• No results found

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleindell eveneen s toestemming te vraoen aan de houders van dit auteursrecht.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleindell eveneen s toestemming te vraoen aan de houders van dit auteursrecht. "

Copied!
114
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheeilloch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleindell eveneen s toestemming te vraoen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor re productie dient 1l1en schriftelij k aan te vragen.

Th is fibll is supplietl by the K/TL J/ OI1(V 011 contlitiol1 that /leither it

1101'

part of' it is further reprotluced without jin '! obtaining the penllissioll of' the K TL . which re.\'erves the right to /lulke a charge .tor such reproductioll. If the 1I1aterilil fiblled is itse/j' in copyright , the pennissioll of the oWllers of' t/ull copyright willlllso be required for slich reprotluction.

Applicatio/l for pennissioll to reprotluce .\'hould be Iluule in writi/lg, gil'ing detllil\' of' the proposel/

reproduction.

G TUUR

o M:

llELF UMBER I OFO M:

META 0065

(2)
(3)

CUPIDO IN EEN TIJDSCHRIFT

HET GROOTE AVONTUUR VAN EEN BOEKHOUDER

(4)

Gedrukt bij G. J<OLFF ót Co., B tava-Centrum.

CUPIDO IN EEN T IJ D S C H RIF T

~

HET GROOTE AVONTUUR VAN EEN BOEKHOUDER

DOOR

PIET KAART

. . . .

.-~

G. KOL F F & Co. - BAT A V I A -eEN T RUM

{Site]

(5)

I NHO UD.

Blz.

Hoofdstuk I. Waarin men k nnismaakt met Mari- nus van Sloaten en Pamcla... . . . 7 Houfdstuk 2. Waarin Marinus uit den band springt

en Dorenburg redenen geeft tot verbazing. . . J 4 Hoofdstuk 3. Waarin Marinus een kater heeft, geld

telt en philosofe 'rt over de drawbacks van het leven 20

Hoofdstuk 4 Waarin nieuwe Marinus discussieert met ouden Marinus en de eerste zijn koffer pakt. . 26 H ûfdstuk 5. Waarin 1-1arinus kennismaakt met

T.M.. ... 3S -Ivofdstuk 6. Waarin Sir Patrick O'Donnell len

toone Ie verschijnt en v rlidd is. .. . . .. . . 48 Hoofd tuk 7. W arin juffrouw Bruintjes weent,

n een extra-editie van de Dorenburgsche Bode wordt uitgegeven ... 53 Hoofdstuk 8. \Vaarin P trick 7.ijn verhaal vertelt

a n Mr. rthur Wintchcll en een schok krijgt. . . . 58 Hoofdstuk 9. \Vaarin Patrick een tuekomst voor

zich ziet... . . . . . . • . . . 70 Hoofd tuk 10. Waarin i! Patrick vergezellen op

zijn autotocht n ar BJ.ndoeng... 75 Hoof stuk I I. Waarin een Britsch edelman een

figuur slaat. . . . . . . 79 Hoofd tuk 12. Waarin Patrick zijn doel ziet nader-

kom n, Joe Browning in zijn element is en de radio een niet on cl ngrijke rol speelt. . . .. . . . .. . . . .. . 89 Hoofdstuk 13. W arin Willcm Lanting de kluts

kwijt is en een grafrede houdt. . . 97

(6)

Hoofdstu.~ 14. Waarin Patrick drie belangrijke din- gen krIJgt ... '" ... " ... . Hoofdstuk 15. Waarin Patrick zijn rechten doet gel-

den

... ...

Hoofdstuk 16. Waarin Patrick over zijn leven philo- sofeert en Pamela haar best doet ... . Hoofdstuk 17. Waarin Willem Lanting b zoek krijgt en een besluit neemt ... . Hoofdstuk t8. Waarin Mr. Scherpers advies ge ft en de trein een vreemd refrein zingt ... . Hoofdstuk 19. Waarin Patrick kikkerbill tjes eet en

ongerust is ... ... . Hoofdstuk 20. Waarin Patrick Pam la boosmaakt

een brief krijgt. en zichzelf in den spiegel ziet. ... : Hoofd~.tuk 21. Waarin Willem Lanting alphabetten schrIJft, en in e n moeilij 'en brief blijft steken ....

Hoofdstuk 22 \Vaarin de lezer nader kennismaakt met juffrouw Bruintjes en deze hd initiatief over- neemt ...•...

Hoofdstuk 23. Waarin Commissaris Peters verrast is en de schudjasclub suggesties do t. ..•...

Hoofdstuk 24. Waarin Pa trick en Pamela gaan fees- ten ... '" ... . Hoofdstuk 25. Waarin Marinus van SJooten Patrick O'Donnell verjaagt ... . Hoofdstuk 26. Waarin Pa trick O'Donncll verdwijnt Hoofdstuk 27. Waarin de .. Bergen" in rep en roer

is en Marinus flauw valt

Hoofdstuk 28. Waarin

1a;i'n'~s' ~;j~' k'c'u'z~' d~~~ .;~

de Dorenburgsche fanfare druk werk h ft. ...

B sluit • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • .o • • • • • • • • • • •

Blz.

108

I I I

II6

122

129

134

144

154

195

202 2 17

HOOFDSTUK I.

Waarin men kennismaakt met Marinus an Slooten en Pamela.

Marinus van Slooten's leven was tot op het moment.

dat hij Pam la ontd kte, volkomen gelijkmatig verloopen.

Zorgen had hij nooit gek nd. geestelijke noch materieele.

Bijzondere vreugden had hij nooit gesmaakt en evenmin bijzondere smarten geleden.

Opgegroeid als veel jonger broertje tusschen drie zusters, die hem schandalig verwenden, was Marinus zonder éénige moeite geworden tot wat hij nu was: een onbeduidend boekhoud r bij Lanting & Co. in granen en meel, lastig voor zijn hospita en ondergeschikte - hij had er maar één - , gemakkelijk voor zijn ch f.

Hij muntte nergens in uit. of h t moest zijn in regelmaat n zakdijke accuratesse.

Dank zij de verdiensten van zijn vader, die vóór hem boekhouder bij Lanting & Co. was geweest, bekleedde Marinus op b tr kkelijk jeugdigen leeftijd dezelfde, onge- twijfeld v>rantwoordelijke positie.

Het valt niet te ontkennen. dat hij zekere d ugden bezat: hij was ijverig, bdrouwbaar, sob r van levenswijs en netjes, maar zdfs dié goede eigenschappen overdreef hij niet.

Ondeugden h cl hij óók: hij was bemo iziek, betweterig en pedant. Dat hij bovendien in den loop der jaren klein- zidig en kortzichtig geworden was. zal niemand hem

(7)

kwalijk nemen, die Dorenburg kent met zijn spionnetjes en horretjes.

B halve een paar keer in opdracht van zijn baas naar Amsterdam, viermaal naar Utrecht en tweemaal in de vacantie met een reisvereeniging naar Engeland had Marinus Dorenburg, zijn geboorteplaats, nimmer "erlaten.

Iets ongewoons had hij nooit gedaan. Ja, eens, toch.

Dat was, toen hij een snor had laten staan voor Maart je, het mollige blondje van de Avondschool, die zoo dol was op Ronaid Colman. Maar aangezum M rin us' snor grauw- blond werd g heel in overeenst mming met de kleur van zijn hoofdhaar, en zijn nieuwe aanwinst na een half jaar van de meest zorgvuldige verpleging, modelloos, stoppelig en stekelig, een vele malen gebruikten tandenbor tel van drie voor een kwartje in "De Bijenkorf" ging imiteeren, had hij het ding van zijn bovenlip verwijderd en mét Maart je alle illusies aan een mann lijker voorkomen verloren.

En dit was dan ook het éénigc anders-d n-andere, dat Marinus zich ooit veroorloofd h d.

Dit schokkende geb'uren had zich afgespeeld gedurende zijn 23ste levensjaar, en hij was r tijden door in den war geweest.

Sindsdien was hij tot op den dag, waarop wij ons met hem gaan bemoeien - om nauwk urig te zijn op den vijfden April U}37, in zijn 3Iste lente en 30ste winter- precies dezelfde gebleven:

Een oude jongeman van middelmatige I ng e, m ten mager en langwerpig hoofd onregelmatig b plant met een bos slechtgekamde, stopverf-kleurige haren, met vrij regel- matig gevormde gelaatstrekken, twee tamelijk groot , bruine oogen - zijn eenige schoonheid misschien - cn neus gewoon, zooals cr op zijn paspoort stond.

8

Het echte type van den Hollandsehen burgerjongen, wiens voorvader geen Spanjaard geweest is.

De échte boekhouder, die nergens en nooit opvalt, alleen als hij iets geks doet.

De standaard kantoorklerk, die met winkelmeisjes vrijt, zich éénmaal per week verschoont, en het bandje aan zijn sigaar laat, tot het vuur het bijna bereikt heeft.

De doorsnee provinciaal, die met de buren kletst, over-

c c.hoenen draagt als het geregend heeft en alleen 'smorgens zijn tanden poetst.

• •

Toen Marinus Pamela ontdekte bevond hij zich op zijn zit-slaapkamer in de woning van juffrouw Bruintjes. Hij zat in zijn rood pluchen-sta I en bladerde in de tijdschriften van de leesportefeuille van den Dorenburgschen Protestan-

tenbond. M· rinus hield van de portefeuille. Zij bezorgde hem h t geestelijk voedsel in woord cn bt:cld, dat hij nodig had en altijd weer las hij haar bladen met aandacht en b langstelling.

