele's terug te slaan; dan komen er voor ieder onzer slechts tien. Ga nu naar de wagens terug, Nquane, we zullen je dadelijk de ossen terug brengen.

De jagers gaven hunne paarden de sporen en reden snel weg in de richting, die de roovers hadden ingeslagen, en het duurde niet lang of Hans had met behulp van zijn verrekijker de ossen en hunne dieven ontdekt, die hun ongeveer twee mijlen vooruit waren.

- Een prachtig vlak land, dat voor een schermutseling te paard als geschapen is!

Nu zullen wij die negers eens toonen, waartoe wij wel in staat zijn.

Nauwelijks hadden de Matabele's de ruiters ontdekt, die hen in een rustig, gelijkmatig tempo naderden, of zij lieten twee hunner bij de ossen en met luid geschreeuw liepen zij de jagers in eene lange rij te gemoet. De paarden der Boeren waren echter zoo goed gedresseerd, dat het rumoer der Zwarten hen volstrekt niet verschrikte; de jagers konden ook vanaf de ruggen hunner paarden schieten, zonder dat deze zich bewogen. Daarbij waren de vijf welgewapende Blanken veel gevaarlijker vijanden dan de Matabele's schenen te gelooven, want tot nu

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(32)

toe hadden zij slechts met de Griqua's en Hottentotten te doen gehad.

Toen de Hollanders stilhielden en hunne geweren aanlegden om te vuren, stormden de Matabele's op hen in, waarbij zij, zooals het scheen, spottende kreten uitstieten.

Plotseling knalden vijf schoten en vijf Zwarten stortten doodelijk getroffen op den grond. In een oogwenk hadden de jagers hunne paarden omgewend en ontweken zij in een stevigen galop den aanval van den vijand met zijn talrijke speren. Hetzelfde plan volgende al 's morgens, laadden de jagers hunne geweren weder en wendden zich opnieuw tegen den vijand, die intusschen de vervolging opgegeven had en naar de ossen was teruggekeerd. De Matabele's hadden blijkbaar geen juist begrip van de manier van vechten der Boeren, daar zij zeer langzaam terugtrokken, omdat zij waarschijnlijk geloofden, dat hunne vijanden trachtten een goed heenkomen te zoeken, maar zij zagen spoedig hunne vergissing in. De Boeren reden opnieuw tot op honderdvijftig pas naar hen toe en losten daarop een paar salvo's op de

opeengedrongen menigte, waarvan er ongeveer een dozijn werd gedood. Nu eerst erkenden de Matabele's de macht hunner tegenstanders en zij namen de vlucht naar alle richtingen, onder achterlating van de ossen. Nog langen tijd werden zij, vervolgd, totdat de vervolgers gebrek aan amunitie kregen en zij naar hunne ossen moesten terugkeeren, die onbekommerd om den strijd, die om hen heen plaats had, gedurende den geheelen tijd rustig gegraasd hadden. De dieren werden nu naar de wagens teruggedreven en spoedig daarop weder ingespannen, waarna de vijf Hollanders en de Kaffer de spannen naar de tegenovergestelde richting van het Matabeleland leidden.

Men had de beide Hottentotsche veedrijvers dood gevonden, maar er waren slechts weinige voorwerpen van de wagens meêgenomen, daar het medevoeren van hun buit den roovers bij hunne vlucht te gevaarlijk geweest was. De beide afdeelingen der Matabele's hadden in verstandhouding met elkaar gehandeld.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(33)

De eene zou de wagens bewaken om ze mede te nemen, zoodra de jagers vertrokken zouden zijn; terwijl de andere afdeeling zich in de nabijheid der doode olifanten in hinderlaag gelegd had, om de jagers bij het ingaan van het bosch te overrompelen.

Beide plannen waren nu echter geheel mislukt en het eenige gevaar, waarvoor de jagers nog vreesden, was de mogelijkheid, dat de overwonnen Matabele's, in de zekerheid, dat de wagens langzaam vooruit kwamen en dagelijks hoogstens vijf en twintig mijlen konden afleggen, met een grootere strijdmacht terug konden komen, om hunne nederlaag te wreken.

Eer Hans de legerplaats verliet, schreef hij eenige woorden op een stuk papier, maakte het vast aan een in den grond gestoken stok, welks uiteinde naar de zon wees.

Op het briefje had Hans een kort bericht van de gebeurtenissen van den dag geschreven en den stok daarom naar de zon gericht, om zijne makkers, die, zooals hij wist, spoedig naar de legerplaats terug zouden keeren, het uur van zijn vertrek aan te wijzen.

