• No results found

Goede bedoelingen, harde realiteiten; De Verenigde Staten, Guatemala en de grenzen van een nieuw beleid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Goede bedoelingen, harde realiteiten; De Verenigde Staten, Guatemala en de grenzen van een nieuw beleid"

Copied!
82
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Goede bedoelingen, harde realiteiten

De Verenigde Staten, Guatemala en de grenzen van een nieuw beleid

Amerikaanse militaire adviseurs, gadegeslagen door de Guatemalteekse kolonel Carlos Arana Osorio

Masterscriptie Geschiedenis van de Internationale betrekkingen

Eindversie

Universiteit van Amsterdam

Lennart Freud

6117120

lennart.freud@student.uva.nl

+31 6 43 99 73 93

Begeleider: dhr. dr. Ruud van Dijk

Tweede Lezer: dhr. dr. Rimko van der Maar

29-06-2016

(2)

Inhoudsopgave

Lijst met afkortingen p. 3

Inleiding p. 4

1. Van zaken tot staatsgreep p. 11

1.1. Koffie en bananen: de economie in de houdgreep p. 11 1.2. Revolutie: Arévalo breekt met de traditie p. 13

1.3. De Koude Oorlog begint p. 16

1.4. Arbenz: opkomst en ondergang p. 18

1.5. Na de coup p. 21

1.6. Monroe en containment p. 24

2. Koude Oorlog en burgeroorlog p. 27

2.1. De Alliance for Progress p. 27

2.2. Nixon en Latijns-Amerika p. 31

2.3. Twee decennia mislukt Amerikaans beleid p. 35

3. Van kwaad tot erger p. 37

3.1. Van nationale naar internationale mensenrechten p. 37

3.2. Carter en mensenrechten p. 41

3.3. Het maken van beleid p. 44

3.4. Latijns-Amerika p. 47

3.5. Guatemala in Carters eerste jaar p. 50

3.6. Van Laugerud naar Lucas p. 53

3.7. Carters rampjaar p. 56

3.8. Het einde p. 63

Conclusie p. 71

Bronnen en literatuur p. 76

(3)

Lijst met afkortingen

AI Amnesty International

AID (United States) Agency for International Development ARA Bureau of Inter-American Affairs (State Department) DNSA Digital National Security Archive

EGP Ejército Guerillero de los Pobres ESA Ejército Secreto Anticomunista

FAR Fuerzas Armadas Rebeldes

FMS Foreign Military Sales

FSLN Frente Sandinista de Liberación Nacional FRUS Foreign Relations of the United States

HA Bureau of Human Rights and Humanitarian Affairs (State Department)

ICJ International Commission of Jurists

IMET International Military Education and Training

NGO Non-gouvernementele Organisatie

NSC National Security Council

OAS Organisatie van Amerikaanse Staten PGT Partido Guatemalteco del Trabajo

UFCO United Fruit Company

UVRM Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

VN Verenigde Naties

(4)

Inleiding

Our moral sense dictates a clear-cut preference for those societies which share with us an abiding respect for individual human rights. We do not seek to intimidate, but it is clear that a world which others can dominate with impunity would be inhospitable to decency and a threat to the well-being of all people.1 – Jimmy Carter

In zijn inaugurele toespraak maakte Jimmy Carter duidelijk dat hij een omslag in het buitenlands beleid van de Verenigde Staten wilde bewerkstelligen. In een idealistische speech sprak hij een streven uit naar een vreedzame wereld waarin de internationale wapenwedloop beëindigd zou worden en de mensenrechten wereldwijd zouden worden gerespecteerd. De kracht van de VS zou voortaan niet alleen moeten komen van hun wapenarsenaal, maar ook uit de ideeën van vrijheid en democratie die het land voorstond. Met zijn nadruk op mensenrechten leek Carter een radicale draai te maken ten opzichte van zijn voorgangers. In de Koude Oorlog was het Amerikaanse buitenlandbeleid tot dan toe altijd gericht geweest op anticommunisme en mensenrechten waren hieraan ondergeschikt. Op dit gebied stelde Washington dan ook weinig eisen aan hun bondgenoten.

Een van de landen die door deze beleidsverandering werd geraakt was Guatemala. De geschiedenis van dit kleine landje in Centraal-Amerika was sterk verweven met Amerikaanse buitenlandse politiek. De VS waren na de onafhankelijkheid van Spanje de dominante macht in de regio geworden en Centraal-Amerika wordt dan ook vaak beschreven als de achtertuin van Centraal-Amerika. Toen Carter zijn mensenrechtenbeleid invoerde was Guatemala al sinds 1960 verwikkeld in een burgeroorlog tussen de regering en linkse rebellengroepen. De autocratische regering werd gesteund door de VS en stond bekend als een mensenrechtenschender. In deze masterscriptie zal ik de invloed van de VS in Guatemala onderzoeken. Hoe lagen de historische verhoudingen, wat was de rol van de VS in de burgeroorlog en wat probeerde de regering van Jimmy Carter hieraan te veranderen? Ik zal mij hierbij

1 Inaugural Address, 20-01-1977, James Earl Carter, The American Presidency Project, <

(5)

vooral richten op de vraag: Wat waren de diepe oorzaken voor het mislukken van het mensenrechtenbeleid van Jimmy Carter in Guatemala?

Om dit te begrijpen is het van groot belang om de voorgeschiedenis van de burgeroorlog en de Amerikaans-Guatemalteekse betrekkingen te kennen. Dit speelde namelijk een grote rol in de moeilijkheden die de regering Carter ondervond bij het veranderen van de mensenrechtensituatie in Guatemala. Door de sterke band bestond er in Guatemala een systeem waarbij de belangen van zowel Guatemalteekse als Amerikaanse elites in de weg stonden van een effectieve aanpak. De aard en oorsprong van dit systeem zal ik in het eerste hoofdstuk uitlichten. De staatsgreep in 1954, georkestreerd door de regering van president Dwight Eisenhower, maakte een einde aan een periode van progressief bestuur en betekende de herintreding van politieke repressie. De Amerikaans-Guatemalteekse betrekkingen in deze periode zouden van groot belang blijken voor het verloop van de geschiedenis in Guatemala, Latijns-Amerika en de Koude Oorlog. Ik zal de groeiende Amerikaanse zakelijke belangen en de toenemende politieke invloed bespreken en ingaan op de sociale situatie in Guatemala. Ook zullen de ideologische grondslagen Latijns-Amerikabeleid van de VS aan bod komen.

In het tweede hoofdstuk zal ik de losgebarsten burgeroorlog in Guatemala bespreken en de rol die de VS hierin vervulden tot aan de beleidsverandering van Carter. De burgeroorlog werd gevoerd binnen de internationale context van de Koude Oorlog. Dit internationale ideologische conflict tussen de VS en de Sovjetunie zorgde ervoor dat de burgeroorlog een internationalistisch karakter kreeg. Washington had vanwege de Koude Oorlog en de politiek van interventie grote belangen ten aanzien van het verloop van de Guatemalteekse burgeroorlog en zij mengden zich dan ook uitdrukkelijk in dit lokale conflict. Ook zal in dit hoofdstuk naar voren komen hoe in Guatemala in deze eerste fase van de burgeroorlog de basis werd gelegd voor het politieke klimaat voor het extreme geweld in de periode 1978-1983.

Het laatste hoofdstuk zal gaan over het mensenrechtenbeleid van Carter. Hiervoor zal ik eerst de oorsprong en opkomst van mensenrechten in de Amerikaanse politiek uitlichten. Vervolgens zal ik de invloed die dit had op de opvattingen van Carter bespreken en hoe hij dit in zijn beleid wilde implementeren. Latijns-Amerika werd het brandpunt van zijn beleid dus zal ik kort bespreken hoe het in deze regio ten uitvoer werd gebracht om vervolgens dieper in te gaan op Guatemala zelf.

(6)

Bij de eerste twee hoofdstukken zal ik vooral secundaire bronnen bestuderen, aangevuld met enkele uitlichtende primaire bronnen. De bundelserie The Cambridge History of Latin America samengesteld door Leslie Bethell heeft een paar goede overzichtsartikelen over de geschiedenis van Centraal-Amerika en Guatemala. Werk dat zich meer specifiek op Centraal-Amerika en Guatemala richt is bijvoorbeeld Inevitable Revolutions van Walter LaFeber. Dit boek bespreekt de hele regio vanaf de 19e eeuw. Het centrale thema is de omgang van de VS met de onvermijdelijke

revolutionaire drang die in de jaren ’70 en ’80 in Centraal-Amerika tot uitbarsting kwam. De VS hadden hierbij moeite hun eigen revolutionaire oorsprong te verenigen met de revolutionaire (communistische) tendensen in deze landen. De regeringen in de regio werden veelal door de VS ondersteund en de landjes waren onderdeel van het Amerikaanse economische systeem. De VS wilden geen directe controle over deze regio en zochten informele controle. Hierin slaagden zij goed waardoor er een situatie ontstond die LaFeber beschrijft als neodependency: behalve economische afhankelijkheid van de VS werd Centraal-Amerika ook onderworpen aan de militaire macht van Amerika (in Zuid-Amerika was de dreiging van militair interventionisme minimaal).2 Centraal-Amerika werd onderdeel van het economische empire van de VS en het opgetuigde systeem zorgde voor revoluties. Het Amerikaanse antwoord was militair wat resulteerde in meer geweld.3 LaFebers werk is uitgebreid en degelijk maar het heeft een sterk ideologische ondertoon en is een duidelijke kritiek naar het beleid van de VS.