De eenige weh:nschap, waarmee hij ooit schermde, putte hij uit deze door v Ie vingers beduimelde geïllustreerde geschriften. Zij leverden de bron van al zijn kennis, die niet met credit- cn debet aldo's te maken had. Vooral de Engelsche tijd hriften verschaften Marinus doorloopend stof tot denk n en praten. Bij den troonsafstand van Koning Edward was het :Marinus van Slooten, die Dorenburg de meest gedetailleerde bijzonderheden gaf, en er kon niets in h t Brit che imperium, ook van minder belangrijke allure dan Prins Charming's romantische liefde, gebeurd zijn of Marinus wist er altijd iets meer van dan zijn stad- g nooten. Hij hidd van Engelsch en van alles, wat met Engelsch in verband stond. Hij kende de taal door en door,

(8)

hetgeen hij te danken had aan de uitstekende lessen van mister Pry, zijn Engelschen leeraar aan de Avondschool.

Het is dan ook geen wonder, dat Marinus op het oogenblik, dat wij hem verrassen in zijn roodpluchen-stoel de Sketch las. De Sketch van drie maanden geleden. En in die Sketch ontdekte hij Pamela.

Misschien vreemd, dat hij Pamela ontdekte. "We take off our hat to" de rubriek, waarin haar afbeelding prijkte, sloeg hij doorgaans over. Ook in de Doren werden groote visschen gevangen. Ook in Holland waren dikke en magere menschen, snelle zwemsters cn stoutmoedige ruiters.

Sportieve prestaties en ongewone mcnschen cn dingen lagen Marinus niet. Daarvoor was hij z lf te weinig sportief en te alledaagsch. Meestal ke k hij dadelijk de society- rubriek door en vukeerde hij met de lords en ladit:s, die daarin om de een of andere reden afgeb cId stonden.

In zijn gedachten noemde hij hen Anthony en Elisabeth en hij voelde zich thuis met h n.

Misschien ook niét vreemd, dat hij Pam la ontdekte.

Want in feite beheerschte zij dit nummer van de Sketch.

Althans voor een normaal mannenoog. Je m6 st héiar zien.

Dat was nvermijdelijk. Noodzak lijk. Vanzelfsprekend.

Pamela was schoon als een prinses uit een Hindoesch sprookje. Haar figuur was slank. Niet mager maar slank.

Slank een vel-misbruikt woord, maar bij Pamela h t eenig passende. Slank als een ... Ne n, la t ons gecn verge- lijking n trar:htcn te maken. Slan', alken maar slank.

En die slankheid kwam zoo voord lig mogelijk uit door de eenvoudige witte jurk, di om haar li haam gegoten w . Pamela's haren waren zwart en kruld.::n juist niet te \'e I om de stijl van haar uiterlijk t b der\'en. Necn, krulden is niet juilit, golfden moet het zijn. Pam 1. 's haren golfden.

Haar oogen waren zwart. Tenmin t dat móésten ze zijn.

Donkerbruin of donkerblauw zou natuurlijk ook kunnen.

Dat i moeilijk te onderscheiden op een foto in een tijdschrift. Maar licht in geen geval. Haar oogen stonden ook iets scheef. Gevaarlijk scheef voor een man, die erin keek. Zelfs op een foto.

Haar neus was dun en recht. Haar mond ... Dat mondje! Dat mondje van Pamela. Het tartte alle belletrie (n liet den grootsten dichter met beschaamde kaken staan.

Het was pikant, verleidelijk, verlokkend uitdagend, veel belovend, maar toch weer niets-zeggend. Het was een vrouwenmond, z00als geen man er ve I te zicn krijgt, een mondje om gekust te worden, altijd wéér.

Marinus van Slooten's handen, die de pagina met Pamela vastgeklemd hi Iden, begonnen te beven.

Zijn oogen hechtten zich vast aan de beeltenis van dit wondermooie Engelsche meisje. Hij kon zijn blikken niet van haar los mak n en wilde dat ook niet. Dit figuurtje, deze har n, deze oogen, en vooral dit mondje, fascineerden hem.

E n v r1angcn naar Pamela doortrok Marinus, een ver- langen zooals hem nog nooit b zeten had naar een levende vrouw.

Een verlang n z6ó hevig, z66 intens, dat hij zichzelf niet meer was.

Nog steeds met de Sketch in zijn handen stond Marinus op uit zijn stoel en liep naar het. buffet. Hier schonk hij zich en glas water in, waarbij hij Jeelijk morste. Dan opende hij een buffctla en greep ecn schaar.

Met groote knippen knipte hij Pam la uit de "Sketch".

Omdat hij wist, dat hij haar bij zich m6ést houden. Morgen zou 7.ij met het blad, dat haar bevatte vertrekken naar 'letter, den sigarenhandelaar op de hock, cn verloren zijn voor hém.

Misschien besefte Marinus, toen hij knipte, nkt wat hij

(9)

precies deed. Hij was zichzelf niet meer, zeiden wij reeds.

Wellicht drong het niet tot hem door, dat hij met die daad iets ongehoords beging. Iets onvergeefclijks, waarop een boete van een kwartje stond, en dat nog nimmer ge- schied was, zoolang de Protestantenbond en leesportefeuille liet circuleeren.

Wonderlijk zooals het verlangen naar een vrouwen man kan veranderen. Want h t wás dezelfde Marinus van Slooten niet meer, die daar stond met dat knipsel in zijn hand. Het wás dezelfde kleurlooze boekhouder, dezelfde onb langrijke pennelikker niet meer, die daar stond met starende oogen en bevend~ leden. Het was de Marinus niet meer, die met M art je gevrijd had en met Miesje van toiletartikelen uit "De Bijenkorf", die altijd zoo naar zeep rook, en met Jet van dl.n kruidenier, die zoo loenste.

Het was een man, die dl.! roep van DE vrouw ging b - antwoorden, de roep van DE vrouw. die in ieder mannen- leven opklinkt vroeg of laat.

En terwijl M.:1rinus van Slooten d ar zoo stond. begreep hij dat zelf. Ineens stellig, duidelijk. Hier was DE vrouw.

Hier was d~ vrouw, op wie hij v Ie jaren gewacht h d.

de vrouw, die hij m6ést h bben, hoe dan 00'.

Hij was verliefd op deze vrouw. Doodelijk, tot gek wor- dens toe verliefd.

Eerst toen hij zich daarvan b wust werd, 1. s hij het onderschrift van de foto.

"We take off our hat to miss Pame! Wintehdl, achter- nicht van mr. Arthur Wintch 11, Britsch Consul· Generaal te Batavia, voor dE:.n zeldzamen moed, waarvan zij ge- tuigenis aflegde, toen zjj een kodi uit de Kali B roe bij Buitenzorg redde ....

Pamela Wintchell te Batavia ...

Batavia ...

12

Marinus keek wat verdwaasd nu naar de foto. Batavia ....

Dan haalde hij zijn zakportefeuille te voorschijn en borg Pamela daarin op. Zijn aangeboren zin voor werkelijk- heid keerde langzamerhand terug. zij het, dat hij zich deze werkelijkheid niet anders meer kon indenken dan met Pamela.

Dit meisje zou hij niet uit zijn gedachten kunnen bannen, dat wi~t hij met zekerheid. Zij zou bij hem zijn, als hij naar kantoor ging, zij zou tegenover hem zitten, als hij zijn boeken invulde bij Lanting & Co.

Zij zou naast hem liggen als hij sliep en hem vergezellen op zijn verre droomreizen naar een onbekende wereld.

Overal en altijd zou Pamela bij hem zijn.

Batavia ...

"Ik ga uit" zei Marinus halfluid in de stilte van zijn kamer.

"Ik moet er uil. ik word gek hier in dit hok."

E n blik op de klok toonde hem, dat het al bij tienen was.

Dat hij desondanks zijn impuls volgde, b'wijst slechts hoezeer hij innerlijk al afweek van den ouden Marinus van Slooten. Innerlijk al verschilde van den vrijer van 1-fa rtje, Mlesje en Jet, die vóór tienen onuer de wol kroop

n all en in zijn droomen avontuurde.

Het was een foto van een Engel ch meisje in de Sketch, die dat veroorzaakt had.

Een foto, die het leven van e n boekhouder in een pro- vinciestadje waardig maakte om beschreven te worden.

(10)

HOOFDSTUK II.

Waarin Marinus uit den band pringt en Dorenburg redenen geeft tot verba~ing.

Marinus was voorzoover zijn beperkte middelen dat toe- lieten altijd in de puntj s gekleed.

Zelfs nu op het tijdstip, cl. t hct groote avontuur zijn leven binnenkroop, vergat hij niet een schoone boord aan te doen en een andere blauwe jas uit de kleerenkast te halen. Het spreekt vanzelf, dat hij niet verzuimde de portefeuille met Pamela bij zich te steken.

Keurend bekeek hij den glans van zijn Zondagschen aas- bol, draaide den rand van h t hoofdd"ksel even langs zijn mouw, greep zijn paraplu uit koperen granaat, die I aar tot verblijfplaats diende, en verIid zijn zit-slaapkamer.

Op den trap ontmodtc hij zijn hospita, juffrouw Bruintjes.

die aan een jeugdig uiterlijk voor haar veertig jaren, een int lligcntcn geest paarde:

,,0, meneer Van Slooten, wat ziet U er pi kfijn uit. Gaat U weer harten breken? En uw paraplu? Zek r om de tra- nen op te vaI1gen van de misjes, dil.! U wat op de mouw spelt, maar toch in den steek laat, hè"? Een eter opmerker dan 11arinus zou achter die luchtige woorden en zekere spijtigh iel ontdàt h"bbt:n.