- Het is treurig voor ons, als de rivieren gezwollen zijn, zeide Hans tot Viktor, terwijl zij beiden achter den laatsten wagen reden, - een dag oponthoud kan ons ons geheele eigendom kosten.

- En ons leven bovendien! zeide Viktor.

- Ons leven niet, zoolang wij waakzaam zijn, onze paarden blijven leven en onze ammunitie toereikend is. Wij kunnen tegen elk aantal Matabele's strijden, zoolang zij maar geen vuurwapenen hebben. Van den dag af echter, dat zij geweren en kruit hebben, kan het ons jagers moeielijk worden; want door hunne overmacht zijn zij dan zeer gevaarlijk.

- De Engelsche kooplui leveren hun geweren, zoo veel zij maar willen, hernam Viktor, en door die geweren zullen wij of onze kinderen eenmaal het onderspit delven.

Nadat de ossen een volle twee uur getrokken hadden, begonnen zij sporen van vermoeienis te vertoonen, doch daar

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(34)

een onmiddellijke aanval nu niet waarschijnlijk was, werd er halt gehouden en het middagmaal bereid. Doch nauwelijks was het vuur aangestoken en met het koken een begin gemaakt of de jagers werden door het hun zoo welkome gezicht hunner makkers verheugd. Twee hunner reden te paard, daar één der dieren tengevolge van een speerwond gestorven was, maar daar zij vijf reserve-paarden bij de wagens hadden, was dit verlies niet onherstelbaar.

De nieuwaangekomenen berichtten, dat de Matabele's het niet geraden hadden geacht, om zich nog eens met hunne blanke vijanden te meten. Het geheele gezelschap beklaagde zich luid over de trouweloosheid van de Matabele's om hen aan te vallen, terwijl de Boeren toch met Moselekatse in vrede leefden.

Er werd door het gezelschap besloten, spoedig wraak te nemen en wel zoodra zij tot dat doel een genoegzame krijgsmacht verzameld zouden hebben.

De jagers waren allen van meening, dat men geen tijd moest verliezen om uit deze streek van daan te komen; zoo werden de ossen ingespannen en de reis voortgezet.

Gedurende de beide volgende dagen kreeg men den vijand niet te zien. Hoewel de jagers wild in overvloed aantroffen, schoten zij alleen, als zij zich van voedsel moesten voorzien, om hunne ammunitie voor een nieuwen aanval der Wilden te sparen.

Op den derden morgen bemerkten de jagers in de verte een voorwerp, dat er als een gebroken wagen uitzag, maar er schenen noch menschen, noch vee in de nabijheid te zijn. Zulk een gezicht midden in de wildernis wekte dadelijk hunne

nieuwsgierigheid; terwijl de ééne helft bij de wagens bleef, reden de overigen er heen om het voorwerp nauwkeuriger te bekijken. Toen zij de plaats naderden, kwam er een man uit een daar dicht nabijzijnd boschje en hinkte naar hen toe, terwijl hij allerlei gebaren met zijne handen maakte. Het was een Hottentot, die uit verscheidene wonden bloedde en half verhongerd scheen te zijn.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(35)

Nadat zij hem wat eten gegeven hadden, deelde hij hun mede, dat hij de voerman van een der drie wagens van een Hollander was, en dat deze de streek met zijne lieden doorkruist had om op antilopen te jagen. Bij het aanbreken van den dag waren zij door eene afdeling Matabele's overvallen, die eenigen, waarbij de kinderen van den Hollander waren, levend hadden ontvoerd, den Hollander zelf echter en eenen Hottentot gedood hadden en ook hem doodgestoken zouden hebben, als hij zich niet dood had gehouden.

Hans Sterk, die, terwijl hij naar de vertelling van den Hottentot luisterde, den wagen en de rondomliggende stukken hout bekeek, vroeg opeens naar den naam van den Hollander.

Zeidenberg, riep Hans uit, terwijl hij zijne buks vaster beetpakte - en waren zijne kinderen bij hem?

- Ja, zeide de Hottentot, de kinderen zijn door de Matabele's medegevoerd!

- Vrienden, zeide Hans, zich tot zijn makkers wendende, binnen twee maanden zou Katharina Zeidenberg mijne vrouw worden. Ik zweer, dat ik haar uit de handen der Matabele's zal bevrijden òf daarbij den dood zal vinden. Wie van u wil mij ter zijde staan?

- Ik, antwoordde Viktor.

- Ik ook, zeide Hendrik.

- En ik, zeide ieder der overigen.