Thomas M. Leonard heeft een minder ideologische inslag en ziet een meer dynamische relatie tussen de Centraal-Amerikaanse landen en de VS, hoewel de VS dankzij hun machtspositie dominant waren. Vanaf 1820 probeerden de VS buitenlandse binnendringing van het Caribische bassin op verschillende manieren tegen te houden. Ook probeerden ze de regio soms haar eigen politieke en economische cultuur op te dringen zonder goed begrip van de samenlevingen. Omgekeerd hadden Centraal-Amerikaanse elites een ambivalente houding tegenover Washington, en gebruikten zij de VS vaak om hun eigen positie te beschermen.4 Leonard maakt echter weinig woorden vuil aan de periode vanaf Carter en nog minder

2 Walter LaFeber, Inevitable Revolutions, The United States in Central America (New York: W.W.

Norton 1983) 13-18.

3 Ibidem, 300-302.

4 Thomas M. Leonard, Central America and the United States: The Search for Stability (Athens: The

(7)

aan Guatemala. Een van de werken die het meest specifiek ingaat op de periode vanaf Carter is In Our Own Backyard van William M. Leogrande. Hij slaat Guatemala echter in het geheel over waarvoor hij als redenen aangeeft dat de rol van de VS in Guatemala marginaal was en ruimtegebrek.5 Om deze reden heeft dit werk weinig relevantie voor dit onderzoek.

Historicus Greg Grandin heeft veel over Centraal-Amerika en Guatemala geschreven. In Empire’s Workshop neemt hij de rol van de VS in de regio onder de loep. Hij onderscheidt het ontstaan van het neoconservatisme als reactie op Carters presidentschap. De pogingen van de VS om in Centraal-Amerika regeringen te vervangen liepen bijna allemaal uit op mislukkingen. Toch werd dit onder Reagan de norm. Grandin verbindt in dit boek de Amerikaanse inspanningen in Centraal-Amerika met de recente Irakoorlog en gebruikt dit als voorbeeld om deze te bekritiseren.6 Er staat veel relevante informatie in het boek maar de meeste aandacht gaat uit naar het presidentschap van Reagan en de tekst staat enigszins in dienst van Grandins betoog over Irak en de regering van George W. Bush.

De staatsgreep van 1954 en de Amerikaanse rol hierin is de meest besproken episode in de geschiedenis van de Amerikaans-Guatemalteekse betrekkingen. Er zijn verschillende historiografische stromingen: de realisten, de revisionisten en de postrevisionisten.7 De realisten volgden de lijn van de regering waarin de claim dat er substantiële communistische dreiging bestond in Guatemala werd overgenomen. Deze stroming heeft zijn relevantie vandaag de dag verloren.

De revisionisten beschuldigen de VS en de regering Eisenhower van imperialisme. Het belangrijkste werk binnen deze stroming is Bitter Fruit van de journalisten Schlesinger en Kinzer uit 1982. Zij wezen op de talrijke banden van de Amerikaanse United Fruit Company met de regering. Het bedrijf lobbyde tegen de Guatemalteekse regering en probeerde het Amerikaanse publiek en de regering ervan te overtuigen dat er een gevaarlijke situatie was ontstaan in Guatemala. Volgens Schlesinger en Kinzer had dit “een substantiële impact op de Amerikaanse regering.”8

5 William M. Leogrande, In Our Own Backyard; The United States in Central America, 1977-1992

(Chapel Hill: The University of North Carolina Press 1998) xii.

6 Greg Grandin, Empire’s Workshop; Latin America, The United States, and the Rise of the New

Imperialism (New York: Metropolitan Books 2006) 223-237.

7 Stephen Streeter, ‘Interpreting the 1954 U.S. Intervention in Guatemala: Realist, Revisionist and

Postrevisionist Perspectives’, in: The History Teacher 1 (2000) 61-74, aldaar 62.

8 Stephen Schlesinger, Stephen Kinzer, Bitter Fruit, The Story of the American Coup in Guatemala

(8)

De postrevisionisten zoeken de motivatie van de Amerikaanse regering ergens anders. Ze verwerpen de claim dat UFCO de katalysator van de interventie was. Ze wijzen op de culturele bevooroordeeldheid van de regering Eisenhower die werd gecreëerd door het Koude Oorlogskader. Richard Immerman komt rond dezelfde periode als Bitter Fruit met het boek The CIA in Guatemala wat de eerste studie van PBSUCCESS is op basis van archiefonderzoek. Hij wijst er bijvoorbeeld op dat Amerikaanse beleidsmakers geen onderscheid maakten tussen communisten en Sovjets. Onder meer McCarthyisme en Harry Trumans en Eisenhowers retoriek zorgden voor een ongenuanceerd beeld van communisme. Het idee dat er geen homegrown Communism bestond en dat alle communisten werden aangestuurd vanuit Moskou was zeer sterk aanwezig in het Amerikaanse discours.9 Ook stelt Immerman dat Washington (economisch) nationalisme aanzag voor communisme.

Toch hadden deze bronnenonderzoeken ook hun gebreken. Alle onderzoeken tot nu toe steunden zwaar op bronnenmateriaal uit de VS. in 1991 kwam hier verandering in toen Piero Gleijeses zijn studie Shattered Hope uitbracht. Op basis van interviews met zowel Guatemalteekse als Amerikaanse bronnen. Uit deze studie kwam naar voren dat de Guatemalteekse president Jacobo Arbenz wel degelijk gecharmeerd was door communistische ideologie en zich in zijn beleid ook hierdoor liet inspireren.10 Ook wist hij de rol van UFCO in de coup te relativeren. Hij wijst erop dat in Guatemala de invloed van het communisme toenam terwijl op hetzelfde moment in de VS de angst voor deze ideologie sterk toenam.11 Wel benadrukt Gleijeses dat de regering van Guatemala niet door Moskou werd gecontroleerd. Sterker nog: enkele leden van de PGT hadden wel degelijk toenadering gezocht tot de Sovjet-Unie maar die was niet geïnteresseerd. Gleijeses stelt in zijn conclusie verder dat Guatemala een probleem vormde voor het aanzien en zelfrespect van de VS.

Latere studies ondersteunen de bevindingen van Gleijeses. Nick Cullather kreeg in het kader van het openness program van de CIA in de jaren ’90 toegang tot hun archief en tot vele geclassificeerde bronnen. Hij stelde dat het de CIA was en niet UFCO die de aanleiding verschafte voor de interesse van de Amerikaanse regering in Guatemala. De claim van de realisten dat er een volksopstand tegen Arbenz uitbrak

9 Richard H. Immerman, The CIA in Guatemala, The Foreign Policy of Intervention (Austin:

University of Texas Press 1982) 101-103.

10 Piero Gleijeses, Shattered Hope. The Guatemalan Revolution and the United States, 1944-1954

(Princeton: Princeton University Press 1991) 135-148.

(9)

spreekt hij tegen. De ware kracht achter de machtswisseling was het leger, dat Arbenz liet vallen uit angst dat de VS zou binnenvallen.12

In 2003 werd de rol van de CIA in de coup onomstotelijk vastgesteld door de uitgave van een supplement op de editie van FRUS over de periode ’52-’54. In de originele uitgave over de Amerikaanse republieken van 1983 werd met geen woord over de betrokkenheid van het agentschap gerept. Tot nieuwe interpretaties van de Amerikaanse rol in de coup heeft het niet geleid maar de uitgave geeft wel inzicht in de werkwijze van de CIA bij deze operatie. 13

In hoofdstuk 3 zal ik gebruik maken van secundaire literatuur over mensenrechten. Over het mensenrechtenbeleid van Carter en de oorsprong van dit concept zijn een aantal goede werken geschreven. Het hoofstuk Human Rights in de Stanford Encyclopedia of Philosophy door James Nickel en de monografie Human Rights van Christian Tomuschat geven een globaal overzicht van het concept.14 Dit is vooral handig voor een bredere oriëntatie. Om specifiek in te gaan op Carter en Latijns-Amerika is bijvoorbeeld het boek Mixed Signals van Kathryn Sikkink van nut. Hierin worden de effecten van Carters mensenrechtenbeleid uitgebreider besproken. Een nadeel is echter dat het stuk dat specifiek over Guatemala gaat zeer beknopt is, al is ze van mening dat Carters beleid in Guatemala niet succesvol was. Maria Baldwin gaat in haar boek Amnesty International and U.S. Foreign Policy uitgebreider in op Guatemala maar concentreert zich meer op de inspanningen van Amnesty International dan op die van de Amerikaanse regering.15

Een van de weinige studies die zich uitdrukkelijk op Guatemala richt in de periode 1977-1980 is het artikel “A Chasm of Values and Outlook” van Jason Colby. Colby komt na het bekijken van bronnen van het National Security Archive tot de conclusie dat hoewel Carters beleid hinder ondervond van tegenwerking binnen zowel de Amerikaanse als de Guatemalteekse regering, Carters beleid een draai betekende in het toekomstige beleid en Guatemala voorbereidde op de terugkeer van burgerlijk

12 Nick Cullather, Secret History. The CIA’s Classified Account of Its Operations In Guatemala,

1952-1954 (Stanford: Stanford University Press 1994) 96-97.

