• No results found

3 Van kwaad tot erger

3.7 Carters rampjaar

In 1979 vonden er een aantal crises plaats die in sterke mate bijdragen aan de negatieve beoordelingen van Carters buitenlandbeleid. In Iran werd de Amerika-

171 Amnesty International, Amnesty International Report 1979 (Londen: Amnesty International

gezinde Sjah omvergeworpen in een islamitische revolutie en begon er een langdurige gijzelingscrisis op de Amerikaanse ambassade in Teheran. Ook viel de Sovjet-Unie Afghanistan binnen waardoor de Koude Oorlogsspanning na jaren van detentepolitiek weer toenam. Op het westelijk halfrond werd Somoza door de Sandinisten verdreven uit Nicaragua. Deze gebeurtenissen overschaduwen het succes van bijvoorbeeld de Camp David-akkoorden die in 1978 werden gesloten. In Guatemala zou 1979 het dodelijkste jaar worden dat tot dan toe had plaatsgevonden in de burgeroorlog.

Het jaar begon roerig met de moord op het sociaaldemocratische parlementslid Alberto Fuentes Mohr. Interim-Ambassadeur John T. Bennett en de CIA sloten een wraakactie door een rechtse groepering voor de moord op landeigenaren door het EGP niet uit. De CIA achtte de uitbraak van politieke moorden in een serie wraakacties waarschijnlijk.172 Ook meldde Bennett de sterke toename van acties door het EGP.173 Villagran Kramer, die al had aangegeven gefrustreerd te zijn over zijn marginale rol binnen de regering, voedde in februari het vermoeden van de rol van de regering bij het toegenomen geweld. Terwijl Lucas in de VS was nam Villagran zijn taken waar en gaf een persconferentie waarin hij het bestaan van doodseskaders toegaf, en hun rol bij het doden van vrijgelaten criminelen schetste. Bennett verwachtte dat Lucas hem deze uitspraken niet in dank af zou nemen en het zijn invloed binnen de regering zou ondermijnen.174

Op 22 maart werd de belangrijkste leider van de oppositie, Manuel Colom Argueta, vermoord. Hij was er net in geslaagd zijn partij erkend te krijgen, en vormde dus een serieuze bedreiging voor het militaire establishment. Al snel stuurde de CIA berichten naar Washington met vermoedens over debetrokkenheid van het leger. Er zou geen direct bevel zijn geweest maar een machtige persoon binnen het leger zou de aanval hebben gecoördineerd.175 Uit latere berichtgeving komt naar voren dat het

waarschijnlijk ging om stafchef David Cancinos, die zelf presidentiële ambities had.176 Het begon steeds duidelijker te worden dat de overheid wel degelijk betrokken

172 Fuentes Mohr Assasination [heavily excised], 25-01-1979, Central Intelligence Agency, DNSA,

GU00545.

173 EGP Activities on the South Coast, 08-02-1978, John T. Bennett, DNSA, GU00548.

174 Acting President Comments on High Level of Violence, 16-02-1979, Bennet, DNSA, GU00549. 175 Army Involvement in Assassination of Manuel Colom Argueta; Heavily Excised, 25-03-1979,

DNSA, GU00558.

176 U.S. Position on Inter-American Bank Loan, 03-10-1979, US Embassy Guatemala, DNSA,

was bij het geweld tegen vooral linkse figuren. Een vermoeden dat door Bennett werd gedeeld.

Hij stuurde hierover een rapport aan Vance. De twijfels die anderen uitten over het bewijs achtte hij voldoende te kunnen verklaren. Hij kon Lucas zelf niet direct verbinden aan gebeurtenissen maar het leek hem sterk dat hij er niets van wist:

[…] it is difficult to believe that Lucas, who has been chief of staff and minister of defense, is not aware of how the system works even if he is preferred not to be told exactly who was to be done in [sic] when. Vice president Villagran (…) seemed to believe Lucas knew Colom was in danger (…). If Lucas is not guilty of malfeasance, he is chargeable with nonfeasance, of failing to use his powers responsibly to prevent actions such as Colom’s murder.177