- Er werd dadelijk besloten, de reis voort te zetten, tot men de wagens in veiligheid had gebracht, daar de jagers met hunne half verhongerde paarden aan een vervolging der Matabele's, die bovendien een voorsprong van twee dagen hadden, niet konden denken. Meer mannen en meer ammunitie waren noodig om een expeditie met goed gevolg tegen Moselekatse en zijne krijgers te ondernemen. De gewonde Hottentot werd in een wagen gebracht en de verdere reis zoodanig versneld, dat de jagers drie dagen daarna de Nama-Hari-rivier overtrokken en daar zelfs een groot aantal Boeren aantroffen,

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(36)

die ten Zuiden van de rivier hun lager*)hadden opgeslagen.

Het bericht van den aanval op de jagers, het vermoorden van Zeidenberg en de ontvoering van zijne kinderen wekten zoozeer den toorn en de wraakbegeerte der Hollanders op, dat zij zich allen bereid verklaarden de wapens tegen het zwarte opperhoofd op te vatten. Ook werd niet vergeten, dat de Matabele' reusachtige kudden vee bezaten, die natuurlijk het eigendom der overwinnaars zouden worden. Wie echter de overwinnaars zouden zijn, scheen nauwelijks twijfelachtig te wezen, als men de aan vechten gewende Boeren, voorzien van hunne getrokken dubbelloops geweren met de wilde, slecht gewapende Zoeloe's vergeleek.

*) Zoo is de algemeen gebruikelijke term in Zuid-Afrika voor der Boeren legerplaats.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(37)

Vijfde hoofdstuk.

De krijgstocht tegen de Matabele's en hunnen aanvoerder Moselekatse.

Bij de kolonisten in Zuid-Afrika, die voortdurend door wilde dieren bedreigd worden en zonder ophouden voor hunne vijanden - de Kaffers der oude kolonie en de noordelijk hiervan wonende stammen - op hunne hoede moeten zijn, is men spoedig klaar met de voorbereidselen van een krijgstocht, zoodat reeds op den morgen na de aankomst van Hans Sterk meer dan tachtig Hollanders, gevolgd door een gelijk aantal knechts, allen goed gewapend en bereden, klaar stonden, om hunne expeditie tegen de Matabele's te beginnen.

Daar men de list van den vijand kende, hield men het geraden, voor het geval dat deze de gelegenheid van de afwezigheid van het grootste deel der Blanken wilde gebruiken voor een overrompeling van het lager, het laatste in staat van verdediging te stellen. De legerplaats werd dus door de wagens omringd, de openingen

daartusschen met struiken gevuld; ook werden er wachten uitgezet om het gevaar van eene mogelijke overrompeling te voorkomen; zóó voorbereid moest een regelmatige aanval wel met de vreeselijke nederlaag der aanvallers eindigen. Zoodra deze verdedigingsmaatregelen tot algemeene

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(38)

tevredenheid genomen waren, vertrokken de strijders, terwijl de achterblijvenden hunne geweren afschoten, welk laatste onder de kolonisten in Afrika het gebruik is, als men zijnen makkers geluk op de reis wil toewenschen.

Een der Boeren werd tot aanvoerder gekozen; op den eersten dag legde de troep een afstand van bijna veertig Engelsche mijlen af. Alle mogelijke voorzichtigheid werd aangewend, zoowel om zich voor eene overrompeling der Matabele's te beschutten als hun plan voor hen te verbergen. In de streken, waardoor het gezelschap trok, was wild in menigte, en daar er ook in dit jaargetijde overvloed van water was, kon men zich rijkelijk van de voornaamste levensbehoeften, van spijs en drank, voorzien. Voor deze, aan een avontuurlijk leven gewende mannen gold de expeditie als een tijdverdrijf; had een vreemde de nachtelijke legerplaats bezocht en de verhalen der vroolijke, zorgelooze Boeren aangehoord, dan zou hij zeker niet gedacht hebben, dat deze lieden op weg van een gevaarvollen krijgstocht tegen een machtigen vijand waren, die, hoewel slecht gewapend, toch twintigmaal talrijker was. Van het geheele gezelschap was Hans Sterk alleen stil en nadenkend; maar zijn vaste blik bewees, dat hij elk oogenblik klaar was om te strijden en 's avonds als de lieden stil hielden en het opkomen der maan afwachtten, om hunne reis voort te zetten, was niemand oplettender en waakzamer dan Hans Sterk, de olifantenjager.