Marinus antwoordde nijdig, terwijl hij naar beneden li,p:

"Deze paraplu dient om mij t gen eventu"c1c regen- buien te b schermen, juffrouw Bruintjes; voorts verzoek

ik U beleefd zich niet te bemoeien met mijn privé-aange- legr:nheden, Bonsoir I"

Sputterend vervolgde juffrouw Bruintjes haar weg naar boven. "Bonsoir", herhaalde zij, "bonsoir", zeker gestolen uit dat onnette romannetje van dien Franschman met die naakte vrouw op den omslag.

Zij had het bij het rechte eind, zoowel wat de diefstal betreft als de onnetheid van het boek.

Toen farinus buiten stond, was zijn ergernis over juf- frouw Bruintjes onkiesche opmerking reeds uitgewerkt.

Hij sloeg de richting van de hoofdstraat in en dacht aan Pamcla. Hoc zou zij leven daar in het verre, vreemde Indië?

Wat zou zij doen, nu, terwijl hij hier wandelde? Marinus had wel eens gelezen, dat het in Indië 7 uur later was. Hij kon net de h lderverli hte klok van het stadhuis zien: half elf. Dus half vier in den middag. Zou zij nog op school zijn, of . . . .. 1arinus' adem stokte eVE:n ... of zou zij mis-

chien al verloofd, getrouwd zelfs zijn? Dan sloeg hij met zijn paraplu tegen de trottoirsteenen, dat de vonken eraf-

\ logen. Om het even: zij zal de mijne zijn. Zij, Pamela WintchdI. achternicht van den Consul-Generaal van Engeland in Batavia zal de mijne zijn. Mijn God, zoover waren zijn gedachten nog niet gegaan, straks toen hij Pamcla zag en haar knipt\: uit de Sketch. Ja, kussen wil ik haar, prevelde hij zachtjes voor zich uit, kusseo, haar ...

Voor de tweede maal schrok Marinus van Slooten van zichzelf. Aan iets, dat hij wel eens gelezen had, in het Fran- sche romannetje bijvoorbeeld met de naakte vrouw, maar dat nimmer zijn éigen ervaring geweest was, had hij gedacht.

En dat in verband met Pamela. Pamela, die hij, zonder haar nog te kennen op handen droeg, die hij bij voorbaat vereerde in rdnheid en maagdelijkheid.

"Zij maakt mij gek", zei Marinus halfluid tot zichzelf.

IS

(11)

"Da's niet zoo best, vader", sprak Verhaar de kaashande- laar, dien hij bijna van de sokk n had geloopen.

"Zou je niet 's beter kijken waar je loopt, ouwe heer?"

"Ik ben Uw vader niet, en kijk zélf uit I" antwoordde Marinus agressief.

"Ben jij niet lekker, omdat je meisje je de bons heeft gegeven. Kom man, wees wijzer, cr zijn méér meisjes op de wereld. Waar ga je heen?"

Zijn antwoord, dat er maar één Pamela was, en dat Ver- haar er geen donder mee te maken had waar hij naar toc ging, slikte Marinus bijtijds in. Tenslotte was Verhaar een stedelijke notabele en een kortaang bonden vent, maat- schappelijk én physiek kon hij Marinus maken en breken;

hij had zich toch al zeldzaam zachtmoedig getoond.

"Och, ik ben 200'n beetje aan 't wand len".

"Ga mee een biertje pikkl.!n in Suisse. Dan b n je er zoo over heen. Het is schudjasavond I"

"Ja, dat kon ik wel doen", z i M rinus niet àl te gretig, Ln meer getrokken door dl:: magneet van het ongewone, onder de beken e schudjassers tt! verkeeren, d n door de charme van Verhaar's welgedane persoonlijkh id.

"Kijk, da's verstandig", hernam de kaas andelaar, z Ir verwonderd over }Vfarinus' instemming en vast van plan dien pennelikker nu eens handig uit te hooren over de finantieele positie van Lanting, waarvan Co (niet dé Co, maar Co de dochter van den eenen firmdnt) scharrdde met V ~rhaar's proetigen zoon.

Geen tien minuten later zat 1arinus tegenover den luidruchtigen Verhaar aan een taf: ltje in Sui se, waarop twee schuimende glazen bier niet lang meer leeg bleven.

"Tjonge, dat doet goed op zoo'n warmen a\ond. Ik dacht eigenlijk, dat je geen bier dronk, Marinus."

"Vanavond wd, Verhaar," verkl arde Marinus plechtig.

16

Hij voelde zich toch wel gevleid, dat de rijke Verhaar met hem hier zat en hem Marinus noemde. 't "Verhaar" uit 1arinus' mond kl0nk of h t cr altijd ingelegen had, en hij voelde zich met iederen slok gerstennat groeien in bru- taliteit 'n familiariteit ten aanzien van den man, die slt;chte kaas h el duur wist te verkoopen, en daardoor met een hooge bankrekening veel invloedrijke vrienden had.

Tog meer groeide Marinus, toen twee andere leden van de kaartclub, Van Kooten, huisjesmelker en raad lid, en Kor mans, aannemer en voorzitter van "Dorenburg Vooruit", aan hun tafeltje plc,ats namen.

"Zullen we de kaarten maar laten komen? We zijn met z'n vier n", vroeg van Kooten.

"Maar, peelt U wel, meneer Van Slooten?"

"Och, een schudjasje maakte ik wel 'ns, meneer van Kooten" , antwoordde Marinus dez n hoogmogende el:n beetje bedeesd: " k hoop, dat ik 't nog niet vergeten b"n, 't is allang geleden."

"Eens schudjasser, blijft schudjasser" , orakelde Koremans.

"Dirk, de kaarten en een kitj~."

~ farinus herschudde het eerst sp I en verloor. Van Kooten bood een biertje aan.

Marinus schu de h t tweede spel en verloor. Koremans bood et:n biertje aan.

"Geluk in de li fde, jongeman", bemoedigde Verhaar.

"En menschen van Lanting kunnen t gen een stootje, heb ik me I ten verteIl n."

"Och d t houdt niet over", zcÏ " farinus vaag.

"Het gaat z k r best met de zaken ?" ging de kaashande-

I r door.

"Praten we of kaarten we?" bromde Van Kooten on- geduldig.

"De zak n gaan best", z~i .1arinus halsstarrig. Was het 17

(12)

Pamela of het bier, dat hem een man met een straat en een raadszetel in Dorenburg deed weerstaan ?

"Ik vraag of we kaarten", herhaalde Van Kooten dreigend.

"Het lijkt wel of de menschen meel vreten en zuipen tegelijk", vervolgde Marinus hardnekkig'.

"Drinken de heeren nog eens leeg ?"

Drie paar verwonderde oogen staarden den boekhouder tegen. 1arinus van Sloot en bood een biertje aan, en dat na het vijfde, dat in zijn keelgat terecht was gekomen!

Daar zou Dor nburg nog maanden over praten.

"Op de mooiste vrouw van de wereld", riep 1farinus overmoedig, terwijl hij meer dan de hdft van zijn bier in één teug naar binnenwerkte.

"Wat bezielt jou eigenlijk, jongeman ?" vroeg Koremans stomverbaasd.

"Ga je trouwen ?"

Marinus smeet zijn kaarten op tafel, grinnekte tamelijk dwaas cn z i:

,J ".

"Asjemenou", klonk h t in drie verschillende toonaarden en zettingen.

"Met die vrouw, die je gek maakt ?", kwam Verhaar nieuwsgierig.

"Met de vrouw, die mij gek maakt, alli ht I", beaamd Marinus.

"En wie i. zij? 1 fogen wij dat ook weten ?"

,.Dat verklap ik l",kkcr niet."

Hoe ze ook aan hem trokken en aan zijn tong hingen, larinu bleef wat de persoon van zijn aanstaande vrouw betrof stom als een visch. Zelf::; de biertjes, di", de drie heer nhm om zijn spraaklust vlot te ma en aanboden, faalden.

Wel vertelde ~ farinus ui einddijk - het wa to n hij zijn tiende glas ledigde, - dat Lanting momentt:c1 meer

18

dan een ton cash in z'n brandkast had liggen. Waarop Ver- haar hem op zijn schouders klopte, en versch bier bestelde, dat geledigd moest worden op de gezondheid van Gerrit Verhaar en Co Lanting, wier huwelijk hij nog eerder voorzag dan dat van Marinus Van Sloaten met zijn mys- terieuze bruid.

Om half een bracht een waggelende Verhaar een wag- t!c1enden lYfarinus Van Sloaten thuis, onder het zingen

\ n het onsterfelijke" We gaan nog niet naar huis". Juffrouw Bruintjes, die door het refrein van dIt lied, dat h t hertengewei in de gang deed sidderen en beven, wakker schrok, kreeg tweede gezichten van het einde der wereld.

Marinus Van Sloot en was stomdronken.

(13)

HOOFDSTUK lIL

Waarin f..1arÎnus een kater heeft, geld telt en philosofeert over de drawbac1~s van zijn leven.

Tik, tik, tik, tik, rrrrrt, tik, tik, tik, tik, rrrrrt, deed de telmachine.