13 Stephen Rabe, ‘The U.S. Intervention in Guatemala: The Documentary Record’, in: Diplomatic

History 5 (2004) 785-790, aldaar 786.

14 James Nickel, ‘Human Rights’, in: Edward N. Zalta (ed), The Stanford Encyclopedia of

Philosophy (2014); Christian Tomuschat, Human Rights: Between Idealism and Realism (Oxford:

Oxford University Press 2015, 3e ed.).

15 Maria T. Baldwin, Amnesty International and U.S. Foreign Policy: Human Rights Campaigns in

(10)

bestuur. Het droeg bij aan de pariastatus van Guatemala en trok de aandacht van de internationale gemeenschap naar dit conflict.16

Om de uitwerking van Carters beleid in Guatemala te onderzoeken zal ik verder vooral kijken naar primair bronnenmateriaal van de Amerikaanse regering. Hierbij zal ik net als Colby hevig leunen op wat beschikbaar is via het Digital National Security Archive in de collectie Death Squads, Guerilla War, Covert Ops, and Genocide.17 De uitgave van het deel van Foreign Relations of the United States

van het Amerikaanse Department of State is helaas nog niet uitgegeven. Deze gebruikte collectie heeft als gebrek dat hij verre van compleet is en weinig documenten afkomstig van de Guatemalteekse regering bevat. Ook zijn sommige documenten verregaand gecensureerd. Toch valt er zeer veel waardevolle informatie uit te halen, met name over hoe Carters beleid in Guatemala werd beïnvloed door de interne aangelegenheden binnen het Department of State. Het beschikbare materiaal over Guatemala uit deze periode is echter nog maar weinig onderzocht, op het stuk van Colby na.

Onder het presidentschap van Efraín Ríos Montt tussen 1982-1983 zou de burgeroorlog de meest dodelijke fase ingaan. De Amerikaanse president Ronald Reagan probeerde militaire steun te hervatten maar was daarbij gebonden aan wetgeving die onder Carter tot stand was gekomen. Volgens het officiële rapport van de Historical Clarifcation Commission opgericht op initiatief van de Verenigde Naties zou de Guatemalteekse burgeroorlog 200.000 slachtoffers eisen. De regering wordt voor 93% van deze slachtoffers verantwoordelijk gehouden.18

16 Jason M. Colby, ‘“A Chasm of Values and Outlook”: The Carter Administration’s Human Rights

Policy in Guatemala” in: Peace & Change 4 (2010) 561-593.

17 Digital National Security Archive (DNSA), Washington, collectie: Death Squads, Guerilla War,

Covert Ops, and Genocide: Guatemala and The United States, 1954-1999,

<http://search.proquest.com/dnsa_gu?accountid=14615>. In vervolgverwijzingen zal deze collectie worden aangegeven door de letters GU als onderdeel van het documentnummer. Via ProQuest kan het betreffende document in het DNSA gevonden worden via dit toegangsnummer. Verder maak ik gebruik van de collecties The Kissinger Conversations (KC) en The United States and the Two Koreas:

1969-2000 (KO).

18 Historical Clarification Commission, Memory of Silcence, Report of the Commission for Historical

(11)

1 Van zaken tot staatsgreep

Al sinds de onafhankelijkheid van de verschillende landen in de regio in 19e eeuw

hebben de Verenigde Staten een bijzondere band met Midden-Amerika. De landengte tussen Noord- en Zuid-Amerika bestaat uit kleine vruchtbare landjes die, met uitzondering van Belize, allemaal onderdeel waren van het Spaanse koloniale rijk. Kort na de onafhankelijkheid van Spanje werden de Verenigde Staten van Centraal-Amerika gevormd een grondwet naar voorbeeld van de VS. Mensenrechten werden hierin gerespecteerd, maar de afzonderlijke gebieden kregen een hoge mate van autonomie. Deze autonomie zou uiteindelijk leiden tot het uitelkaar vallen van de unie omdat de lokale elites van Spaanse afkomst zich fel tegen de centrale overheid gingen verzetten. De republiek kenmerkte zich door een lange strijd tussen de centralistische ‘liberalen’ en de federalistische ‘conservatieven’. Aanvankelijk leek deze strijd zich in het voordeel van de eersten te beslechten, maar de conservatieven trokken uiteindelijk aan het langste eind en in 1839 viel het land uit elkaar en ontstonden de onafhankelijke staten Guatemala, El Salvador, Honduras, Nicaragua en Costa Rica zoals die vandaag de dag nog steeds bestaan.19

Het uiteenvallen van het Spaanse imperium werd in de VS gezien als een kans om zich te profileren op het gebied van buitenlands beleid. In 1823 werd Monroedoctrine gelanceerd die zeer lang invloedrijk zou blijven. De essentie van deze doctrine was dat het de Europese koloniale machten niet werd toegestaan hun invloed op het westelijk halfrond uit te breiden. Dit zou betekenen dat de VS de machtigste speler zou worden op dit halfrond.20 Hoewel velen in de VS neerkeken op

Latijns-Amerika en zijn inwoners was de regio aantrekkelijk voor uitbreiding van territorium en zakelijke belangen.

1.1 Koffie en bananen: de economie in de houdgreep

Na het uiteenvallen van de Verenigde Staten van Centraal-Amerika bleef Guatemala een dominante rol spelen in Centraal-Amerika. Gedurende de rest van de 19e eeuw bestond de ambitie om de rest van Centraal-Amerika te veroveren. 21 Vanaf

19 LaFeber, Inevitable Revolutions, 25-27. 20 Ibidem, 22-24.

(12)

halverwege de 19e eeuw werd koffie belangrijk voor de Guatemalteekse economie. De conservatieve regering was echter niet in staat om de infrastructurele hervormingen door te voeren die nodig waren om de koffieteelt efficiënt te exploiteren: goedkope arbeid, goede transportmogelijkheden en financiële instellingen. In 1871 vond de Liberale revolutie plaats die de weg bereidde voor een economie gericht op koffie.22

De Liberalen voerden een politiek gericht op vrije markteconomie en tegen de macht van de kerk. Zij hadden echter geen democratische motieven. Er werd gezocht naar buitenlandse investeringen zonder dat er rekening werd gehouden met de omstandigheden van arbeiders.23 Hoewel de Liberalen zich bewust waren van het belang van de diversifiëring van de economie bleef Guatemala sterk afhankelijk van koffie, dat begin 20e eeuw goed was voor 85% van de export. In heel Midden-Amerika groeiden de economieën maar het was voornamelijk de rijke bovenklasse die hiervan profiteerde.24 De Liberalen wilden ook het bankwezen moderniseren door een centrale bank te creëren. Deze ging echter al snel ten onder waardoor er verscheidene private banken ontstonden die allemaal hun eigen briefgeld uitgaven. Door gebruik te maken van Europees kapitaal profiteerden met name Duitse immigranten. Na een koffiecrisis konden veel Guatemalteekse koffieplanters hun schuldeisers niet terugbetalen.25

Met de introductie van de banaan als winstgewas krijgt de invloed van de VS in Centraal-Amerika een impuls. In de jaren ’70 van de 19e eeuw ontstond in Costa Rica de Amerikaanse United Fruit Company. UFCO breidde vanuit Costa Rica uit naar Honduras en Guatemala. Kyle Longley beschrijft in zijn boek In the Eagle’s Shadow dat de regio waar bananen werden geteeld zich ontwikkelde tot een soort Amerikaanse enclave. Amerikaanse zakenlieden maakten de dienst uit, controleerden de infrastructuur die nodig was om de bananen te vervoeren en betaalden nauwelijks belasting. Lokale zakenlieden gingen niet naar deze gebieden toe en investeerden hier niet. Hierdoor raakten deze gebieden gescheiden van de lokale economie van de landen in Centraal-Amerika. Ondertussen stroomden de bananengebieden vol met

22 Ciro F.S. Cardoso, ‘Central America: the Liberal era’, in: Leslie Bethell (ed.), The Cambridge

History of Latin America vol. 5: c. 1870-1930 (Cambridge: Cambridge University Press 1986) 201.

23 Thomas M. Leonard, Central America & United States Policies, 1820s-1980s (Claremont: Regina

Books 1985) 11.