Na eene reis van vijf dagen waren de Boeren het hoofdkwartier der Matabele's tct op vijf uren gaans genaderd en men besloot stil te houden, om de menschen en paarden uit te laten rusten, terwijl eenigen de stelling van den vijand en zijne sterkte zouden verkennen. Terwijl de Boeren uitrustten, voegden zich ongeveer een dozijn hunner landslieden bij hen, die eenige maanden vroeger van eene jacht teruggekeerd waren en hunne vrouwen en kinderen vermoord hadden gevonden. Zij hadden toen van dezen tocht tegen de Wilden gehoord en

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(39)

waren het gezelschap in allerijl nagereden. Onderweg waren zij met eene afdeeling Matabele's slaags geraakt, die zij allen tot op één man na nederschoten, welken zij nu als gevangene medevoerden, wachtende, tot deze hen bij gelegenheid van dienst en nut kon zijn.

Moselekatse had het tot wet gemaakt, dat iedere krijgsman, die zich liet gevangen nemen of in den strijd zijne wapens verloor, zich bij zijn stam niet meer mocht laten zien. Daarom hield de gevangen Matabele het voor het beste, om als spion dienst te doen en te beproeven zich bij de Boeren zoo nuttig mogelijk te maken. Hij deelde hun mede, dat, als zij de legerplaats omtrokken en van het Noordwesten aanvielen, zij gemakkelijk daar binnen zouden kunnen dringen, daar men van deze zijde geen aanval vreesde en dus geen wachten had uitgezet.

De Boeren volgden dezen raad op, gingen den aangeduiden kant op en wierpen zich bij het aanbreken van den morgen met woede op den vijand. Hun aanval was geheel onverwacht, want de Matabele's, die de kolonisten vermoord en de jagers aangevallen hadden, waren pas teruggekeerd en vierden nu hunne overwinning.

Nauwelijks was de zon een half uur opgegaan, toen de lijken van vierhonderd Matabelekrijgers de velden rondom hunne hutten bedekten.

Hans Sterk was niet, zooals de meeste Boeren, alleen er op bedacht geweest den vijand te dooden, maar hij had aan alle kanten naar sporen der gevangenen uitgekeken, die door de Matabele's ontvoerd waren. Doch het was hem niet gelukt, een spoor van hen te ontdekken, tot hij op het laatst een gewonden vijand vond, wien hij het leven beloofde, als deze hem wilde mededeelen, waar men de blanke meisjes had verborgen. Het was voor beiden moeielijk elkaar te verstaan, daar Hans weinig van de taal der Matabele's verstond en deze slechts een paar woorden Hollandsch sprak.

Niettegenstaande dat vernam Hans, dat Katharine met hare zuster als gevangenen

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(40)

vertoefden in het dorp Kapain, de verblijfplaats van Moselekatse, ongeveer een dagreis verwijderd van Mosega, de plaats van den laatsten strijd. Hans Sterk wilde Katharina gaarne uit handen der Wilden verlossen, om haar dan in triumf als vrouw mede te voeren. Zijne makkers wilden echter vooral de kudde vee medenemen, die in den omtrek graasden. De aanvoerder liet zich door de woorden van zulk een jongen man als Hans Sterk niet bewegen en beval den terugtocht van het geheele gezelschap, met ongeveer zeven duizend stuks vee.

Het meerendeel der Boeren stemde met dit plan in en binnen weinige dagen werden de bij de wagens achtergelaten vrouwen en kinderen door de aankomst van de met een buitengewonen buit terugkeerende mannen verblijd. Het bericht van dit succes verbreidde zich met groote snelheid onder de kolonisten en bewerkte, dat velen, die oorspronkelijk geaarzeld hadden de Boeren te volgen, zich nu haastten om zich bij hen aan te sluiten, zoodat het aantal der strijders met een paar honderd personen vermeerderd werd. Slechts één ding speet hen en wel, dat Hans Sterk, Viktor en Bernard het gezelschap verlaten hadden, om het bijna onmogelijke plan te wagen, twee gevangenen uit de klauwen van Moselekatse te bevrijden. Deze poging hield men, van wege de macht en waakzaamheid van den vijand, voor hopeloos. Doch wij zullen nu naar Hans en zijn makkers terug keeren.

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(41)

Zesde hoofdstuk.

Hans besluit Katharine te volgen. - Zijn nachtelijke rit. - Hij slaat den vijand gade.

Nauwelijks had Hans vernomen, dat de Matabele's de beide Hollandsche meisjes naar een ver afgelegen gevoerd Kraal hadden, of hij besloot, trots elk gevaar, hunne bevrijding te beproeven. Hij deelde zijn plan zoowel aan Viktor als aan Bernard mede, daar hij bemerkte, dat hij een voornemen had opgevat, dat werkelijk kans van slagen had.