Minder vlug dan anders bewogen zich Marinus v. n Slooten's vingt!rs over de toetscn: f 72.34~.-plus f 2145.45 plus f 37~.64 plus .... Zwe tdruppeltjes dropen van zijn gezicht. Eindelijk h t resultaat: f 103.853.72. D t moest er zijn.

Dan begaf de boekhouder zich na r de oud rwetsche brandkast in de hoek, waan'an slechts hij en zijn oud te dir cteur Klaas Lanting een sleut 1 b zat n. En wat voor en sleutell Md het manuaal, dat h tzclfde voor hem WeS

als ademhalen, opende Marinus de voorraadschuur van Lanting's inkomsten. Hij vcr vlo kte h t eons rvatismc van zijn baas zijn igen bankier te willen zijn en één m nsch ver- antwoordelijk te stellen voor zooveel aard ch\.: modder pat- ten. Stapeltje na stapeltje haalde hij d bankbillettcn uit de brand ka t en legde ze op zijn s hrijftafd. D arna het goud - cr waren échtc gouden tientjes - en het zilver.

Z'.n handen werden er sm rig \an. Als 'n automaat b gon hl) te telh.:n. Eerst de roode, d arna de grauw, oranje-achtigc e~. blauwe. Toen hij de halve ton gepasse rd was, lid hl) de jongste b"di nde een glas water halen, d t hij in één teug opdronk. Menschen-kind..,ren wat 'n dorst had

hij. En zijn hoofd leek zwaarder dan de zak met rijks- daalders, die hij zooeven naar zijn bureau had gezeuld. Z'n tong kleefde tegen zijn verhemelte. Toch had Marinus geen spijt van zijn bier uitspattingen van gisteravond. Zijn kater was uitsluitend stoffelijk, en had geen enkelen moreelen achtergrond. f 54.200 plus 69 lapj s van vijf-en-twintig, de biljetten begonnen voortdurend in kwaliteit te dalen en in kwantiteit te stijgen. Idioot, die Lanting, om zooveel geld in huis te houden, omdat er de volgende week een paar groote betalingen gedaan moesten worden. Een bank en een giroboàje en klaar is Ke s. H d hij daarvoor het wis- sel- n chèquerecht bestudeerd? De telmachine was het cenige moderne attribuut in het ouderwetsche kantoor en wat voor moeite had het hem niet gekost die van Klaas los te krijgen. f 8S.000 precies. Wat had hij ook weer tegen Verhaar gezegd bij het afscheid op den drempel an juf- frouw Bruintjes' gastvrije stoep? Zijn herinnering werd wel wat vaag op dat punt. Tet'n wolk. Verhaar had als- maar naar de to komstige mevrouw Van Slooten geïnfor- m erd, dat wist-ie nog heel goed. faar wat had hij toch geantwoord? De briefjes van ticn gleden hem iets sloomer door de vingers. Ja, dat ze buitenlandsche was, had-ie ge- zegd, nu wist-ie h t ineens. En Verhaar was stombeduusd geweest n had luidkeel gelachen. "Pennelikker", had ie geroepen ... El!n pennrlikker met een buitenlandsche, hi, hi, hi". Wat er daarna gebeurd was kon Marinus niet cns raden, en hier was een gaping. Dat hij in de gang met Ver- haar, arm in arm .. We gaan nog niet naar huis" gezongen h, d, achtte hij een b d nkelijk leugen van juffrouw Bruintjes, die wd eens meer fantaseerde als 't hem betrof.

Zingen deed hij immers nooit. Hij was indertijd zelfs uit de allerachterste rijen van het koor van den Protestanten- bond geweerd. Hè, hè, 960 bli 'fjes van tien. Mijn hemel

21

(14)

en de rest allemaal goud en zilver. Wel was het waar dat ie zich. wat gek op z'n bed teruggevonden had vanmo;gen.

"Hel, Pleun, breng 'ns 'n nieuw glas water".

Die dorst was eenvoudig verschrikkelijk." 1eneer schijnt een drooge keel te hebben", vond Pleun, Lanting's ma- nu je van alles.

"Geef hier", antwoordde 1-1arinus kort, "en ga aan je werk. "

Gretig hapte hij in de nieuw waterstroom. Z'n broek had hij wél uitgedaan, of ... neen, juffrouw Bruintjes kon dat niet gedaan hebben, want z'n beste blauwe jas had hij 's morgens nog aan. Ook zijn linkersok en schoen terwijl de rechter rn linker dito in zijn lampetkan

zwom~

~~n. Wat kan en mensch toch gek doen, stapel gek, als

~IJ ... hoeveel waren 't er, nee, geen goud nticntjes, je zou alles door elkaar halen, biertjes, minstens veertien biertjes had hij gedronken. .larinus grinnekte trotsch en Plcun, die op dat moment naar hem keek, wist nu ze ·er:

dat de bo~khouder in de olie was geweest.

\;.gent!g go.udentientjes, hoe kon je ze bij mekaar krij- gen. 0, ja, diE; zonderlinge Gel harts, bdaalde altijd met gouden tientjes. Zouden zijn klanten hun brood en taartjes dan ook met goud betalen? Veertien biertjes, misschien nog wel meer. Tjonge 't was toch wd lollig zoo'n avond. Zonde, dat ie dat nooit meer gedaan had. Jal cn, jaren geleden was het, dat hij voor de eerste en laatste maal tot gisteren

t~e teveel grdronken had. Hij herinnerde het zich, og pre-

Ci"S. Het was, toen 11icsje van de Bij nkorf hem z'n congé had gegev~~. ii.esje van toildartik len. Lief kind was zij,

w~t was hij vcrhdd geweest. Mie je, 1fiesje, hoe kón hij nu aan haar denken? Behoedzaam keek Marinu over zijn muntenverzamcling het kantoor in. Pleun was verdwenen.

Fluks greep hij zijn portefeuille uit zijn binnenzak. Plcun

was in geen vrlden of wegen te zien. Pamela, Pamela. Zie zij lachte nog steeds tegen hem, zij keek naar hem op, als wachtte zij op hem ...

Een pennelikker met een buitenlandsche. Verdomme- dit woord was al niet vreemd meer voor Marinus - ver- domme hij zou het ze laten zien, die provinciaalsche vlegels, die hun schoenen uitdeden, als ze thuis kwamen bij moeder de vrouw, en hun soep slurpten. Hij zou het ze laten zien.

V"rdomme, verdomme.

Die proleet Verhaar met zijn roode smoel zou ervan op- kijken. En Van Kooten, die farizeeër met z'n groote bek in den Raad, en Koremans, met z'n "Dorenburg Vooruit", dat voortdurend áchteruit ging.

Hij zou het ze laten zien De heele bende. De heel ver- domd" b nde.

Hij moest hier uit, hier weg. Dit beroerde, bedompte gat met zijn marktpl in en zijn hoofdstraat, met z'n ééne hotel cn zijn filiaal van De Bijenkorf. Hoe had hij 't er zoolang kunnen uithouden.

Langzaam wegsterven deed je er. Sl:hudjassen en roddelen, dat konden zij. dat kon Dorenburg. En eens zou hij er terugkomen, c ns, één dag, één uur misschien. Om ze Pamcla te laten zien. Pam la Wintchell, die zijn VlOUW zou worden.

Dan kuste hij Pamda en sloot haar weer weg, dicht tegen z'n hart, dat geen bo khoudershart meer was.

D n kreeg de plicht weer een tijdlang vat op larinus v n Slooten, en hij telde het zilvergeld en het brons. Het klopte tot op de laatste cent: f 103.853.72 .

• farinus had h t kantoor voor zich en Pleun alleen. De broeders Lanting waren naar de Graanbeurs in Rotterdam, wat ze overigens z lden deden, tenminste Willem; Klaas ging wel eens.

Ze hadden er en vacantiereisje van gemaakt en hun 23

(15)

vrouwen meegenomen. Om het nuttige met het aangename te combineeren had Klaas, de oudste, tegen Marinus gezegd.

De grijns, die op zijn rimpelig gezicht was getogen, had die woorden in feite weersproken. Trouwens Marinus wist heel goed, dat Magda Lanting de broek aan had, en de Graanbeurs alleen dienen moest om haar dwingend verlangen te camoufleeren. En Willem, dat was de vroolijke cn de onbelangrijkste van dl. twee. Alleen de naam Rotter- dam al magnetiseerde zijn Dorenburgsch hart. Week- einden had ie het genoemd, en net als andere rijke menschen, zouden ze tot Dinsdag wegblijven. Drie heele dagen zonder Klaas Lanting - Willem telde niet mee - bctcekende voor Marinus meer dan een fopspeen voor een baby. Drie dagen, heer en meester over granen en meelen, dictator over Pleun. Hij wist wel wat hij zich kon veroorloven, Klaas Lanting. "AI Van Slooten er maar is", had Willem bij het afscheid gezegd, "is het 't zelfde of jij er bent, Klaas." Hetgeen Klaas zonder geestdrift beaamd had met de toe\'oeging: "Zorg goed voor de dubb ltjes, Van Slooten, cr is \'eel g Id in kas." Net of .1arinus d t nog niet veel b ter wist dan hij. Hoe dan ook, ze waren weg.

Onbewust had Klaas' afwezigh id 1arinus' uit-den-band- springcrij \'an gisteravond wellicht gestimuleerd, al lijdt 't geen twijfel of hij had dien avond, ook al was Lanting er wél geweest, iets geks ged an.

Pam la Wintchell had h m volkomen uit h t lood g _ slag n. Zoo volkomen, dat hij Plcun een half uur vroeger naar huis liet gaan en zelf 6ók om twaalf uur naar zijn pe- naten \\.'I.!derk crde.