In hetzelfde rapport uitte Bennett zijn twijfels over de invloed die de VS nog konden uitoefenen op de situatie in Guatemala. De militaire machthebbers zouden alles geoorloofd vinden om hun positie te handhaven. De Guatemalteekse regering was druk bezig met het inperken van zijn afhankelijkheid van de VS, die toch al gering was. Ook had Bennett zijn twijfels bij de effectiviteit van het afkappen van militaire en economische steun, vanwege deze afnemende afhankelijkheid. Ook het bieden van ontwikkelingshulp zou niet gaan want dat zou gepaard gaan met eisen op het gebied van mensenrechten en economie die de regering nooit zou accepteren. Zelfs een volledig economisch embargo zou door Guatemala kunnen worden opgevangen.178

Toch zette het Foreign Affairs Commitee van het Huis van Afgevaardigden op de dag van de moord op Colom het budget voor militaire training (IMET) voor Guatemala stop vanwege de mensenrechtensituatie. Panzós en het gebrek aan onderzoek naar de moord op Fuentes Mohr werden aangehaald als redenen.179 Hoewel het om slechts een klein bedrag ging werd er vanuit Guatemala furieus gereageerd. Lucas zelf gaf aan dat ze de steun niet nodig hadden en dat de VS het geld beter aan “its Apache Indian reservations” konden geven. Enkele Guatemalteekse parlementsleden dachten (onterecht) dat het besluit iets te maken had

177 Right-Wing Terrorism, 11-04-1979, Bennett, DNSA, GU00574. 178 Ibidem.

met de moord op Colom en wierpen tegen dat de regering daar niks mee te maken had.180 Villagran stelde ondertussen tegenover Bennett dat hij met Lucas zou praten over het belang van goede banden met de VS en de verbetering van de mensenrechtensituatie. Uit hetzelfde telegram blijkt dat Villagran het idee had dat de regering van Lucas erg zwak was en dat hij de kans op een militaire staatsgreep zeer groot achtte.181 De minister van defensie, Otto Spiegeler, uitte eveneens kritiek op de VS en gaf aan niet bezorgd te zijn: ze haalden moderne wapens uit Europa en Israël en zouden doorgaan met de aankoop, eventueel zelfs “achter het IJzeren Gordijn.”182

Dit soort heftige reacties op de aankondigen het stoppen van de IMET zullen Bennett tot de conclusie hebben gebracht dat het lastig zou worden Lucas’ regering onder druk te zetten. Op Villagran na leken de meeste regeringsbeambten onder Lucas niet bereid de Amerikaanse oproepen voor het verbeteren van de mensenrechten te honoreren. Zij zagen dit vaak zelfs als ongeoorloofd interventionisme. Colby beschrijft dat veel Amerikaanse defensiemedewerkers zich zorgen maakten over deze scheuring en dat de historisch goede relatie tussen de twee militaire organisaties zwaar onder druk zou komen te staan.183 Het leek Bennett het verstandigst om Guatemalteekse regeringsleden op een andere manier tot verandering aan te zetten. Hij adviseerde Brzezinski en Vance, die de minister van buitenlandse zaken Rafael Castillo Valdez in mei zouden spreken, de regering niet direct verantwoordelijk te houden voor het toegenomen geweld, maar wel voor het gebrek aan bescherming van politieke kopstukken en het tolereren van doodseskaders. Op beschuldigingen van interventionisme zouden ze kunnen tegenwerpen dat de Amerikaanse regering door de aandacht van de pers en het congres voor de Guatemalteekse mensenrechtensituatie wel moesten.184

Ondertussen keken beleidsmakers in zowel Washington als Guatemala-Stad met veel aandacht naar de gebeurtenissen in Nicaragua en hadden ook onderling contact over deze kwestie.185 De VS probeerden de FSLN angstvallig uit de regering te houden terwijl de Guatemalteekse regering werd gesterkt in de overtuiging dat

180 IMET vote Reaction, 27-03-1979, Bennett, DNSA, GU00560.

181 Vice President Villagran Kramer: “Golpe in Guatemala?”, 29-03-1979, Bennett, DNSA, GU00563. 182 Defense Minister Criticizes U.S. Military Assistance Posture, 02-04-1979, Bennett, DNSA,

GU00568.