- Ik weet in 't geheel niet, welke uwe plannen zijn, Hans, zeide Viktor, maar ik zal u niet alleen laten gaan; ik ga mede.

- Ik ook, zei Bernard, laat ons dus uwe plannen maar eens hooren.

De drie vrienden scheidden van hunne makkers en legerden zich onder een boom, welks dicht loof hen voor den vallenden dauw beschutte. Ieder stak zijn pijp aan en na een oogenblik van stilte, begon Hans:

- Mijn plan is als volgt: wij trekken naar het Noorden en houden ons in die heuvelrij verborgen aan welker voet Kapain ligt. Met behulp van mijn verrekijker kan ik alles waarnemen, wat in het dorp voorvalt, zonder dat wij gevaar loopen

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

(42)

om gezien te worden. Daar er zooveel paarden in den laatsten tijd deze streek doorkruist hebben, zal men ons spoor moeielijk ontdekken, bovendien zal de aandacht van de Matabele's er geheel en al op gevestigd zijn, om de hoofdmacht der Hollanders te bespieden. In geen geval zullen zij op de gedachte komen, dat twee of drie van ons in hun land konden achterblijven; zoo zullen wij door onze slimheid hunne bespionneering ontgaan. In den uitersten nood blijft nog altijd de mogelijkheid over om door de snelheid onzer paarden te ontvluchten, zoodat de onderneming in het geheel niet zoo gevaarlijk is, als zij in het eerste oogenblik wel schijnt te zijn.

- Maar, vroeg Viktor, hoe wilt gij dan Katharine en hare zuster medevoeren?

- Wij nemen nog twee reserve-paarden mede voor haar.

- Hoe zal Katharine echter te weten komen, dat wij er zijn, zelfs als zij zich werkelijk in Kapain bevindt?

- Viktor, zeide Hans, wilt gij mij vertrouwen? Wees verzekerd, ik weet zeer goed, wat ik doe, en ik zal niets ondernemen, zonder de gevolgen nauwkeurig te overwegen;

binnen een half uur vertrekken wij.

Met eenige woorden deelde Hans den aanvoerder zijn plan mede om het gezelschap te verlaten; en hoewel deze hun het dolle van zijn plan onder het oog poogde te brengen, gelukte het hen niet, Hans en zijn beide vrienden te overtuigen.

Te middernacht vertrokken Hans en zijne makkers uit de legerplaats der Boeren, om hunne gevaarlijke reis te beginnen. Nadat zij een heel eind het oude spoor gevolgd hadden, wendden zij zich naar het Noorden en volgden den loop van eenige riviertjes, die uit de heuvelrij kwamen en naar het Noord-Oosten stroomden. Zij vorderden goed, want de maan scheen helder en liet hun het omliggende land duidelijk zien Veel zonderlings zagen zij op hunnen tocht en dikwijls weerklonk het gebrul van een leeuw of het geschreeuw van een luipaard in hunne onmiddelijke nabijheid. De snelheid der

Kapitein Drayson, Hans Sterk, de olifantenjager. Avonturen uit het leven in Zuid-Afrika

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er zijn ongetwijfeld mensen die soberder kunnen eten, er zou ook veel gewonnen worden als geen voedsel meer bederft (nu circa 1 0-30%) of niet meer gedumpt

In het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid wordt gesteld: 'De banden met de Antillen en Aruba worden voortgezet, maar in overleg met hen op een

70 Zo lwidt de uit de argumenten van beide partijen in het conflict getrokken conclusie van Robert F. Lamberg, 'Redaktionelle Notizen', Ostprobleme, 15 nov. In het

[r]

Vrouw Kloppers wil doorlezen, maar Hannie roept. Hannie is ook in de tent, maar ge zoudt het lieve kind niet meer kennen: zoo uitgeteerd ziet zij er uit. De koortsen hebben

1) Debatsverenigingen zijn zeer populair in Zuid-Afrika, op de dorpen zowel als in de buitenwijken. Het zijn belangrijke faktoren in de volksontwikkeling... A DRIAAN VAN DER S TEL

Na het avondeten zaten we nog een tijdje in het duister voor we licht durfden maken en als de lamp uitging (want aanvankelijk hadden we geen cilinder en dan kon dat makkelijk

Hetty is nog maar een jong meisje als zij samen met haar ouders en haar broertjes in het oorlogsjaar 1943 via Westerbork naar een concentratiekamp in Bergen-Belsen