1

uffrouw Bruintjes had dies wederom een reden tot er- b,zing.

"Wat mankeert U toch, meneer Van Slooten? U do t zoo vreemd den la:\tsten tijd". Vrouwen gencralisceren nu

24

eenmaal, en het scheen de goede ziel te ontgaan, dat haar commensaal eerst een goed half etmaal geleden zÏj n eerste abnormaliteit - althans voor háár weten - bedreven had.

"Gisteravond was U dronken, echt, leclijk dronken, ik weet 't veel te goed van mijn man zaliger, die het doorgaans was, en nu komt U te vroeg uit kantoor. "Biecht 'ns op", vervolgde ze schalks: "Een blauwtje geloopen?"

" 1cnsch, zanik me niet aan m'n kop met je blauwtjes"

zei Marinus onrechtvaardig, want het was de eerste maal, dat z'n hospita daarover repte, "en laat me met rust".

25

(16)

HOOFDSTUK IV.

Waarin nieuwc lvfannus discussieert met ouden Marinus en de eerste zijn koffer pakt.

Dien Zaterdagmiddag zat Marinus w d 10 z'n rood- pluchen stoel, en het kon niet anders of Pame!, Wintcheillag op taf,!, Het leek nu of haar glimlach minder hartelijk was, ja, Marinus meende z lfs iets van ontstemming in haar oogen te lez n. Het was of ze hem toefluisterde "Waarom doe je nog niets, waar wacht je op, waar blijven je daden.?

Was h t maar grootspraak, daar in die kroeg, daar op dIe st cp tegen dien kaashandelaar?

Blufte je m. ar e n beetje? Durf je niet? Zie je op tegen de modiijkheden, die je overwinnen moet om mij te krij- gen. ,,0[" Pamela's gezichtje scheen te verduister~n ':o[

wa hd maar een voorbijgaande Ii fde en beteeken Ik met genoeg voor je om je gezapige ba khoudersbestaan in te zetten voor mij, jij ... 1"

.. 'l. 'n, Pamela, li \ e, liefste Pamela, zeg d t niet, in Gods- naam z g geen penn likker. Ik houd \an je, Pamcla. Ik kan niet buiten je. Ik h b alles voor je over. Ik zal de wer Id veroverLn, hoor je Pamela, de wereld veroveren om jou te krijgen ," Marinus was opgestaan en sprak de laatste woor- den hardop.

Juffrouw Bruintjes, die het twaalfuurtje k 'am aan- kondigen, retireerde haastig naar beneden, cn schudde mcddijdl.nd maar ook spijtig haar hoofd.

26

"Er is een vrouw in het spel, dat weet ik zeker", en ze roerde in haar soep, zacht en teeder, als roerde ze in Mari- nus' hart.

Pamela WintcheU's glimlach lichtte iets hoopvoller op na Marinus' klo ke woorden. Geïnspireerd poogde hij zijn gedachten richting te geven nader naar haar toe. Het eerste, wat hem te doen stond - Marinus was een systematisch mensch - was bij haar te komen.

M'.!er dan 10.000 kilometers scheidden hem van haar.

Dat wist hij.

Hoe konden die overbrugd worden? Door een schip, ook dat wist Marinus, zelfs door e n vliegmachine, ook dat had hij gelezen. Drie in de week gingen er. Als hij - o stoute gedachte I - Maandag op Schiphol in het Indië- vli<!gtuig steeg, kon hij, laat' kijken, Donderdag, neen, Vrijdag in Batavia zijn. Bij Pamela. En geld, geld, voor de reis, hoe kom je daar aan? Oude Marinus stelde die vraag op sarcasli chen toon aan nieuwen Marinus, n dl;. laatste had er niet dadelijk een antwoord voor klaar. De beide Mari- Bussen b~zaten niet veel; zij waren arm. Hun salaris bij Lanting bracht wel veel werk, maar weinig baten op. En jufirouw Bruintjes was niet goedkoop. Haar kosthuis was eer te kla.s, cn dat moest je betalen. Zelfs een degelijk en zuinig man als oude Marinus was ni.:t in staat geweest van f ISO in de maand meer dan een tientje te sparen.

Het paste trouwens in zijn solied en aard een levensverzeke- ring te nemen, waarvoor hij vijftig gulden premie per kwar- taal moest neertellen. En die f 150 salaris verdiende hij pas het laatste jaar. Een vrek was hij, die Klaas Lanting, Wil! m mocht hij wel n die had niets te vertellen. Meer dan enton, een ton, 100.000 gulden in de brandkast en voor hem, den alles-doende, alles-beredderende een aal- mOes. 1800 hecle guldens per jaar. 'n Uitzuiger was hij.

27

(17)

Meer dan een ton. Nu ja, er moest wel v.:el af, de groote rekeningen, die op komst waren, slokten er wel het grootste deel van op, maar er bleef genoeg. Zat die kerel m t zijn vrouw in Roterdam lekker te vreten en drinken van ....

van ja eigenlijk zijn centen, en hij, hij kon niet ens naar Pamela toe. Zou hij opslag vragen? Opslag, opslag. Als Klaas het det::d, en dat was nog de vraag, tien, twintig gulden meer in de maand.

En Pamela, zou zij wachten? Pamcla chudde haar hoofd, duidelijk zag Marinus d t. Verdomme, wachten, wachten, wachten.

Wachten? Drie, vier, vijf jaar? Tot hij genoeg gespaard had om Lanting zijn rug te laten zien. En Pamela dan?

Waarom wachten? Lag daar geen ton? Lag daar geen

103. 353,72 gulden? Nieuwe Malinus had dat gezegd, en hoewel hij wl:inig uitstaande h, d met ouden 11arinus, verschrikten deze woorden h m toch. Ja, f 103.853.72. Zijn zij eigenlijk niet van mij, deze bankbiljetten en deze mun- ten? Heb ik ze eigenlijk niet verdiend voor dien wdgeuanen vrek, die zijn eigen broer als en '\oetevecg b handelt?

Komen ze mij eigenlijk ni t tOl:? Kan ik ze niet meenem n n cr mee do n wat ik wil? H b ik niet het recht ze te gebruiken om mij naaI Pamela te brengen? .

leen, ze komen je niet toe. Ze zijn van Lanting, of eigenlijk niet "eos \ an Lanting, maar grootende Is v~n zijn crediteuren. Je hebt cr ge n recht op. Het zou dIef tal, gemeene, ordinaire di fstal, neen vcruuistding zijn, al je ze nam. Een van Slooten diefl Hoe durf je zoo iets d n- ken?

Ze zijn '\vél van mij. Heeft die meel parasiet mij ooit voor overwerk bdaaid ? He ft hij mij ooit een gratificatie gegeven? Heeft hij ooit mijn vcrantwoordelijkh id gezien?

Heeft hij ooit mijn al beid vergoed, zooals die vergoed 28

moest worden? Méér is hij me schuldig, méér, veel meer.

G ëxploiteerd heeft hij me. Als volontairtje nam hij me in de zaak. G makkelijk hè, de zoon van d n boekhouder.

Een ja r lang geen cent verdiend. Ha, ha, ha. Was zoo nuttig voor me, hè, kon 'k zoo'n hoop van keren. Op een leeftijd, dat en ander met mijn diploma's in Rotterdam of Amsterdam al twee mille per jaar verdiende, kreeg ik ni ts, n latcr f 25.- in de maand. Hoe lang zit ik hier nou? Twaalf jaar, meneer, op den kop af. Reken 's uit.

Een jaar van tweeduizend, een jaar van drieduizend, en tien jaar van vijfduizend, nu neem ik het gemiddelde.

Dat maakt? Vijf en vijftigduizend. Zonder gratificatie's zonder een cent tantième. Zonder pcnsioen, zonder voorzi"ningsfonds. Honderd -drie- duizend achthonderd drie-en-vijftig gulden n twee-en-zeventig cent. Méér komt me toe.

1 TOU ja, hij heeft je uitgezogen die Klaas, toegegeven.

1 r dat ge ft je nog geen recht je dat geld toe te eigenen.

Toe te eigenen? V/ie zegt, dat ik 't me toc-eigenen wil ? Het komt me toe, da stel ik voorop, maar toe-eigenen, neen. Leen n wil i· het, en later zal ik hem die centen terugge'.i n. Later als Pamela m'n vrouw is, en ik in Indië

2:00\ cel erdiend h b, dat die ton cn sigarencentje voor me IS.

En wat denk je w I, dat er zal gebeuren, als jij er met dat g I I vandoor b nt? Zou hij dat nemen, denk je, Lanting die krentekakker. Zou hij zeggen, accoord farinus, fijn, d t ik j die ton kon Ie ncn? 1 'u was h t oude Marinus, die sarcastisch werd. Zou hij je rustig laten gaan met zijn c nten? De politie niet waarschuwen? Je niet in het gevang sleepen?

latuurlijk zal hij het nIét n m n. Hij zal nIét accoord zeggen. Hij zal me nfét rustig laten gaan. Hij zal me de

(18)

politie wél op m'n dak sturen. Maar, maar in het gevang krijgen doet hij me niet. Neen, lekker niet.

En, hoe denk je daaraan te ontkomen ? Oude Marinus sprak lijzig nu, Ach, wat was hij oud I

Ik heb drie dagen om m'n plannen te maken.

Wat wil je voor plannen maken. Wil je op de boot naar Indië? Of per vliegtuig. En denk je niet, dat hij je daaraf zal halen? Klaas Lanting met zijn politie, met zijn rechter?