24 Ibidem, 11.

(13)

Amerikanen waardoor hun invloed sterk toenam.26 Dit leidde onder andere tot een sterke officiële Amerikaanse bemoeienis met Centraal-Amerikaanse conflicten.27

Ook op het gebied van infrastructuur gingen de VS een belangrijke rol spelen. Na de Liberale revolutie begon de regering van Guatemala gebruikmakend van dwangarbeid het wegennet uit te breiden. Ook begonnen ze spoorwegen aan te leggen om de export van koffie te bevorderen. Eerst werd er een verbinding naar de westkust gemaakt. In 1884 werd er een haven geopend aan de Caribische kust. Men begon met de aanleg van spoorwegen maar dit project werd stilgelegd. Pas nadat er een contract met verregaande concessies was afgesloten met een Amerikaans bedrijf werd de spoorlijn voltooid.28

In de eerste decennia van de 20e eeuw waren hiermee de pijlers waar de Guatemalteekse economie op steunde, bananen en koffie, grotendeels in buitenlandse handen. In de koffiesector waren Duitse immigranten zeer dominant. Amerikaanse bedrijven waren echter het meest invloedrijk. Zij hadden een grote mate van controle over de gebieden waar bananen werden verbouwd. Daarbij was de infrastructuur vrijwel volledig in Amerikaanse handen. Het grootste deel van de bevolking profiteerde op deze manier niet van de economische groei die het land doormaakte. Deze bestond voornamelijk uit inheemse Mayavolkeren die werkten als dagloners of waren gebonden aan fincas (boerderijen). Er werd veelvuldig gebruikgemaakt van vormen van legale dwangarbeid.29

1.2 Revolutie: Arévalo breekt met de traditie

In 1931 kwam generaal Jorge Ubico aan de macht in Guatemala. Hij zocht voor zijn uitverkiezing steun van de VS die hij ook ontving vanwege de wens om de situatie na een couppoging zo snel mogelijk te stabiliseren.30 James Dunkerley stelt echter dat

zijn steun voor UFCO en het neerslaan van ongeregeldheden na de crisis van 1929

26 Kyle Longley, In the Eagle’s Shadow; The United States and Latin America (Wheeling: Harlan

Davidson 2009) 91.

27 LaFeber, Inevitable Revolutions, 32.

28 Cardoso, ‘ Central America: the Liberal era’, 208. 29 Ibidem, 216.

30 Kenneth J. Grieb, ‘American Involvement in the Rise of Jorge Ubico’, in: Carribean Studies 1

(14)

een grote rol speelden.31 Het is in ieder geval duidelijk dat, los van de beweegredenen, de VS zich bemoeiden met de presidentiële opvolging in Guatemala.

Ubico zou alle macht naar zich toetrekken. Hij zette politieke tegenstanders vast en liet hun leiders executeren. Eerst pakte hij de radicalen aan na een ‘red scare’ dankzij een opstand in El Salvador. Vervolgens gebruikte hij een moordcomplot als rechtvaardiging voor het uitroeien van de meer traditionele oppositie, met enkele honderden doden tot gevolg. Hij bleef dertien jaar aan de macht met relatief weinig tegenstand.32

Hoewel hij zichzelf graag voorstelde als een grote leider hield hij modernisering angstvallig tegen. Als er industrie zou ontstaan kon dit een voedingsbodem zijn voor het ontstaan van een arbeidersklasse en daarmee ook een communistische dreiging. Hij bestuurde Guatemala als een persoonlijk domein. Hij wantrouwde de lokale elites sterk en ontleende zijn macht daarom met name aan steun van en aan de VS.33 Om Guatemala te beschermen tegen de crisis van 1929 tuigde Ubico een systeem van dwangarbeid op. Ook werd een infrastructuurprogramma opgezet waarbij deze wetten zorgden voor arbeidskrachten. De inheemse gemeenschap werd hier buitenproportioneel hard door getroffen.34

Het bijproduct van regeringsprojecten zoals dit ambitieuze infrastructuurprogramma was het ontstaan van een kleine middenklasse. Dit was in het land een betrekkelijk nieuw fenomeen. Zij ontkwamen niet aan het repressieve beleid van Ubico. In 1944 leidde dit tot een succesvolle revolutie die vooral werd aangedreven door studenten en jonge legerofficieren. Ubico werd gedwongen af te treden. In oktober werd een interim-junta gevormd door de jonge legerofficieren majoor Fransisco Arana en kapitein Jacobo Arbenz. 35 Het feit dat deze machtswisseling werd aangedreven door militairen, de Good Neighbor Policy36, en de

Tweede Wereldoorlog zorgden ervoor dat de VS zich afzijdig hielden. In de meest

31 James Dunkerley, ‘Guatemala since 1930’, in: Leslie Bethell (ed.), The Cambridge History of Latin

America Volume 7: Latin America since 1930: Mexico, Central America and the Carribean

(Cambridge: Cambridge University Press 1990) 213.

32 Ibidem, 215.

33 Piero Gleijeses, Shattered Hope. The Guatemalan Revolution and the United States, 1944-1954

(Princeton: Princeton University Press 1991) 18-20.

34 Dunkerley, ‘Guatemala since 1930’, 216. 35 LaFeber, Inevitable Revolutions, 112.

36 In 1933 voerde Roosevelt de Good Neighbor Policy in waarin werd bepaald dat de VS zich niet meer

met de interne aangelegenheden van de Amerikaanse republieken zou mengen. Voor meer info zie bijvoorbeeld: Greg Grandin, Empire’s Workshop. Latin America, The United States, and the Rise of the

(15)

vrije verkiezingen in Guatemala ooit werd Juan José Arévalo verkozen tot president. Hij noemde zichzelf een spiritueel-socialist; hij verwierp zowel het marxistische idee van klassenstrijd als hard individualistisch kapitalisme.

Dat de VS de gang van zaken bij de revolutie van 1944 al snel accepteerden blijkt uit de correspondentie die plaatsvond tussen het Department of State en de diplomatieke vertegenwoordigers van de VS in Latijns-Amerika. Al op 31 oktober, een week na de machtswisseling, deelde Secretary of State Edward Stettinus aan diplomaten in Latijns-Amerika het volgende mede:

You are requested to convey the following message to the Foreign Minister of the country to which you are accredited. You should also express appropriate appreciation for any comments which he may have made to you regarding the question of recognizing the new regimes in Guatemala and El Salvador. […] In the view of the foregoing you are requested to ask the Foreign Minister whether his Government would be disposed to recognize the revolutionary Junta as the Government of Guatemala. In the event that the answer is affirmative, you should also inquire whether the Government to which you are accredited will take the step simultaneously with the Government of the United States.37

Uit deze bron blijkt dat er in Washington al snel werd besloten dat de nieuwe interim-regering erkend moest worden. Ook wilden ze andere Latijns-Amerikaanse regeringen overhalen dit tegelijkertijd met de VS te doen. Gleijeses wijst erop dat de Amerikaanse regering ervan overtuigd was dat de nieuwe regering in Guatemala netjes aan de wensen van de VS zou blijven voldoen en dat ze hun belangen zouden kunnen blijven behartigen.38 Na verloop van tijd bleek dit niet zo simpel als van te

voren werd aangenomen. Een in 1947 ingevoerde arbeidswet werd in de VS niet goed ontvangen. Arbeiders van UFCO eisten betere werkomstandigheden, tegen de zin van veel Amerikanen.39 Ambassadeur Richard C. Patterson stelde: “American interests in

37 The Acting Secretary of State to the Diplomatic Representatives in the American Republics, 31

oktober 1944, Edward Stettinus, FRUS 1944, vol. VII, The American Republics (Washington: United States Government Printing Office 1967) 1147-1148.

38 Gleijeses, Shattered Hope, 85.

39 Peter H. Smith, Talons of the Eagle. Latin America, The United States and The World (Oxford:

(16)

Guatemala were being unfairly and unjustly persecuted.”40 Gleijeses meent dat veel

Amerikanen dachten dat deze verwijdering tussen de twee regeringen toegeschreven kon worden aan communisme. Primair bronnenmateriaal onderstreept deze opvatting. De Guatemalteekse ambassadeur zei in een gesprek met enkele Amerikaanse diplomaten bijvoorbeeld: “[…] Guatemalans like the fine sounding doctrines of communism but […] do not understand the ultimate implications.”41

1.3 De Koude Oorlog begint

De regeerperiode van Arévalo valt samen met het einde van de Tweede Wereldoorlog en het begin van de Koude Oorlog. Tegelijkertijd ging er een golf van hervorming door Latijns-Amerika heen waar de Revolutie van 1944 een onderdeel van was. Dit democratiseringsproces werd aanvankelijk gesteund door de VS, maar in 1947 veranderde dit. De VS begonnen hun steun voor democratisering te koppelen aan de politieke stabiliteit in een land en steun voor dictators werd vanaf nu gezien als een middel om ondermijnende krachten tegen te gaan. De redenen voor deze ommezwaai waren de Koude Oorlog en het beschermen van de Amerikaanse handelsbelangen. Anticommunistische dictators waren voor de VS meer gewenst dan de mogelijkheid dat de Sovjet-Unie voet aan de grond zou krijgen op het westelijk halfrond. Ook leidde de democratisering op veel plekken tot stakingen en eisen voor betere werkomstandigheden. Amerikaanse ondernemingen vroegen om steun van Washington en begonnen conservatieven te ondersteunen. Vrijwel alle democratiseringsbewegingen kwamen zo in de loop van de jaren ’50 ten einde.42

Het Koude Oorlogskader is zeer belangrijk om de relatie tussen de Verenigde Staten en Guatemala te begrijpen. Het is de motor achter de interventie van 1954 en ook zeer invloedrijk in het handelen van de VS tijdens de Guatemalteekse Burgeroorlog tussen 1960 en 1996. Met Harry S. Truman was er in de VS een nieuwe president aangetreden. Hij kreeg te maken met de imposante erfenis van zijn voorganger Franklin D. Roosevelt en moest zodoende een strategie opzetten om het naoorlogse Amerikaanse buitenlandbeleid vorm te geven. Vaak worden de IJzeren

40 Memorandum of Telephone Conversation, 2 augustus 1949, Richard C. Patterson, Milton K. Wells

et al., FRUS 1949, vol. II, The United Nations; The Western Hemisphere (Washington: United States Government Printing Office 1975) 659.