183 Colby, ‘“A Chasm of Values and Outlook”’, 572.

184 Foreign Minister’s Objectives in Talks with Secretary Vance and National Security Adviser

Brzezinski, 25-04-1979, Bennett, DNSA, GU00578.

linkse groeperingen een reëel gevaar vormden voor het voortbestaan van de regering. Ook gebeurtenissen in El Salvador baarden Lucas zorgen. De strijd tegen de guerrillagroepen werd voor de regering zo een overlevingskwestie. De halfslachtige benadering van de regering Carter ten aanzien van Somoza zal bij Lucas voor veel argwaan hebben gezorgd. Na de revolutie ontwikkelde zich aanvankelijk een ongemakkelijke situatie waarbij de VS de Sandinisten steunden om een “tweede Cuba” te voorkomen.186 Ook dit zal de Guatemalteekse leiders niet gerust hebben

gesteld. Uit rapportage van de Amerikaanse ambassade blijkt dat de Guatemalteekse regering zich druk maakte over “internationale subversieve activiteiten” die zouden overwaaien uit Nicaragua via Nicaraguanen die het land in kwamen en Guatemalteken die hun steun voor de Sandinisten uitspraken.187

Ook in de VS was men zich bewust van de invloed van de gebeurtenissen in Nicaragua op de rest van de regio. In een memorandum van Vance aan Carter met prioriteiten voor 1979 en 1980 stipte de Secretary of State de situatie aan als zijnde een “important issue” (één stap onder de belangrijkste “crucial issues”):

Nicaragua and Central American Stability: The Nicaraguan crisis has links and/or parallels to the situations in neighboring countries. Costa Rica, Panama and Venezuela are watching to see what we can accomplish. El Salvador and Guatemala share most of Nicaragua’s political characteristics. A settlement in Nicaragua could help us encourage moderate evolutions in these two neighbors. Deterioration in Nicaragua will have repercussions here that could affect congressional action on such issues as Panama Canal Treaty implementation and AID levels.188

In dit document uitte Vance zich verder positief over het tot dan gevoerde buitenlandbeleid.

In Juli werd interim-ambassadeur Bennett vervangen door Frank Ortiz, die bekend stond als een conservatief en goede banden met de Guatemalteekse regering

186 LaFeber, Inevitable Revolutions, 237.

187 Monthly Report on Violence and Human Rights: June 1979, 20-07-1979, U.S. Embassy, DNSA,

GU00596.

188 Memorandum from Secretary of State Vance to President Carter, ongedateerd, FRUS, 1977-1980

vol. I, <https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1977-80v01/d107>, geraadpleegd op: 19-05- 2016.

zou ontwikkelen.189 De ARA was halverwege het jaar nog altijd van mening dat de Guatemalteekse regering niet bestempeld kon worden als “gross and consistent violator of human rights”.190 Zij zagen niet voldoende bewijs voor de rol van de

regering in het toegenomen geweld. Particuliere rechtse groepen en linkse guerrilla’s waren hiervoor de oorzaak. Volgens ARA was het niveau politiek geweld niet zo hoog als in het decennium voor 1976. HA was het wederom niet eens met deze lezing. Zij haalden ontvangen rapporten van verschillende NGO’s waaronder AI en de International Commission of Jurists (ICJ), Bennett en slachtoffers van het geweld aan om de claims van ARA tegen te spreken.191

Ortiz sloot zich in zijn rapportages naar Washington duidelijk aan bij de lijn van ARA. Hij roemde de rol van de private sector in het opzetten van sociale programma’s en de regering voor het toestaan van nieuwe politieke partijen en tegen haar gerichte demonstraties.192 Hij leek de Lucas’ belofte dat hij zou worden opgevolgd door een burgerpresident serieus te nemen. Ook stuurde hij een commentaar op rapporten van AI en de ICJ waarin hij enkele claims die hierin gemaakt werden tegensprak.193 Uit briefverkeer tussen congreslid Don Pease, die in een brief geadresseerd aan Carter vroeg zich openlijk uit te spreken, en State Department. bleek dat de regering zich niet openlijk zou uitspreken, hoewel ze de mensenrechtenschendingen “op het hoogste niveau” bleven aankaarten. Er was namelijk te weinig duidelijkheid over de verantwoordelijken voor het geweld.194

Ortiz kwam tot de conclusie dat militaire steun een goed middel zou zijn om de beschadigde relatie nieuw leven in te blazen. Jongere officieren in het Guatemalteekse leger zouden, in tegenstelling tot de oudere garde, geen banden met de VS onderhouden en zelfs een vijandige houding aannemen. Op verzoek van het Southern Command van het Department of Defense legde hij voorstellen voor militaire steun neer bij het State Department. Het militaire detachement op de ambassade was van mening dat militaire steun de ideale ingang was voor een

189 Sikkink, Mixed Signals 138.

190 Human Rights in Guatemala, 23-08-1979, John Bushnell, ARA, DNSA, GU00597.

191 Government Involvement in Category I Violations, 25-09-1979, Mark L. Schneider, HA, DNSA,

GU00602.