Ik zal slimmer zijn dan je denkt. Ha, ha, ha. Ik ben niet

\ oor nicts uit jou voortgekomen, ouàe 1-1arinus. Jij bent een systematisch mensch, en ik ook. Ik zal van jou logica gebruik maken. Ik zal jou nuchterheid b"houden. Ik zal e n systeem in elkaar zctten, vader, daar zul je van op kijk n

ou vertel me dat dan eens. Laat 's hooren, hoe je met die ton in Indië denkt te komen? Sarrend klonk oud Marinus' stem. Ik zie ze je al van boord halen, hi, hi, hi.

Ik zie je al zitten achter de tralies, zonder ooit je lieve Pamcla gezien te hebben. Hi, hi, hi, hi.

1 'ou goed, ik zal het je vertdlen, ja, ik zal h t je vertclh:n, h t staat me thans duidelijk voor den geest. Ik ga naar h t kantoor en neem de ton. Heb ik soms niet de brandkast- sleut I ? Dan kom ik hier terug, doodkalm, en praat m t

juffrouw Bruintjes over de sla, die weef zoo lekker aan- gemaakt was. Dan zeg ik tegen 'r, dat ik 'f 's een weekend uitga. Naar Utrecht, je weet w I naar onzen ned, die daar koster is van de Waalsche kerk. Hij heft al zoo àikwijls gevraagd of ik 's kom. Ben nog nooit bij hm gewest, en hij in de laatste tien jaar al drie keer hier. N l:mt z'" dir"ct aan, omdat ze zelf zijn laatsten brief gelez n heeft. De enveloppe was lecht dichtgeplakt, ha, ha, ha. Ik pak m'n koff.;!r.

Ne m niet veel mee. M'n go ie blauwe pak, nachtgoed, een ov rh md, nog wat kleine spullen. Doc m'n oude pak

30

aan, 't is vies soms in den trein, zeg ajuus, 0, ja, m'n paraplu mag ik ook niet vergeten. iks vreemds doen, zie je. Dan zeg ik 'r goeiendag, en kuier fustig naar 't station. Neem een kaartje, derde naar Utrecht. Zeg, "goeien- middag" tegen Davids, die m'n kaartje controleert: "ik ga er 's een paar dagen uit, tot Maandagmorgen", en stap in den trein. Dan kom ik aan in Utrecht en ga naar een kapper. Daar laat ik m'n haar heel kort knippen ...

Di,t gebeurt in 't gevang ook I hi, hi, hi.

Laat me uitspreken. Met m'n korte haar en 'n heel andere coupe ben ik al aardig onherkenbaar. Dan ga ik naar een brillenwinkel en koop een groote hoornen bril. Niemand kent me meer. Dan ga ik naar een hoedenwink I en koop een bruinen vilthoed. M'n kaasbol raak ik ergens kwijt, in een vuilnisbak of zoo. Mijn moeder zou me nu niet meer her- k nd hebben. Dan ga ik naar een kleerenmagazijn, en koop een lichtbeige pak. In den winkel doe ik dat aan, en m' n blauw pak stop ik in m'n koffer. M'n paraplu heb ik in den tr in vergeten, dus je hoeft me niet in de rede te vallen.

D n stap ik op den trein naar Amsterdam. Ik informeer, al· ik d. ar b n, naar een vliegtuig voor Londen en ga naar Schiphol. Stap in en vliegtuig en kom in Londen ...

Hi, hi, hi, n je pas, je paspoort, slimml:. jongen. Hoe zul je in Engeland komen zonder pas? Of dacht je soms met j nieuwe gezicht op je ou e pas door de douane te komen?

E en bleef hd stil in de wereld van Marinus' gedachten.

Dan ke k hij lang cn diep in de oogen van Pamela. En zij li t hem niet in den steek. Hij sprong op uit zijn stoel en wi t plotsding wat hem te doen stond.

reen, natuurlijk moet ik op m'n igen pas naar Engeland.

In Utrecht moet ik nog niets do-.;n, alleen maar overstappen op den trein naar Amsterdam. Als Marinus van Slooten zal

(19)

ik in Londen aankomen. Pas Dinsdag of in het ongunstigste geval Maandag, wanneer Pleun Lanting tlegrafeert, omdat ik er niet ben, zal de ton gemist worden, en Zondag zit ik veilig in Engeland. En in Londen zal Marinus van Slootcn verdwijnen, spoorloos en zoolang ik dat "/cnsch. En hoe kom je dan uit Londen? Woedend barstte de nieuwe Marinus los tegen den ouden: Hou je kop, ellendeling, ik zal wet n, wat me te doen staat, ik vertel je v rder niets meer. V>rdwijn jij eerst, stuk chagrijn.

Met cen plof liet hij zich terugvallen in de roodpluchen leunstoel. Het oude, trouwe meubel, dat nu al eenige jaren lang Marinus' derrière gekoesterd had in de zachte ronding van zijn verkaalde bekleeding, steunde en kraakte, als wilde het zijn ontstemming uiten over de volledige uitbanning van zijn beminden meester.

Nu de oude 1arinus het hcm niet meer I stig maakte.

had de nieuwe h t rijk alleen. Mét Pam la, die hem ge- schapl;;n had.

Hoewel M rinus thans tot een definitief b sluit g komen was, ging hij niet overijld te werk. El!n blik op zijn polshorloge toonde hem, dat het bij tweeën wa. Om drie uur vijftig ging er een sneltrein naar Utrecht. Al reisde Marinus zoo goed als nooit, den treinenloop naar Dorenburg's dichtst-bijzijnde grootere st.:den kl!nde hij op zijn duimpje.

Een nieuwe dosis bczieling uit Pam la's nu wonderlijk lach nde oogt.n deed h m haa tig opstaan en zijn kIe ren- kast open n.

En re ds nu we"k hij af van h t plan, dat hij oor ouden 1\1 rinus ontvouwd h d.

Met de kalmte en regelmaat van den pionier van on- ontgonnen gew~sten, pakte hij zijn eenigen koff r, waarop een plakkaat Dover en ct.:n ge~cheurd biljet C nterbury,

32

herinneringen schiepen aan zijn trips naar Engeland met de Dorenburgsche Reisvereeniging.

Hij vergat niet zijn "Hoe L er Ik in den Korsten Tijd Vlot Engelsch Spreken ?" in zijn koffer te sluiten. Ook al kende hij ieder woord van dit nuttige boekje uit zijn hoofd, je kon niet weten. Naar waarheid gezegd: Marinus over- dre f hier zijn voorzorgsmaatregelen. We zeiden het al:

Voor de Engelsche taal had hij in zijn avondschooltijd onmiskenbaren aanleg getoond. Het regelmatig lezen van Engelsche detective-verhalen, ja meerdere malen zelfs het spr ken in het Engelsch, zooals op zijn reizen, en onlangs nog tegen Mr. Dobson, den Engc1schen graanman, die ver- geefs getracht had den botten geest van Klaas Lanting voor directe overzeesche relaties te winnen, en voort- durende zelfstudie, hadden hem voldoende kennis van die taal bijgebracht om hem daarmede geen moeilijkheden te bezorgen.

Kwart over drieën was Marinus klaar met zijn inpakkerij . .. Gut, waar gaat U naar toe ?" was juffrouw Bruintjes' verbaasde uitroep. toen zij Marinus m~t dophoed, paraplu en koff~r in de gang ontmoette.

"Ik ga er 's een weekend tusschen uit, juffrouw Bruin- tje ", antwoordde Marinus vriendelijk. Niet opvallen nu.

"Ik h b m'n neef in Utrecht al zoo lang b loofd eens bij hem te komen logeeren."

"Dat wist .... , ik bedoel, daar doet U goed aan, meneer Van Slooten" , verbeterde jufflOuw Bruintjes haastig.

.. En wanneer komt U terug?"

.. Jk d nk, Maandag met den vroegtrein."

"Ik zeg maar, U hebt gelijk. meneer. Al IS 't saaI 10

Utrecht. "

"Zal best meevallen. Trouwens ik ben geen uitgaander, zooals U weet, juffrouw Bruintjes; ik houd nog het meest

33

(20)

van een spelletje domineeren thuis en neef Nico is een gezellig mensch."

"Hm, ja, meneer. U bent geen uitgaander, al neemt U 't 'r wel eens een enkel keertje van. Tjonge wat had U 'm gisteren zitten I"

Marinus grinnekte verlegen.

"Nu ja, juffrouw Bruintjes. Een mensch moet 'ns wát hebben. Tja, en als je niet aan drank g wend bent, dan moet je oppassen. Maar laat ik U niet langer van de vaat af- houden. Tot Maandag juffrouw Bruintjes, tot Maandag."

"Een heele best reis, meneer, cn veel plezier. En past U vooral op bij het instappen. Die di ezels zijn weg voor je 't we t."

"Ik zal oppa en, hoor, ajuus, juffrouw Bruintjes."

"Ajuus, meneer, n de groeten aan Uw neef."

Ze moest 'ns weten, die goede ziel, 1 chle 1.1, rin us 10

zichzelf. Ze moest 'ns weten.

Ja, inderdaad juffrouw Bruintj smoest 'n weten wat Marinus ge n vijf minuten later op h t kJntoor van de Lanting . Co. verrichtte, n wat hij in zijn koffer had, toen hij en kaartje derde klas naar Utr cht kocht. Ni\>t naar Amsterdam, hij was slim, die Marinus. Maar juffrouw Bruintjes wist niets van deze snoode dingen. Ze wist all "n, dat Marinus plezier zou hebben, en was daar blij om.