41 Memorandum of a Conversation, 11 augustus 1949, Ernest Siracusa, FRUS 1949, vol. II, 663. 42 Grandin, Empire’s Workshop, 41-42.

(17)

Gordijnspeech van Winston Churchill en de zogenaamde long telegram van buitenlands beleidsmedewerker George F. Kennan aangehaald als sleutelstukken in het ontstaan van de Koude Oorlog. Met name het stuk van Kennan is relevant voor de situatie in Guatemala. Hij pleitte voor de containment van de Sovjet-Unie, die tot het uiterste zou gaan om democratieën naar westerse stijl te ondermijnen.43

Truman nam dit idee over. Het was de bedoeling dat de Sovjet-Unie vreedzaam zou worden ingekapseld maar er werden wel militaire plannen vervaardigd voor als dit zou mislukken. Ondertussen groeide in de VS de angst voor de communistische dreiging.44 Truman besloot dat de VS hulp moesten bieden aan staten die bedreigd werden door het communisme. In maart 1947 verdeelde hij in een speech de wereld in tweeën en stelde dat de keuze van landen voor welk systeem ze wilden aanhangen vaak niet vrij was. Dit kwam bekend te staan als de Trumandoctrine.45

Deze doctrine leidde tot een politiek van steun voor anticommunistische regimes die zou worden doorgezet onder president Dwight D. Eisenhower. In Latijns-Amerika betekende dat de steun voor democratisering werd ingeruild voor steun aan anticommunistische regimes. Peter H. Smith wijst erop dat de terugdraaiing van de naoorlogse democratiseringsgolf hoofdzakelijk werd gedreven door de voormalige lokale elites en hun militaire handlangers als tegenreactie op de sociale hervormingen. De verandering van het beleid in Washington faciliteerde echter deze tegenreactie. Secretary of State John Foster Dulles zou diplomaten hebben geïnstrueerd niets te doen om de dictators tegen het hoofd te stoten, omdat ze de enige betrouwbare partners waren.46

Voor Guatemala hadden de Amerikaanse beleidsaanpassingen in het Koude Oorlogskader grove implicaties. Ook in Guatemala kwam de democratisering die was ingezet onder Arévalo aan zijn einde ten faveure van rechts-autoritair leiderschap. De rol van de VS hierin was echter een stuk aanzienlijker dan in de andere Latijns-Amerikaanse landen waar de democratisering werd teruggedraaid. In 1954 kwam er een einde aan het tienjarige democratische experiment.

43 Longley, In The Eagles Shadow, 202.

44 Melvyn P. Leffler, ‘The emergence of an American grand strategy, 1945-1952’, in: Melvyn P.

Leffler, Odd Arne Westad (eds.), The Cambridge History of the Cold War vol. 1: Origins (Cambridge: Cambridge University Press 2010) 72-75.

45 Ibidem, 76.

(18)

1.4 Arbenz: opkomst en ondergang

De Guatemalteekse elite stond aanvankelijk positief tegenover Arévalo maar hier kwam in de loop van zijn presidentschap verandering in. Omdat arbeidersorganisaties in deze periode meer rechten op gingen eisen keerden de conservatieven zich tegen de president. Zij weten de toegenomen onrust aan het communisme en volgens hen was ook de regering in de ban van deze ideologie. Zij wilden weer een caudillo, een traditionele sterke militaire man die de macht zou grijpen en hun belangen kon verdedigen.47Alle omstandigheden voor een contrarevolutie waren tegen het eind van Arévalo’s presidentschap aanwezig: De Amerikaanse regering had zijn beleid gewijzigd in het licht van de Koude Oorlog. Containment werd omarmd en anticommunisme ging voor democratie en vrijheid. Daarbij was in Guatemala zelf een verongelijkte conservatieve elite aanwezig die de democratische regering het liefst zag verdwijnen. In Guatemala speelden de VS een actieve rol in de contrarevolutie.

Na de politieke moord in 1949 op Fransisco Arana, een van de leiders van de revolutie van ’44 die zich onder invloed van de elite tegen het regime keerde, was Jacobo Arbenz Guzmán, de andere leider van de revolutie en als minister van defensie loyaal aan de regering, de voornaamste kandidaat om Arévalo op te volgen. Aranistas werden uit het leger weggewerkt, waaronder ook de latere couppleger Carlos Castillo Armas.48 In 1950 werd hij met een grote meerderheid verkozen en trad aan in maart 1951. Arbenz stond tijdens zijn presidentschap meer open voor groeperingen van radicaal-linkse signatuur dan Arévalo. Arbenz was nationalistisch en geënt op sociale hervormingen. Hij was ook bevriend met enkele vooraanstaande figuren uit de PGT – de Guatemalteekse communistische partij – met name José Manuel Fortuny.49

In zijn inaugurele toespraak benadrukte Arbenz zijn doel om Guatemala in een economisch onafhankelijk kapitalistisch land te willen veranderen en de levensstandaard van het volk te willen verhogen. In zijn beleid stonden agrarische hervormingen en de verbetering van de infrastructuur centraal. Ook wilde hij niet afhankelijk zijn van buitenlands kapitaal. Dit was deels uit noodzaak aangezien de VS en de Wereldbank niet bereid waren leningen te verstrekken.50 Dunkerley stelt dat de VS zich zorgen maakten over de PGT maar dat het grotere probleem lag in een

47 Gleijeses, Shattered Hope, 48-49. 48 Gleijeses, Shattered Hope, 72-76. 49 Nick Cullather, Secret History, 20-21. 50 Gleijeses, Shattered Hope, 149.

(19)

Amerikaanse consensus. Aanbevelingen van de Wereldbank speelden een grotere rol in Arbenz’ economische beleidsmotieven dan communistische ideologie. Hieronder viel bijvoorbeeld de aanleg van een openbare weg van Guatemala-Stad naar Puerto Barrios die zou concurreren met de Amerikaanse spoorlijn.51

Met name de landhervormingen werden een controversieel punt in de betrekkingen tussen Guatemala en de VS. Op 17 juni 1952 werd ‘Decreet 900’ doorgevoerd. Deze wet behelsde de herverdeling van ongebruikt land in het bezit van grote landeigenaren onder arme boeren. Stephen Rabe wijst in zijn boek The Killing Zone op de rationaliteit van de wet: in 1950 was 72% van de landbouwgrond in het bezit van 2% van de bevolking, terwijl 88% van de bevolking slechts 14% bezat.52 De voorwaarden voor onteigening waren relatief redelijk voor zowel grondbezitters als arme boeren. Rabe vergelijkt de wet bijvoorbeeld met de negentiende-eeuwse Homestead Act in de Verenigde Staten. Land werd niet verdeeld onder coöperatieven maar vooral onder individuele gezinnen.53

Veel historici zijn het erover eens dat de wet gematigd en kapitalistisch was. In Washington werd dit echter niet zo gezien. Zij vreesden dat communisten de wet zouden gebruiken om hun positie te versterken ten koste van grootgrondbezitters als UFCO. In een geheim rapport uit 1953 van de verschillende inlichtingendiensten kwamen deze zorgen aan bod. Volgens dit rapport hadden de communisten buitenproportioneel veel invloed op Arbenz. Het politieke effect van de agrarische hervorming zou een versterkte regering en een toename van communistische invloed zijn.54

In de loop van zijn presidentschap verzamelde Arbenz met de Aranistas, conservatieven en de VS zo een talrijke groep vijanden. In juni 1954 zou een antirevolutionair expeditieleger onder aanvoering van Carlos Castillo Armas Guatemala binnenvallen vanuit Honduras. Arbenz trad af op 27 juni. De VS hadden een groot aandeel in deze staatsgreep, door de CIA-operatie PBSUCCESS. Al onder Truman werden er voorbereidingen getroffen voor een geheime operatie onder de naam PBFORTUNE. Deze werd echter afgeblazen.55 Eisenhower wilde standvastiger

51 Dunkerley, ‘Guatemala since 1930’, 225.

52 Stephen Rabe, The Killing Zone: The United States Wages Cold War in Latin America (New York:

Oxford University Press) 39.

