• No results found

3 Van kwaad tot erger

3.4 Latijns-Amerika

Kyle Longley stelt dat Carters regering zich meer bezighield met Latijns-Amerika dan die van Ford, Nixon en Johnson. Carter had al tijdens zijn campagne gezegd dat de VS af moesten van hun paternalistische houding en het afstraffen van ongewenst handelen van Latijns-Amerikaanse landen. Brzezinski hintte naar het loslaten van de Monroedoctrine die door veel Latijns-Amerikaanse regeringen als imperialistisch werd beschouwd. Latijns-Amerika zou het belangrijkste concentratiegebied van het mensenrechtenbeleid worden vanwege de historisch sterke banden en de veronderstelde afwezigheid van serieuze communistische dreiging.138

In zijn memoires beschrijft Brzezinski dat de regering tegen de verwachting in geen uniform Latijns-Amerikabeleid wilde voeren. De regio moest gezien worden als een set afzonderlijke landen met verschillende betrekkingen.139 Dit werd door Carter onderstreept in zijn speech voor de Pan-American Union in april 1977. In deze speech ging hij ook in op de mensenrechten. Hij sprak zijn steun uit aan landen die democratie en mensenrechten respecteren en gaf ook een geïmpliceerde waarschuwing: “Our own concern for these values will naturally influence our relations with the countries of this hemisphere and throughout the world.”140

De nadruk op Latijns-Amerika in Carters beleid is goed uit te leggen als je kijkt naar de internationale omstandigheden. In non-communistisch Europa waren de laatste dictaturen, Spanje, Portugal en Griekenland, net ten einde gekomen. In de communistische landen hadden de VS niet de benodigde politieke drukmiddelen om beleidsveranderingen teweeg te brengen, en was er al een beleid van disassociatie van kracht. In veel Afrikaanse landen was de politieke invloed te broos en veel van deze landen associeerden zich met de Non-Aligned Movement. De klassieke dominantie van de VS en het beleid van Carters voorgangers leidde in Latijns-Amerika echter tot een goede positie om regeringen onder druk te zetten. Carters regering zou zich dan

137 Sikkink, Mixed Signals, 121-123. 138 Longley, In the Eagle’s Shadow, 282. 139 Brzezinski, Power and Principle, 135.

140 Adress by President Carter Before the Permanent Council of the Organization of American States,

14-04-1977, FRUS 1977-1980, vol. I, <https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1977- 80v01/d33>, geraadpleegd op: 11-05-2016.

ook vooral uitspreken over mensenrechtenschendingen in bijvoorbeeld Argentinië, Brazilië, Uruguay, Chili en Guatemala. Landen waar de VS ook veel politieke invloed hadden zoals Iran en de Filipijnen, en in mindere mate China, werden buiten beschouwing gelaten hoewel hier ook grove schendingen van de mensenrechten plaatsvonden.141 Carter is dan ook vaak dubbele standaarden verweten, met als

belangrijkste contemporaine criticaster Jeane Kirkpatrick, een democraat die een belangrijke adviseuse en medewerkster zou worden van Reagan. LaFeber wijst erop dat deze dubbele standaarden te wijten waren aan de strategische posities die landen buiten Latijns-Amerika hadden ten opzichte van de Sovjet-Unie.142

Carter maakte meteen meer werk van Latijns-Amerika dan zijn voorgangers. Dit werd duidelijk uit het sluiten van verdragen met Panama waarin het Panamakanaal op termijn onder Panamese controle kwamen te staan. Al in januari 1977 begon de regering hieraan te werken en in september werden de verdragen ondertekend. De bijzondere inspanningen van Carter en de Panamese president Torrijos worden door veel commentatoren gezien als fundamenteel voor het tot stand komen van deze historische akkoorden aangezien er in beide landen veel binnenlandse tegenstand bestond. Brzezinski zag deze akkoorden als het begin van een meer volwassen en rechtvaardige relatie met vooral Centraal-Amerika. De VS hadden deze regio in zijn ogen vaak niet begrepen en gedomineerd zoals de Sovjet- Unie Oost-Europa domineerde.143