"De li 've jongen heeft eens een verzetje noodig, hij i in dl:n war den laatsten tijd", z i ze t t haar cigen brave ik, terwijl zij met haar kwast een slablaadje verwijderd van Marinus' bord.

34

HOOFDSTUK V.

Waarin Marinus kennismaakt met N.M.

De mensch wikt, God beschikt. Marinus Van Slooten dacht niet aan deze waarheid, toen hij op het Rembrandt- plein in Amsterdam in een gezellig café een kopje ~hee

dronk. Hetgeen die waarheid niet wegneemt, want 1annus ging niét me het vliegtuig naar Londen, en was reeds in de Amst lstad sp elbal van het lot.

Was hij bij de eerste schreden op zijn nieuwe levens- pad al d,ldelijk uit het kader van zijn vooraf vastgesteld sch ma gesp ongen, thans zetten de omstandigheden he geh el aan den dijk.

Nog óór hij h t Weesperpoortstation bereikt had, was 't gaan gieten, en de blauwe lucht van Dorenburg was 10

Am terdam inktzwart.

Het idee all en om in een vliegtuig die zwartheid te doorklieven b nam Marinus all n lust, bij voorbaat zelfs voor eenige dagen, om passage op ht:t K.L.M.-kantoor te gaan b pr ... k n.

Zelden had hij zijn paraplu zoo gezegend als op het m m nt, d t hij van de tramhalte moest oversteken naar het café, waarvan de gemoed ·lijke aanblik hem getroffen had. En nu zat hij hier en dronk thee. Aan zijn

\oet n stond de koffer.

Er heer chte een gezellig geroezemoes in hd zaaltje.

Het was er vol van voor den regen-schuilende, geanimeerd 35

(21)

koutende vrouwen en mannen. Aan het tafeltje naast dat van Marinus bij het raam zaten twee mannen. Zij hadden beiden bruinverbrande gezichten en heldere, vroolijke oogen. Marinus bezat menschenkennis genoeg om hen maatschappelijk als zeelui te klassificeeren. Zij spraken Engelsch, en deden niet de minste moeite dat te verbergen.

Marinus kon ieder woord, dat zij zeiden, verstaan.

"Zwaar weer, Jim, om vanavond op z e te zijn."

"Kom, kom, jij wil me toch niet wijs maken, dat je bang bent voor zoo'n plasje en zoo'n briesje. Me dunkt we h bben wel wat meer meegemaakt. Je ziet toch niet op tegen die paar uur."

" een, dat niet, maar ik had 't graag wat rustiger gehad.

God-zij-dank morgenvroeg weer bij Mary. Tjonge, wat verlang ik naar haar."

"Een week weggeweest, en nu stcrft-ie al van verlangen.

Man jij had nooit zeeman moeten worden."

,,0 h, 't is geen slecht vak, 'ooral niet, zooals wij in den laatsten tijd geboerd h bb n, maar tja, gelijk ht;b je eigenlijk, getrouwd moest je niet zijn."

Iets zachter klonk thans de stem van den ander, en hij keek rond of niemand naar hem luisterde. Even rustte zijn blik op Marinus, heel even maar; blijkbaar achtte hij dezen te on lang rijk om langer dan een seconde aandacht aan te schen 'no

"Nemen we niet teveel risico op ons Jim? Vanavond h bb..m we er maar drie geloof ik ?"

"Ja, drie maar, en stinkt;nd rijk . Ons risico is niet zoo groot", antwoordde Jim, terwijl hij zijn van nature harde stem net niet voldoende Ii t dakn om voor Marinus on- verstaanbaar te zijn.

"En vergeet niet", vervolgde hij "dat deze paar Joden méér opbrengen dan de beste I ding. Hun passen zijn bovendien beter dan wij ze ooit maakten".

"Kunstwerken zijn het, da's vast", bevestigde Sam.

"We hebb n geen kind aan zc", hernam Jim. Dan tot een kelner:

"Waiter, I want to pay."

Als vuurpijlen schoten de vele krantenartikelen door Marinus' geest, die in den laatsten tijd in de Dorenburg- schc Bode verschenen waren naar aanleiding van het clan- destiene vervoer van uitgeweken Duitschers naar verschil- lende vreemde havens. Als hij het goed begreep zaten hier twee van de mannen, die voor dat menschentransport zorg droegen. Zij maakten passen ...

Beteekende deze toevallige ontmoeting een vriendelijken lonk van de grillige godin Fortuna? Was dit zijn kans?"

Haastig betaalde ook hij zijn consumptie en volgde hij de mannen het plein op.

"I am sorry, gentleman", zonder eenige aarzeling had hij Jim op zijn chouder getikt en in goedklinkend Engelsch het woord tot h m gericht.

"Wat wenscht U, wie bent U?", b ide zeelui keken hoogst verschrikt en spraken een beetje gejaagd door elkaar hen.

,,1faakt U zich niet ongerust, gentleman", overheerschtc Marinus - de nieuwe wel te verstaan, de oude was weg, hcelemaal weg - de situatie. "U b hoeft niet bang te zij n, d t ik U zal verraden."

"Verrad.:n, verraden? Wat bedoelt U daarmee. Ik begrijp U niet". antwoordde Jim, die zijn sangfroid herkregen had.

"Van ons is niets te verraden."

"Laat ons hier even binnengaan", vervolgde Marinus, terwijl hij Jim en Sam een klein. vergeten kroegje binnen- duwde, waar een slaperige zetbaas achter de tapkast glazen spoelde. "Hier kunnen we ongestoord praten. Geen ster- veling !"

(22)

Onwillig schaarden de twee mannen zich met Marinus aan een tafeltje in een donkeren hoek.

"Op gevaar af onbeleefd te zijn, gentlemen", begon Mari- nus plechtig - dát had hij zelfs in 't Engelsch-, het op straat afgebroken gesprek hervattend, .. Ik mod U tegenspreken.

Er is wél iets van U te verraden. Toevallig was ik getuige van Uw onderhoud. En ... geruimt.:n tijd", voegde hij cr listig aan to .

" een, laat U mij uitspreken. U vervoert met Uw schip menschcn, die er belang bij hebben ergens te komen, terwijl de autoriteiten van dat ergens op di komst allerminst gest ld zijn. U hoeft mij niet tegen te preken. Ik heb ooren n verstand. Maar ik herhaal, ik zal U niet \erraden. Integen- ded ik zal U iets van mijzdf verraden."

.. Wilt U ons drie bol jes brengen", I iep hij den m n achter de tapkast toe. "Ik zag, dat U bols dronk en mt.:t Uw goedvinden zullt.:n we ons daarbij houden.

Wdnu, mijne h eren. Ik h b cr b lang bij ongemerkt dit land t> vt.:t!aten. t.:n c"n ander land binnen te komen. Ik heb g -IJ. Wilt U mij helpen ?"

Jim keek naar S m, en S m k t.:k naar Jim. Toen vroeg de laat te kort:

tiG gapt ?"

"Het doet mij 10 elk opzicht genoegen, dat U mij niet voor e n moord"naar houdt. \Vat ik wél gedaan h b zull n wc in het midden lakn. G noeg zij, dat alk r denen aanw - zig zijn om mijn vertrà uit dit natte I nd nit.:! te I ng meer uit te st lkn."

"We mogen da r zeker uit oprnak n, d t U niet b pa ld op de hiekn g~zeten wordt?" Het was Jlrn, die gesproken had, en zijn woorden deden hem k nn n als een int~lligent

mensch.

ti ~I..n, ik zit hier nog als ,,~n volm kt ftsoenlijk man.

Want zooa1s U weten zult", vervolgde Marinus wijsgeerig,

"Ben je pas een schurk in het oog van de wereld, als die wereld je wandaden gezien heeft. Proost, gentlemen, op den goeden afloop ,"

Werktuigelijk sloegen Jim en Sam hun neutje naar binnen.

"Om kort te gaan, we h bben minstcns twee dagen den tijd. Willen jelui me helpen?"

Weer wisselden Jim en Sam blikken, en klaarblijkelijk lazen ze daarin hun principieel accoord aangaande de te

\crleenen steun aan den vreemden snoeshaan tegenover hen.

Jim, die k nnelijk de meest promin nte was van de twee, bracht dat accoord onder woorden:

"Goed, je weet nu eenmaal iets van ons. dat je liever niet moest weh:n. Maar dat is nou eenmaal zoo. We zullen je helpen als we kunnen. Als je b taalt, n dik betaalt. Vergeet niet. dat wIj nu ook iets van jou wéten", besloot hÎJ met en intonatie van triomf in zijn stem.

.. 'orry, jelui weten niets. Zooal ik zei ben ik op dit mo- ment nog onschuldig aan iedere misdaad, waarvan men mij hij mogclijkh id zou kunnen b tichten. Voor mezelf zou ik een bo f kunnen zij n, als ik ... " M rinus wilde zeggen:

,1, ik nog oude 1.1arinus was. maar hij deed dat niet. want die wa weg, voorgoed weg ... Ik preek een beetje in raad-

elen, maar ik kan jelui verzekeren, dat ik nog heel gemakke- lijk terug zou kunnen en een braaf mensch blijven. Om redenen, waar jelui niets mee te makrn h ,bb en" - even dru te . 1 rinus zacht met zijn elleboog tegen zijn borstzak, wa rin Pam la rustte - wil ik echter niet terug, cn zood ra ik jelui b taald h b, ben ik inderdaad e n w tsovertreder, wiens misd d niet gering is".