53 Ibidem, 39.

54 National Intelligence Estimate, 19-05-1953, FRUS, 1952-1954, Vol. IV, doc. 422,

<http://history.state.gov/historicaldocuments/frus1952-54v04/d422> , geraadpleegd op: 21-12-2015.

(20)

optreden tegen communisme en tegelijkertijd de uitgaven drukken. Hiervoor werd de New Look Policy geïntroduceerd waarin effectievere oplossingen werden gezocht om communisme te bestrijden. Hierin werd ook de ruimte voor geheime operaties groter. De geslaagde CIA-operatie TPAJAX waarbij de Iraanse premier Mohammed Mossadeq werd afgezet zorgde bij de regering voor veel vertrouwen in de CIA-aanpak. 56

Verschillende theorieën over de staatsgreep zijn in de inleiding al aan bod gekomen. De motivatie van de VS kwam vooral voort uit het Koude Oorlogskader. De VS konden geen marxistische regering die fundamentele vrijheden intact liet en een succesvol hervormingsprogramma opzette dulden in hun eigen achtertuin. Gleijeses haalt in zijn boek dan ook vaak een citaat uit een van zijn interviews met Fortuny aan: “They would have overthrown us even if we had grown no bananas.”57

De keuze voor Castillo Armas als coupleider is door Cullather uitgelicht; hij had geen sterke politieke overtuiging en was dus makkelijk te controleren en hij paste niet in het onaangename beeld van de caudillo. Ook stelde hij dat de CIA geluk had gehad bij de interventie, die als voorbeeld zou worden gebruikt voor latere operaties.58

Rabe stelt dat PBSUCCESS drie belangrijke pijlers had: een psychologische propagandacampagne tegen Arbenz, een invasie door Castillo Armas en het ondermijnen van de loyaliteit van de legertop naar Arbenz. Vooral dit laatste element was cruciaal. Castillo Armas’ invasieleger was klein en slecht georganiseerd. Het leed verliezen tegen het sterkere Guatemalteekse leger maar de propagandakanalen van de CIA bleven van overwinningen van de rebellen spreken. De CIA ging ervan uit dat alleen het leger een snelle machtswisseling kon veroorzaken. Legerofficieren werden op verscheidene manieren onder druk gezet om Arbenz te laten vallen. Het was dan ook het leger dat hem uiteindelijk afzette. Hierdoor werd Castillo Armas niet direct geaccepteerd als leider van de coup en greep Kolonel Carlos Enrique Díaz de macht. Onder druk van de VS werd Castillo Armas op 1 september alsnog de president van de militaire junta.59

De staatsgreep van 1954 was een keerpunt in de geschiedenis van zowel Guatemala en Latijns-Amerika als de Verenigde Staten. In Guatemala werd er een einde gemaakt aan een democratisch experiment en het markeerde het einde van de

56 Cullather, Secret History, 36-39. 57 Gleijeses, Shattered Hope, 366. 58 Cullather, Secret History, 96-97. 59 Rabe, The Killing Zone, 47-50.

(21)

democratiseringsgolf die in de jaren ’40 door Latijns-Amerika heen spoelde. Autocratischer vormen van bestuur werden in de regio de norm. De grote rol die de legertop speelde in de machtswisseling stelde hen in staat de Guatemalteekse politiek over te nemen. In 1960 brak de burgeroorlog uit waar ik in het volgende hoofdstuk verder op in zal gaan. In de Verenigde Staten werd PBSUCCESS als een geslaagde operatie gezien. Eisenhower was erg positief en gebruikte dit ook in zijn campagne voor de presidentsverkiezingen van 1956. De CIA raakte dankzij PBSUCCESS overtuigd van deze aanpak. Met Guatemala werd een precedent geschept dat in de rest van de Koude Oorlog zou worden toegepast op het westelijk halfrond.60

1.5 Na de coup

Nadat Arbenz was afgezet wilde de regering van Eisenhower Guatemala een ‘showcase for democracy’ maken. Tegelijkertijd wilden ze het communisme uit het land weren. Deze twee tendensen werden niet als tegenstrijdig gezien, communisme en democratie sloten elkaar immers uit in het wereldbeeld van de Amerikaanse regering.61 De weg naar democratisering liep volgens de VS via de consolidatie van een stabiel regime dat eensgezind en daadkrachtig op zou treden en de eliminatie van de communistische dreiging. Door adequaat beleid, met name op het gebied van economie, zou het de regering de steun van de bevolking vergaren en kunnen democratiseren.62 Het belang van het slagen van Castillo Armas voor de VS bleek uit de enorme financiële steun die hij ontving.63

In de eerste twee jaar na de coup begon het nieuwe regime een anticommunistische campagne. Decreet 900, de revolutionaire grondwet van 1945 en de arbeidshervormingen werden ingetrokken. Ook werden politieke partijen die Arbenz’ regime hadden gesteund ontbonden en de vakbonden gedecimeerd. Al in juli 1954 werd het Comité Nacional de Defensa Contra el Comunismo opgericht die een lijst samenstelde van vermeende communisten. In deze periode zou ook de eerste terreurgolf in Guatemala uitbreken: 72.000 personen werden geregistreerd als communisten en het door Castillo Armas geïnstalleerde hooggerechtshof begon met

60 Rabe, The Killing Zone, 50-51.

61 Charles D. Brockett, ‘An Illusion of Omnipotence: U.S. Policy Toward Guatemala, 1954-1960’, in:

Latin American Politics and Society 1 (2002), 91-126, aldaar, 91.

62 Ibidem, 94.

(22)

de vervolging van leiders en intellectuelen. De schattingen van het aantal executies tijdens deze periode lopen uiteen van 2000 tot 5000.64

Ondertussen begonnen de VS na de staatsgreep met de incorporatie van Centraal-Amerika in de defensiestructuur van het westelijk halfrond. Er werden militaire overeenkomsten gesloten met Guatemala, Honduras en Nicaragua. Tegen het einde van de regeerperiode van Eisenhower hadden de VS militaire missies in alle landen in de regio. De Centraal-Amerikaanse landen moesten hun legers verbeteren en uitbreiden met Amerikaanse militaire uitrusting. Deze steunpakketten kwamen in Latijns-Amerika vooral repressieve dictaturen ten goede.65 Later zouden de pogingen van Carter deze defensiestructuur te doorbreken zeer ingewikkeld blijken.

De tegenstanders van de revolutionaire regering in Guatemala bestonden vrijwel uitsluitend uit figuren uit de oude landelijke elite. Gematigde krachten waren onder Arbenz allemaal besmet geraakt door samenwerking met de regering. De oude Guatemalteekse elite was dus het enige anticommunistische alternatief, en de door de VS nagestreefde democratisering was dan ook vanaf meet aan al zeer onwaarschijnlijk.66 In de VS ontstonden ook al vroeg zorgen over de stabiliteit van de regering en de economische ontwikkeling van Guatemala. Secretary of State John Foster Dulles schreef begin 1955 het volgende: “I am quite concerned by reports which are reaching me regarding the situation in Guatemala. It appears that the stability of the present government is imperiled by a number of factors, one of the most important being widespread public belief that the government has no practical, constructive program for strengthening the country’s economy.”67 Uit de National

Intelligence Estimate van juli 1955 komt naar voren dat er wel enig vertrouwen bestond in de koers van Castillo Armas. De economische problemen waren de grootste bedreiging voor de stabiliteit en de communistische dreiging leek geweken. Toch zat democratisering er niet in:

64 Carlos Figueroa Ibarra, ‘The Culture of Terror and Cold War in Guatemala’, in: Journal of Genocide

Research 2 (2006), 191-208, aldaar, 194-195.

65 Thomas M. Leonard, Central America & United States Policies, 1820s-1980s (Claremont: Regina

Books 1985) 58.

66 Figueroa Ibarra, ‘The Culture of Terror and Cold War’, 195-196.

67 Letter From the Secretary of State to the Director of the Foreign Operations Administration, 24

januari 1955, John Foster Dulles, FRUS 1955-1957, American Republics: Central and South America

vol. VII, doc. 19, <https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1955-57v07/d19>, geraadpleegd op: 23-02-2016.