Ook in Zuid-Amerika werden er stappen gezet. Sikkink stelt dat Carters beleid een positieve invloed had op de mensenrechtensituatie in Argentinië, Uruguay en Chili. Het beleid werd gecoördineerd met andere binnen- en buitenlandse groepen die zich inzetten voor verbetering in deze landen. Dankzij de druk die zij in samenspraak uitoefenden op de militaire regeringen konden ze deze ertoe bewegen de binnenlandse situatie te overwegen. Gematigde elementen binnen de regeringen konden zo aan invloed winnen en binnenlandse tegenstanders van het regime werden beter beschermd. Er moest voor succesvol beleid dus wel sprake zijn van het samenvallen van buitenlandse druk en binnenlandse actoren die de veranderingen konden implementeren.144 In het geval van Argentinië en Chili bemoeide Carter zich ook

141 Smith, Talons of the Eagle, 193. 142 LaFeber, Inevitable Revolutions, 211. 143 Brzezinski, Power and Principle, 139. 144 Sikkink, Mixed Signals, 144.

persoonlijk met deze cases. Hoewel de mensenrechtenschendingen in deze landen niet ophielden was er onder Carter wel een verbetering waarneembaar.

In Centraal-Amerika zou het anders gaan. In El Salvador, Guatemala, Honduras en Nicaragua was de situatie opmerkelijk vergelijkbaar. In El Salvador begonnen christendemocraten en linkse groeperingen een uitdaging te vormen voor de militaire regering. Die antwoordde met hevige repressie. Carters regering wilde militaire steun stopzetten maar dit was in 1976 al gebeurd. El Salvador reageerde door verdere steun te verwerpen en naar Israël en West-Europa te keren voor wapeninkoop. In Honduras, altijd een sterke bondgenoot van de VS in de regio, kwam een periode van hervormingen abrupt ten einde en groeide de sociale onrust. Enkele leiders van landarbeiders werden vermoord door het leger. In 1978 greep een conservatieve generaal de macht. Honduras werd echter gezien als een essentiële bondgenoot en militaire steun bleef doorgaan.145

Om de acties van Carters regering in de regio te begrijpen zijn met name de gebeurtenissen in Nicaragua van belang. Hier was de familie Somoza al decennia aan de macht. Zij waren een trouwe bondgenoot van de VS wat werd beloond met steun, met name onder Nixon. Hoewel de Nicaraguaanse economie onder hun bewind floreerde, profiteerde de bevolking hier weinig van. Anastasio Somoza Debayle die in deze periode regeerde maakte zich op grote schaal schuldig aan frauduleuze zelfverrijking. Ook onderdrukte hij oppositie met de harde hand. Het Frente Sandinista de Liberación Nacional (FSLN), kortweg de Sandinisten, begon een opstand die steeds breder werd gesteund door de bevolking. Carter vroeg Somoza, die veel bondgenoten had in het Amerikaanse congres, zijn repressie te verminderen wat hij ook deed.

De opstand ging echter onverminderd door waarna Somoza zijn Nationale Garde op grote schaal inzette voor moordpartijen. Dit gaf een extra zet aan de opstand waarna enkele landen in de regio Somoza lieten vallen en de Sandinisten begonnen te steunen. De VS probeerden daarentegen nog altijd een acceptabele uitweg te vinden die een overname door de Sandinisten zou voorkomen, zonder daarbij het non- interventionisme en de mensenrechtenpolitiek los te laten.146 Somoza werd onder druk gezet door het stopzetten van militaire en economische steun. Dit was een signaal dat hij niet meer op Washington kon rekenen, wat de oppositie sterkte in hun overtuiging.

145 LaFeber, Inevitable Revolutions, 242-265.

In 1979 begon de FSLN een offensief waarop de Nationale Garde buitenproportioneel gewelddadig reageerde. Nog steeds zochten de VS een oplossing die de Sandinisten zou uitsluiten en begonnen een weinig geslaagd publiciteitsoffensief tegen de groep. In juli 1979 werd Somoza het land uitgejaagd. In de VS werd de overwinning van de Sandinisten gezien als het mislukken van het beleid van Carter, die moeite had zijn mensenrechtenbeleid te verenigen met het bestrijden van de communistische dreiging.147