"Ve 1 snap ik er niet van, maar d t zal ook wel niet noodig zijn", hervatte Jim. "Vertel 's precies, wat U van ons ver-

·acht. D n kunnen wij onzen prijs b palen."

39

(23)

Sam kinkte goedkeurend.

.. Wat ik van jelui verwacht? Nou heel in het kort, dat jelui me zoo gauw mogelijk met jelui schip uit Holland brengen, en verder dat je me een valschen pas bezorgt."

"Da's niet zoo weinig, vader", sprak firn nadenkend.

"Dat vervoer is niet zoo moeilijk, al zal ik je er een slordigen duit voor moeten vragen. Maar die pas ... "

"Tja, die pas", echoede Sam.

" ou en die Duitsche Joden dan. Die gaf je pracht-passen, zei je straks."

"Zut. .... " deed Jim. " Tiet zoo hard", en fluisterend ging hij voort:

"Ja, die hebben pracht-passen, da's vast" ...

"Da's vast", beaamde Sam.

"Maar het heeft h el veel moeite gekost hun die te b'- zorgen."

"Wat moet U voor een pas? Eentje, alleen maar om hd land uit te kr m n, of een die voor langer noodig i·? Een voor h t verdere leven om zoo te zeggen ?"

"De laatste" zei Marinus kort.

"Die Joden 66k", ging Jim als in gedachten voort. "Zij moeten er ook hun verdere leven mee doen. En ze zijn dik in orde. Alleen die neuzen, dat was moeilijk! Kijk eens meneer, we kunnen jou 60k helpen, al duurt het een paar dagen. Maar wat wil je er voor missen?"

"Ik b n volkomen leek op het gebied \'an valsche passen", antwoordde }"1arinus. ..ik weet alle n maar iel' van de fluctuaties van de graanmarkt. M ken jelui dus offerte".

Na een oogenblik van stilte en ecnige blikk n Jim-S m vice-versa al hielpen die iet bij de fixatie van de passende aanbieding, sprak Jim:

"Vijftigduizend gulden."

Marinus verslikte zich in het restantje van zijn borrel en vroeg toen of de heeren gek geworden waren.

"U schijnt niet te begrijpen, meneer, wat een pas voor het leven beteekent" , argumenteerde Jim zijn offerte.

"U schijnt niet te beseffen, dat wij U een nieuw leven verkoopen, een nieuw leven, dat U in niets meer behoeft te herinneren aan het oude, dat U zelf zegt kwijt te willen zIJn.

Meneer, voor vijftigduizend gulden scheppen wij U op- nieuw, begrijpt U dat wel ?" Jim was half uit zijn stoel opgesprongen, als was hij zelf verrast van zijn verkoopers- kwaliteiten.

"Alvorens ook maar één ernstig woord aan Uw prijs te verspillen", aldus stuitte Marinus Jim's woordenvloed- en hij leek weer veel op ouden Marinus, toen hij zoo sprak-

"moet U me eerst eens wat meer van zoo'n pas vertellen.

Hoe garandeert U mij, dat ik nooit gesnapt wordt met dat ding. Ho(:; waarborgt U mij het behoud van dat nieuwe leven, waarover U het heeft. Let wel zonder garantie koop ik niet', en doe ik nog geen tegenbod van een dub- beltje."

"Ik zie wel, jonge man, dat ik je meer moet zeggen. Maar neen ... Al' ik U die garantie geef, de garantie, waar- mee U zelf genoegen neemt, wat zegt U dan van mijn priJ:'?"

"Dan leg ik vijfentwintigduizend gulden in de palm van je hand", zei M rinus vlug. "Dat wil zeggen als ik den pas hcb. En geen cent meer."

"Hoe b taal je?" vroeg Sam gretig.

"In contanten, betrekkelijk klein Hollandsch geld.

Do; nummers van de bankbiljetten zijn alleen bij mij b kend."

"Dus toch gegapt I" zei Jim voldaan.

(24)

Overigens kon Marinus inderdaad veilig aannemen, dat de nummers van de bankbiljetten in zijn koffer niet bekend waren. Zij waren van te verscheiden eigenaars gekomen.

Het volledige lijstje met nummers had Marinus zélf gemaakt, en het spreekt vanzelf, dat hij dat ni t in de brandkast van Lanting & Co. had laten liggen. In f ite had hij het tot asch verbrand, die in de buurt van Vleuten vanuit een trein- coupé in ver chili nde windrichtingen uitgewaaid was.

Jim en Sam voerden een korte wijle een nieuw oogen- pel op.

D n nam de eerste weer het woord:

"Wij gaan acoord met vijf-en-twintigduizend, maar voor den ov rtocht van hier naar Engeland, en h t verblijf aan boord tot je pas klaar is, b taal je vijfduizend extra."

Marinus, die begreep, dat op dat laatste b drag niet te pingelen viel, stemde toe.

"En nu jelui garantie."

"Kijk eens, meneer. Ik zal U nu e n paar geheimen moe- ten verklappen maar ik geloof, dat hd Uw eigen b lang i , die spoedig weer te vergeten. Sam en ik zijn leden \an een wijdvertakte organisatie, die werkt ten dienst" van alle mogelijke lieden, die door w>lkc omstandigh id dan ook genoodzaakt zijn hun eigen ik te ontducht n". Jim had ~en

elegante manier om zich uit te drukken soms.

"De hoofdzetel van die organi atie is in Londen. Bt:h Ive verschillende zedui als wij, di ~ voor h t tran port van klan- ten zorgen, en dikwijls ook nieuw H uten aanbrengen, zooal nu bijvoorbe 'Id, zijn cr yer hili nde specialisten in haar dienst. pecialisten daar bcdod ik mee schrift-

\'ervalschers, stempcl- cn zegclcopi erd rs en dergclijk~n.

Maar ook menschen, die zich voortdurend op de hoogte houden van g b.:u rtcnissen, wa r bij m.:n hen " rmist worden.

Zoo als U w et worden er in elk land op de wereld regel- matig menschen v rmist. Dan zijn het kinderen, vaker meisjes of jonge vrouwen, die gestol n, gekidnapt word~~, cn van wie geen sterveling later meer hoort. Dan weer zIJn het oldaten in oorlogstijd, vliegers, schipbreukelingen, die voorgoed verdwijnen. In de meeste landen nu heeft onze organisatie agenten, die dergelijke gevallen eenvoudig uit de krant of uit de politieberichten pikken n ze geduren- de geruimen tijd bijhouden. Deze mensch n werken zeer accuraat. Wij zijn duur, meneer, dat g f ik toe, maar onze klanten dragen clan ook vrijwel geen risico. Er staan twee letters in onze harten gegrift en die vormen onze garantie:

N.M. de beginletters van onze New Men-organisatie, meneer dat is onze garantieverklaring en elke andere in st

lli~g,

waarmee U in aanraking tracht te komen, licht U op. Geloof mijn woorden."

Ja J'a maar gaat U als 't U blieft door," interrumpeerde

f t , t

rinus w. tongeduldig

"Om kort te gaan, als na een jaar niets meer van die men- chen vernomen wordt, mag onze agent veilig aannemen, dat zoo iemand spoorloos verdwen n is. Dan wordt zijn geboort pl. ats nagegaan en ecn foto opgescharreld. Klein kunstje natuurlijk. Daarover behoef ik nid in finesses te treden. Onze experts draaien dan ecn paspoort in elkaar, I t volkomen in orde i . Dat wil zeggen: als de echte m n cr nog was, zouden wij hem et.:n paspoort bezorgd h bben, dat zelfs d or de scherps t.: valsche-passen- de kundige niet als valsch gesignalc rd zou kunnen worut.:n.

R"st dus nog ... "

"Den ni uw\.:n man het uiterlijk van den vermiste te geven", vulde Marinus aan.

"U slaat den spijker op den kop, meneer. Maar ik ga

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dit werd tusschen luid neus-gesnuit uitgebracht. ujn levensgeschiedenis opgebiecht..... ik wil Bernard spreken. Ze hoorde altijd graaD' over de chronique scandaleuse.... Ze

(Zij giet de n aangewezen beker uil). Heil u Xanthippe, fiere dochter van onzen stam! Niet teruggeschrikt zijt ge voor de wraak der eeuwige Moire I Diep in

Hanna stapte dadelijk in. De helper wist blijkbaar al wat hij te doen had, want hij maakte het paard los en terwijl de auto zich al in beweging zette zag Hanna, dat hij zich

Zooals hij daar nu zat te smullen van de nasi·goreng, gulzig etend met zijn handen, la- waaierig smekkend met tong en lippen, had hij iets dierlijks over zijn

De boeitros was vast, maar met de waltrossen schenen de Maleische roeiers geen haast te hebben. Hoe dichter het schip bij den steiger! hoe minder zij hoefden sleepen

À1macht der liefde van mensch tot mensch: neen, alleen de alle menschen en dingen omvattende liefde bereikt een zekere alomvattende macht. Het interesseert

\'an Mariam te trekk n. Nieuwe maan te.. bl!zo-gde toekomst in 't verschiet, oen z,ij verwonderd hJar meestere~' met gragt. teugen den bouillon zag drinken e de kapi tein

Alles is hem lief van zijn liefelijk land, dat zoet proeft aan zijn zinnen en zoet aan zijn hart, zoo overvloeiend vol zoetigheid, dat ook de ganschelijk