(23)

Many Guatemalans are passionately attached to the democratic-nationalist ideals of the 1944 revolution […]. However, few understand the processes and responsibilities of democracy. […] A keen sense of nationalism, at times verging upon the irrational, colors Guatemalan politics. There is a strong tendency to attribute Guatemala’s backwardness to foreign investors, especially those from the U.S. […]. Responsible democratic government is therefore difficult to achieve.68

Dit citaat lijkt traditionele Amerikaanse opvattingen over Latijns-Amerika te ondersteunen. Dat democratie in Guatemala niet had geleid tot de door de VS gewenste uitkomst werd geïnterpreteerd als een teken van onverantwoordelijk bestuur. De bepalende factor in het mislukken van democratisering was echter politieke onwil bij de elite. Democratisering had eerder geleid tot een ongewenste situatie en de grondbezitters hielden zich liever vast aan de status quo. Met het vernietigen van het democratische experiment werd zo tegelijkertijd de mogelijkheid voor Guatemala om te dienen als ‘showcase for democracy’ vernietigd.

In juli 1957 werd de Amerikagezinde Castillo Armas vermoord. Na enkele interim-presidenten en bedenkelijke verkiezingen werd hij opgevolgd door de klassieke conservatief Miguel Ydígoras Fuentes, de tegenstander van Arbenz in 1950 en verbonden aan de regering van Ubico. Hij stelde dat Guatemala liberaliseerde en dat de dictatoriale periode ten einde liep, maar in de praktijk was dit een zwakke claim.69 Dalende koffieprijzen, het succes van de Cubaanse revolutie en corruptie ondermijnden zijn gezag en hij slaagde er niet in het politieke landschap te normaliseren. Op 13 november 1960 werd een opstand van jonge legerofficieren neergeslagen. Twee jonge leiders, Marco Antonio Yon Sosa en Luis Turcios Lima, wisten overgave te voorkomen en begonnen in de opvolgende jaren een linkse guerrillacampagne onder de naam Fuerzas Armadas Rebeldes.70 Deze gebeurtenis markeerde het begin van de Guatemalteekse Burgeroorlog die tot 1996 zou aanhouden.

68 National Intelligence Estimate, 26 juli 1955, FRUS 1955-1957, vol. VII, doc. 35,

<https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1955-57v07/d35> , geraadpleegd op 23-02 -2016.

69 Walter LaFeber, Inevitable Revolutions, 164-165. 70 Dunkerley, ‘Guatemala since 1930’, 230.

(24)

1.6 Monroe en containment

De relatie tussen de VS en Latijns-Amerika is vanaf de onafhankelijkheid van Spanje tot-en-met de Koude Oorlog gekenmerkt door asymmetrische machtsverhoudingen en economische afhankelijkheid. Dit geldt nog meer voor de staten van Centraal-Amerika. De VS waren voor Guatemala van veel groter strategisch en economisch belang dan andersom. In een geheim rapport uit 1978 van de Amerikaanse ambassade over de doelstellingen in het land wordt dit zelfs letterlijk uitgesproken: “Viewed from a worldwide perspective, Guatemala represents small political, commercial and strategic importance to the US.”71

In de VS was en is de opvatting dat het land een verantwoordelijkheid heeft democratie te exporteren sterk aanwezig, gedreven door het idee van Amerikaans exceptionalisme.72 Peter Smith stelt dat dit idee een vorm van “ideologische acrobatiek” is die door de geschiedenis heen gebruikt is om Amerikaans imperialistisch beleid te rechtvaardigen. Er bestond in de VS echter ook een lange traditie van neerkijken op Latijns-Amerika en diens inwoners. Al in 1811, toen het onafhankelijkheidsproces nog in volle gang was, sprak founding father Thomas Jefferson zijn scepsis uit over de mogelijkheden voor democratie voor de regio. Deze opvatting bleef lang doorzingen in het Amerikaanse discours.73

De Good Neigbor Policy vormde een korte breuk met de gewoonte van de VS zich te bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden van Latijns-Amerikaanse landen. De Koude Oorlog maakte een einde aan deze periode van non-interventie. De staatsgreep in Guatemala staat dus in een lange Amerikaanse traditie waarin verscheidene krachten samenvloeiden. (Economisch) imperialisme, de Monroedoctrine, het idee dat Latino’s niet in staat waren tot democratisch bestuur en de mythe van een Amerikaanse morele verantwoordelijkheid waren voor de Koude Oorlogsperiode allemaal aanwezig in de Amerikaanse politieke traditie. De veronderstelde dreiging van het communisme en de Sovjet-Unie zorgde ervoor dat de

71 US Goals and Objectives in Guatemala, 13 april 1978, US Embassy Guatemala to US Department of

State (et al.), Digital National Security Archive, GU00541.

72 Amerikaans exceptionalisme is het idee dat de VS een uitzonderlijke positie (en

verantwoordelijkheid) in de wereld hebben door haar geschiedenis en unieke waarden die hieraan ten grondslag liggen. Het is een controversieel concept waar veel debat over bestaat en een belangrijke rol speelt in de Amerikaanse politiek. Voor meer informatie zie bijvoorbeeld: Naoko Shibusawa,

‘Ideology, Culture, and the Cold War’, in: Richard H. Immerman, Petra Goedde (eds.), The Oxford

Handbook of the Cold War (Oxford: Oxford University Press 2013) 33-49.

(25)

VS teruggreep naar deze oude reflexen. De veronderstelde communistische dreiging was de voornaamste reden achter de interventie maar de drempel voor ingrijpen was lager door de in de VS heersende ideeën over Centraal-Amerika. Al deze factoren zouden Jimmy Carter later parten spelen.

De sociale situatie in Guatemala was zeer explosief door de grote ongelijkheid. De greep van de elite en buitenlandse investeerders op de economie en de structuur van dwangarbeid waren hier verantwoordelijk voor. Het is dan ook niet verwonderlijk dat links gedachtegoed bij sommigen aansloeg. Hoewel de PGT klein was heeft Gleijeses aangetoond dat Arbenz werd beïnvloed door marxisme. De arme overwegend inheemse boerenbevolking was echter ook in 1954 weinig gepolitiseerd.

Arbenz geloofde in lijn met marxistische theorie dat Guatemala nog in de feodale fase zat en door een periode van kapitalisme heen moest gaan voor er een communistisch systeem kon worden ingevoerd.74 Uit de voorbeelden van andere West-Europa en Japan leren we dat de beste manier om communistische dreiging te neutraliseren het ondersteunen van het ontstaan van een middenklasse en de stimulering van het ontstaan van een consumptiemaatschappij. Decreet 900 voorzag in ieder geval in het ontstaan van een bezittende boerenbevolking. De terugdraaiing hiervan en de Amerikaans georkestreerde staatsgreep hadden dus grote invloed op het uitbreken van de burgeroorlog.

In het licht van de Koude Oorlog was een interventie echter goed te verklaren. Het Amerikaanse anticommunisme dat een vlucht nam en de status van Midden-Amerika als de achtertuin van de VS creëerde een hysterie waarin men lokale ontwikkelingen niet meer los kon zien van de internationale geopolitieke strijd. Niet alleen Guatemala maar ook veel andere landen ondervonden dit, met als bekendste voorbeeld Vietnam. De politieke realiteit van de Koude Oorlog maakte het dus zeer lastig voor de democratische bewegingen in Latijns-Amerika om het momentum van de jaren ’40 voort te zetten. Toch heeft de interventie een bepaalde tragiek in zich door het rechtstreekse verband met het ontstaan van een communistische opstand en een burgeroorlog die 36 jaar zou duren. Tegelijkertijd werd de geheime operatie destijds als zodanig succesvol gezien dat het gedurende de hele Koude Oorlog werd gebruikt als voorbeeld voor het Amerikaanse beleid in Latijns-Amerika. De nasleep van de interventie had echter meer in zich van een mislukking.

(26)

Ook zou de interventie een zeer negatieve invloed hebben op de denkbeelden van Latijns-Amerikanen ten aanzien van de Verenigde Staten. Linkse voortrekkers als Salvador Allende en Ernesto “Che” Guevara trokken lessen uit de gebeurtenissen in Guatemala.75 Deze lessen zouden zich uitbetalen tijdens de varkensbaai-invasie in Cuba in 1961. Terugkijkend op de interventie kan je dus stellen dat PBSUCCESS vooral averechtse effecten heeft gehad. Een gebrekkig anticommunistisch actieplan won aan geloofwaardigheid, het linkse deel van de Latijns-Amerikaanse bevolking keerde zich tegen de VS en het leidde in Guatemala tot het ontstaan van communistische guerrillabewegingen. De historisch gegroeide zeer sterke maar ongelijke banden met Guatemala zorgden ervoor dat de VS zich niet afzijdig kon houden toen het conflict uitbrak. Deze en een aantal andere mislukkingen van het Amerikaanse interventiebeleid zouden later door Jimmy Carter worden opgemerkt. De averechtse effecten van dit soort acties hadden een sterke invloed op zijn non-interventionisme dat in hoofdstuk 3 aan bod zal komen.

(27)

2 Koude Oorlog en burgeroorlog

In de VS was inmiddels de charismatische John F. Kennedy tot president gekozen. De succesvolle Cubaanse revolutie was de Amerikaanse regering een doorn in het oog en Kennedy wilde voorkomen dat andere Latijns-Amerikaanse landen dit voorbeeld zouden volgen. De Amerikaanse regering was zich ervan bewust dat er meer nodig was dan alleen militair overwicht om communisme te bestrijden in deze regio. De Latijns-Amerikaanse bevolking streefde naar verbetering van de sociaaleconomische situatie.