192 Hopeful Trends in Human Rights and Prospects for Political Reforms in Guatemala, 30-10-1979,

U.S. Ambassador Frank Ortiz Jr., DNSA, GU00614.

193 Human Rights: Commentary on International Commission of Jurists and Amnesty International, 12-

10-1979, Ortiz, DNSA, GU00609.

194 Response to Query on Human Rights in Guatemala, 11-10-1979, J. Brian Atwood (State Dept.),

werkrelatie met de Guatemalteekse regering en ook de beste optie voor mensenrechtenpromotie. De Guatemalteekse regering snapte bijvoorbeeld de steun aan de nieuwe regering in Nicaragua ter beperking van communistische invloed wel, maar kon dit niet rijmen met het gebrek aan steun voor Guatemala. Minder controversiële onderdelen van FMS en IMET zouden zo snel mogelijk moeten worden hervat om de schade aan de Amerikaans-Guatemalteekse betrekkingen te beperken.195

De Guatemalteekse regering voelde zich intussen ondanks hulp van andere landen steeds verder internationaal geïsoleerd. Minister Donaldo Alvarez verklaarde tegenover kritische vragen van de christendemocraten in het parlement dat er sprake was van een “internationale samenzwering” met als doel het destabiliseren van de Guatemalteekse regering. Hij impliceerde dat de moorden op Fuentes Mohr en Colom Argueta werden uitgevoerd door linkse terreurgroepen om martelaren te creëren (tegenover Amerikaans ambassadepersoneel had hij echter aangegeven dat hij de theorie dat Cancinos verantwoordelijk was ondersteunde). 196 Ook gaf de regering bij monde van de presidentiële perssecretaris aan dat ze AI wilden aanklagen. Hun kritische rapport zou hebben geleid tot een boycot van de International Union of Hotel Workers. Dit rapport werd beschreven als “another act of infamy and cynicism by that international body in its campaign to disgrace Guatemala.”197

Tegen het einde van het jaar was Carters regering op het gebied van buitenlands beleid overrompeld door de eerder genoemde crises. Het heropleven van de Koude Oorlog zal voor Carter, die zich sterk maakte voor betere relaties met de Sovjetunie, een bittere pil zijn geweest. Toch verdwenen de idealen uit zijn eerste jaren niet geheel uit het beleid, met name op het gebied van Latijns-Amerika. Hoewel de gebeurtenissen in Nicaragua niet zo verliepen als door de VS gewenst, bleef Carters regering tot op het eind druk zetten op Somoza om de mensenrechtensituatie te verbeteren. Ook leidde de Sandinistische machtsovername niet tot een Amerikaanse interventie, wat zoals blijkt uit de eerdere hoofdstukken een sterke afwijking was van de Centraal-Amerikapolitiek van zijn voorgangers.198

De regering van Guatemala was echter minder VS-gezind dan Somoza en de relatie was door de problemen rond de FMS- en IMET-budgetten al aanzienlijk

195 Security Assistance Initiatives for Central America, 10-11-1979, Ortiz, DNSA, GU00618. 196 Minister of Government Questionned in Congress, 03-12-1979, Ortiz, DNSA, GU00621. 197 GOG Statement on Amnesty International Charges, 17-12-1979, Ortiz, DNSA, GU00622. 198 Schmitz, Walker, ‘Jimmy Carter and the Foreign Policy of Human Rights’, 137.

verslechterd. Nicaragua werd door de Guatemalteekse leiders dan ook opgevat als een waarschuwing: de dreiging van links was reëel en van de VS kon je geen hulp verwachten in het geval van een communistische greep naar de macht. De situatie in Guatemala en Nicaragua verschilde echter wel enigszins. Waar de macht in Nicaragua steunde op de familie Somoza was de macht in Guatemala geconcentreerd bij het leger. Het Amerikaanse wapenembargo werd zo een directe bedreiging voor de machthebbers. Lucas, zelf ook een militair, voelde druk van verschillende kanten. Niet alleen links was een gevaar voor zijn positie; het gevaar van een coup was altijd sterk aanwezig, en het militaire establishment zag burgerlijke oppositie ook als een bedreiging.199 Dit blijkt onder andere uit de vermoedens die Villagran uitsprak. Dit leidde tot de toenemende repressie.