• No results found

3 Van kwaad tot erger

3.3 Het maken van beleid

In zijn inaugurele rede op 20 januari 1977 maakte Carter duidelijk dat het hele land achter mensenrechten moest staan. De morele principes van de natie moesten ook van toepassing zijn op het buitenlands beleid en het politieke systeem zou als voorbeeld voor de rest van de wereld moeten dienen. Hierin zie je wederom het exceptionalisme terug dat het Amerikaanse wereldbeeld al lang beïnvloedde. Om zijn beloftes te onderstrepen had hij op ongebruikelijke wijze een videoboodschap voor de rest van de wereld opgenomen waarin hij het belang van mensenrechten, zelfbeschikking en non-interventie benadrukte.126 Nog voor de inauguratie van Carter maakte zijn presidentiële staf werk van mensenrechten. Zo stuurde Brzezinski op 17 januari 1977, drie dagen voor Carters aantreden, een memorandum naar Jessica Tuchman van de NSC. In dit document vroeg Brzezinski Tuchman na te denken over hoe mensenrechten onderdeel konden worden van het buitenlandbeleid. Verder benadrukte hij dat mensenrechten geen holle slogan of twistpunt tussen het Witte Huis en het congres moest worden.127 Een week later kwam Tuchman met een plan

dat tien punten omvatte. Het memorandum benadrukte met name het belang van militaire en economische hulp, zowel op bi- als multilaterale basis, als drukmiddel. Ook internationale instituties en samenwerking met het congres zouden van belang

126 Schmitz, Walker, ‘Jimmy Carter and the Foreign Policy of Human Rights’, 120.

127 Memorandum from the President’s Assistant for National Security Affairs-Designate to Jessica

Tuchman of the National Security Staff, 17-01-1977, FRUS, 1977-1980 vol. II,

zijn en Carter zou snel een toespraak over het onderwerp moeten geven.128 Brzezinski had als een van de weinige ambtsdragers directe toegang tot Carter en hield vanaf het begin elke ochtend een overleg met hem.129 Het is aannemelijk dat Carter op deze manier in aanraking kwam met deze beleidsvoorstellen. Ook werd er al in dit stadium nagedacht over serieuze beleidsvoorstellen om de retoriek van Carter te ondersteunen. Op 22 mei 1977 gaf Carter een toespraak over buitenlands beleid op de University of Notre Dame in Indiana. Hij onderstreepte hierin mensenrechten als een centraal element in het beleid. Verder stelde hij zich ervan bewust te zijn dat er grenzen zaten aan morele oproepen, maar: “[…]I also believe that it is a mistake to undervalue the power of words and of the ideas that words embody.”130 Ook in deze speech beriep hij zich meerdere malen op morele standaarden. Verder verlangde hij wel een leidende rol van de VS, maar hintte hij ook sterk op het belang van non- interventionistisme: “We can no longer expect that the other 150 nations will follow the dictates of the powerful.”131 Naast enkele bredere beleidspunten ging hij in op

nucleaire en conventionele wapens. Dit laatste was belangrijk voor zijn strategie voor mensenrechtenpromotie: “Competition in arms sales is inimical to peace and destructive of the economic development of the poorer countries.”132 De reductie van de wapenverkoop werd hiermee een centrale factor in het beleid en Carter benadrukte ook andere landen hierin mee te willen krijgen.

Binnen het Department of State wist men dat het moeilijk zou zijn een eenduidig beleid te formuleren vanwege de grote verschillen tussen de verschillende landen. Toch wilde Secretary of State Cyrus Vance een zo consistent mogelijke methode hebben om de mensenrechtensituatie en de mogelijk te ondernemen actie in deze verschillende landen te vergelijken. Hiervoor werd de UVRM als basis genomen en gekozen voor geleidelijke lange-termijndoelen.133 De regionale bureaus van het

State Department moesten strategische plannen ontwikkelen, daarin werd onder andere bepaald dat er “worst cases” moesten worden vastgesteld en daarvoor

128 Memorandum from Jessica Tuchman of the National Security Council Staff to the President’s

Assistant for National Security Affairs (Brzezinski), 24-01-1977, FRUS, 1977-1980, vol. II, <https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1977-80v02/d4>, geraadpleegd op 09-03-2016.

129 Brzezinski, Power and Principle, 64.

130 Adress by President Carter, 22-05-1977, FRUS 1977-1980, vol. I,

<https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1977-80v01/d40>, geraadpleegd op: 10-03-2016.

131 Ibidem. 132 Ibidem.

specifieke strategieën moesten worden ontwikkeld. Deze worst case strategieën omvatten:

a. What specific actions would we like the governments to take and how should this be communicated to them?

b. What leverage can and should be used?

c. What favorable response should we be prepared to give if the governments accept our suggestions?

d. What are the necessary limits of our possible efforts and why?

e. Are there multilateral channels that might be used to affect the situations favorably?134

Met deze punten in overweging werden Amerikaanse antwoorden op mensenrechtenschendingen ontwikkeld variërend van stille diplomatie en veroordelende stellingnames tot aan het stopzetten van steun.135

De NSC werd onder Carter anders ingericht waardoor veel invloed van de Secretary of State naar de National Security Advisor ging. Dit ging dus ten koste van het initiatief van Vance.136 Patricia Derian werd aangesteld als Assistant Secretary of State for Human Rights and Humanitarian Affairs. Deze post was een verhoging van de status van coördinator, waardoor ze meer uitvoerende verantwoordelijkheden verwierf. Ze gaf aan te willen proberen de bestaande wetgeving op het gebied van mensenrechten serieus te willen implementeren, wat een draai was ten opzichte van de aanpak van Kissinger. Onder haar zou het nieuwe Bureau of Human Rights and Humanitarian Affairs (HA) een belangrijke speler worden in de beleidsvorming, en begon het jaarlijkse opstellen van rapporten over de wereldwijde mensenrechtensituatie. Veel andere bureaus hadden problemen met de lijn van HA, die zij vonden conflicteren met de belangen van de VS. Derian ging op aanraden van het Latijns-Amerikabureau (ARA) naar Argentinië, om te zien hoe moeilijk het zou

134 Memorandum From the Exexutive Seretery of the Department of State (Borg) to All Regional

Assistant Secretaries of State, 15-02-1977, FRUS, 1977-1980, vol. II,

<https://history.state.gov/historicaldocuments/frus1977-80v02/d15>, geraadpleegd op: 10-03-2016.

135 Schmitz, Walker, ‘Jimmy Carter and the Foreign Policy of Human Rights’, 122.

136 Raymond A. Moore, ‘The Carter Presidency and foreign policy’ in: M. Glenn Abernathy, Dilys M.

zijn mensenrechtensituatie daar te bevorderen. Ze werd door deze bezoeken echter juist gesterkt in haar overtuiging. 137