2.1 De Alliance for Progress

Kennedy presenteerde al vroeg in zijn presidentschap, op 13 maart 1961, de Alliance for Progress. Dit uitgebreide steunprogramma moest de Latijns-Amerikaanse tegenhanger voor het Marshallplan worden.76 Op een conferentie in Punta del Este in Uruguay tekenden alle Latijns-Amerikaanse landen behoudens Cuba een handvest waarin doelen werden vastgesteld, waaronder het werken aan democratisering, het uitroeien van analfabetisme, het verhogen van de levensverwachting, en economische en financiële stabiliteit.77

In Europa had de Marshallhulp een belangrijk aandeel in het herstel van de economie en democratie na de Tweede Wereldoorlog. Bij de presentatie van de Alliance for Progress, ten overstaan van een zaal vol Latijns-Amerikaanse diplomaten, sprak Kennedy van Amerikaanse revolutionaire ideeën en de creatie van een halfrond waar mensen in vrijheid en voorspoed konden leven. De verwijzing naar Amerikaanse revolutionaire idealen is een duidelijke sneer naar de Cubaanse revolutie. Het idee van financiële steun ter bevordering van liberale democratie en kapitalisme doet inderdaad sterk denken aan het Europese steunpakket. De Alliance for Progress zou echter geen succes worden. De landen die het handvest hadden ondertekend slaagden er niet in veel van de doelen te bereiken. Weinig van het beloofde geld kwam op de goede plek terecht en het geld dat wel zuidwaarts stroomde ging voornamelijk richting de binnenlandse veiligheidsstructuren. Washington was

76 Rabe, The Killing Zone, 86.

77 Voor de complete tekst van het verdrag, zie bijvoorbeeld: Jeffrey F. Taffet, Foreign Aid as Foreign

Policy, The Alliance for Progress in Latin America (New York: Routledge 2007) 205-224 (appendix

(28)

zich ervan bewust dat hervormingen een onzekere uitkomst konden hebben en verkoos net als hiervoor het indammen van communisme boven democratisering en sociale veranderingen.78

Volgens Grandin dacht Kennedy ten onrechte dat hij de Amerikaanse revolutie kon ontketenen terwijl hij tegelijkertijd de tegenstanders van groepen die sociale verandering nastreefden bewapende. Pas onder Johnson en Nixon verschoof de politiek richting de ondersteuning van private belangen.79 Streeter beweert echter

dat de Amerikaanse pogingen de Latijns-Amerikaanse elite tot hervormingen te bewegen voortkwam uit juist de behartiging van commerciële en strategische doelen.80 Het Koude Oorlogskader is ook hier de belangrijkste motivatie. Het hele Amerikaanse buitenlandbeleid stond in dienst van het bestrijden van het communisme. Rabe stelt dat hoewel de Alliance for Progress werd ingegeven door Koude Oorlogsmotieven, Kennedy en zijn regering veel vertrouwen hadden in de aanpak. Mede ingegeven door nieuwe theorieën uit de sociale wetenschappen, met name modernization theory, rekende men erop dat economische ontwikkeling automatisch zou leiden tot modernisering, wat in de belevingswereld van beleidsmakers neerkwam op Amerikanisering. Latijns-Amerika verschilde echter sterk van Europa en Rabe beschouwt het vertrouwen op deze theorieën en de presentatie als een Marshallplan voor Latijns-Amerika dan ook als misplaatst.81

Door de moord op Kennedy op 22 november 1963 en zijn opvolging door vicepresident Lyndon B. Johnson veranderde de situatie. Hoewel dit niet het einde van de Alliance for Progress was had dit veel invloed op het Latijns-Amerikabeleid van de VS. Johnson beloofde de dag na de begrafenis van Kennedy aan het Latijns-Amerikaanse diplomatencorps dat hij Kennedy’s project voort zou zetten. Kennedy onderkende zelf echter al enkele problemen binnen het project en was voor zijn dood bezig met aanpassingen. De Alliance was namelijk te bureaucratisch om effectief en slagvaardig steun te bieden en ook Johnson zag dit in.

Johnson stelde de diplomaat Thomas Mann aan als Assistant Secretary of State en directeur van de Alliance. Mann had veel ervaring in Latijns-Amerika en hield er een andere visie op na dan Kennedy en de sleutelfiguren binnen de Alliance.

78 Grandin, Empire’s Workshop, 47-49. 79 Ibidem, 49.

80 Stephen Streeter, ‘Nation-Building in the Land of Eternal Counter-insurgency: Guatemala and the

Contradictions of the Allince for Progress’, in: Third World Quarterly 1 (2006) 57-68, aldaar 58.

(29)

Hij was vanaf het begin al sceptisch over Kennedy’s beleid. Hij dacht dat zijn retoriek en oproep voor sociale hervormingen konden leiden tot geweldsuitbarstingen. Volgens Jeffrey Taffet was Manns visie dat politieke stabiliteit zou leiden tot economische ontwikkeling en daarmee minder communisme, waar Kennedy dacht dat economische ontwikkeling zou leiden tot politieke stabiliteit en daarmee minder communisme.82 Manns aanstelling werd door enkele medewerkers van Kennedy dan ook gezien als de verkwanseling van zijn erfgoed. Volgens LaFeber werd de Alliance onder Johnson voor de helft geschrapt; de militaire hulp bleef intact terwijl economische steun drastisch werd verlaagd. Dit werd overigens ook mede veroorzaakt door de escalerende Vietnamoorlog.83

In 1965 articuleerde Johnson een duidelijk Latijns-Amerikabeleid. Eind April begon hij een inval in de Dominicaanse Republiek na het revolutionaire herstel van Juan Bosch als president nadat hij in 1963 was afgezet. Dit was de eerste openlijke interventie door de VS in Latijns-Amerika in decennia en was rechtstreeks in strijd met het handvest van de OAS, dat non-interventie voorschreef. Op 2 mei hield Johnson een televisietoespraak waarin hij wat nu de Johnsondoctrine wordt genoemd beschreef: “The American nations cannot, must not, and will not permit the establishment of another Communist government in the Western Hemisphere.”84 In

deze rechtvaardiging van de interventie hoor je sterk de echo van de Monroedoctrine, aangevuld met Koude Oorlogsdenken. Stephen Rabe heeft dan ook gelijk wanneer hij stelt dat de Johnsondoctrine geen radicale breuk was met het eerdere Latijns-Amerikabeleid.85 Het belangrijkste verschil met zijn voorgangers was het openlijke ingrijpen.

De interventie in de Dominicaanse Republiek was een signaal naar de rest van Latijns-Amerika en Centraal-Amerika in het bijzonder: de VS schrokken er niet voor terug om militaire middelen te gebruiken. In diplomatiek opzicht was de interventie een grote fout. De communistische dreiging bleek al snel zwaar overschat en door buiten de afspraken van de OAS om te handelen werd het vertrouwen in deze organisatie geschaad. Ook liep het imago van de VS een deuk op. Johnson was

82 Taffet, Foreign Aid as Foreign Policy, 61. 83 LaFeber, Inevitable Revolutions., 156.

84 Radio and Television Report to the American People on the Situation in the Dominican Republic, 2

mei 1965, Lyndon B. Johnson, in: John Woolley, Gerhard Peters (eds.), The American Presidency

Project, <http://www.presidency.ucsb.edu/ws/index.php?pid=26932&st=&st1> geraadpleegd op: 8 maart 2016.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Veel van dit materiaal is heden ten dage voor de bouw in- teressant; tras, gemalen tuf is zeer geschikt als specie voor waterdicht metselwerk.. Bims, puimsteenkorrels tot

Wanneer de middelen van de overheveling voor alle jaren eruit zouden worden gehaald, zien we een grotere stijging van €4.245 miljoen in 2013 naar €4.470 miljoen in 2015 (5,3%) dan de

indien een harmonisatie zich immers slechts tot de accijnzen zou beperken, worden de landen die het zwaartepunt op de indirecte belastingen leggen, dubbel bevoorbeeld; de

De volledige uitwerking van deze geschiedenis bevat de volgende onderdelen: allereerst zal ik de relatie tussen de Verenigde Staten en Zuid- Amerika bespreken tot en met het einde

Het moet dus altijd bekend zijn welke soorten worden uitgezet en of aan de eisen die deze soorten stellen aan de beek voldaan is; het lukraak overzetten van bijvoorbeeld 5-m

koninklijk besluit van 20 juni 2005 tot vaststelling van de criteria en de regels voor de selectie van de erkende kinesitherapeuten die het recht bekomen om

Page 1 of 2 Van goede bedoelingen en dingen die nooit voorbijgaan • Binnenlands Bestuur.

De 2 proefschriften, het kaartbladrapport en een aantal wetenschappelijke artikelen (o.a. bestaande uit samenvattingen van de interne rapporten) zullen in 1979 en 1980 in