• No results found

3 Van kwaad tot erger

3.8 Het einde

In het laatste jaar van Carters presidentschap leek zijn mensenrechtenbeleid te zijn uitgelopen op een mislukking. De repressieve regimes in Zuid-Amerika zaten nog altijd stevig in het zadel en in Centraal-Amerika begonnen opstanden en mensenrechtenschendingen te escaleren. Dit leidde tot het aanzwellen van de kritiek van rechts. In 1979 had Jeane Kirkpatrick in een essay getiteld ‘Dictatorships and Double Standards’ betoogd dat het mensenrechtenbeleid had geleid tot de vervreemding, en in sommige gevallen zelfs afzetting, van dictatoriale bondgenoten wat de Amerikaanse belangen in de Koude Oorlog ernstig zou beschadigen. De Republikeinse presidentskandidaat Ronald Reagan nam haar redenering over in zijn succesvolle campagne. Toch was er ook nog steun voor het mensenrechtenbeleid en waren er zelfs figuren die Carter te gematigd vonden. De discussie die al vanaf het begin plaatsvond binnen State Department verplaatste zich nu naar het publieke discours.

Tussen 7 en 12 januari 1980 bracht een groep onder leiding van congreslid Robert Drinan, die zich in het mensenrechtenkamp bevond, een bezoek aan Guatemala. In een bericht naar Washington beklaagde Ortiz zich over het effect van dit bezoek op de toch al stroeve relaties. Drinan had onomwonden gesteld dat de situatie nog erger was dan hij had gedacht en dat hij geen enkele mogelijkheid zag

ook maar iets positiefs te zien. Hij bepleitte serieuzere carrots and sticks voor de Guatemalteekse regering. Ortiz stelde na dit bezoek dat Drinans harde commentaren het gevoel van de arrogantie van de VS bij de Guatemalteekse leiders had versterkt. Wel had het bezoek de Guatemalteekse regering bewuster gemaakt van een sterk in de VS aanwezig mensenrechtensentiment dat de ambassade zelf niet kon overbrengen.200

Lucas beklaagde zich eind januari persoonlijk tegenover Ortiz over het internationale isolement van zijn land. Hij ondervond veel buitenlandse kritiek die hij wegzette als zijnde “niet oprecht.” Hij zinspeelde op unilaterale actie van Guatemala “to assure its own security regardless of foreign opinion.” Lucas was ervan overtuigd dat “internationaal communisme” zich in Centraal-Amerika manifesteerde en dat Guatemala op dat moment het voornaamste doelwit was. De marxisten zouden gemakkelijk aan wapens komen terwijl de regering voor veel te hoge prijzen inferieure wapens moest betalen. Het escalerende geweld in El Salvador was voor Lucas ook een zorg. Ortiz verzocht State Department om actie te ondernemen om deze “siege mentality” tegen te gaan. Hij vreesde dat gebrek aan Amerikaanse daadkracht een Guatemalteekse interventie in El Salvador en misschien een inval in Belize uit kon lokken.201

De buitenlandse kritiek op Lucas’ regering zwol in dezelfde maand opnieuw aan door een incident op de Spaanse ambassade op 31 januari. Een groep inheemse K’iche en Ixil demonstranten bezette de ambassade om de Spaanse ambassadeur, die de indianen goed gezind was, te bewegen iets te doen aan de bezetting van hun dorpen door het Guatemalteekse leger. De politie bestormde de ambassade en 39 demonstranten kwamen om. De ambassadeur zelf belandde in het ziekenhuis samen met de enige overlevende demonstrant, die uit het ziekenhuis zou worden ontvoerd en vermoord. Spanje verbrak de diplomatieke relaties en deze gebeurtenis zou de opstand in de regio El Quiché verergeren.202 In maart meldde Ortiz dan ook een sterke

toename van het politieke geweld en bijvoorbeeld de ontdekking van een massagraf.203

Ortiz verdedigde de stelling van de Guatemalteekse regering dat de gebeurtenissen op 31 januari de schuld waren van de bezetters.204 Enkele van de

200 Private Visit of Congressman Drinan, 23-01-1980, Oritz, DNSA, GU00540. 201 President Lucas on the Current Situation, 30-01-1980, Ortiz, DNSA, GU00673. 202 Baldwin, ‘Amnesty International and U.S. Foreign Policy’, 60-61.

203 Violence Surges in March, 25-03-1980, Ortiz, DNSA, GU00636.

bezetters hadden ook banden met de guerrillagroep EGP en zij hadden bij de inval geschoten en molotovcocktails gegooid. Het was echter de politie die begon met de inval op de ambassade, wat in strijd was met internationale wetgeving. Een levering helikopteronderdelen door de VS werd in de nasleep van dit incident geannuleerd. Ortiz vond dat de Guatemalteekse regering buitenproportioneel zwaar werd gestraft, en roemde de humanitaire inzet van de betreffende helikopters.205 Helikopters zouden later op grote schaal worden ingezet in de moordcampagnes onder Ríos Montt. Ook in het Amerikaanse congres begonnen nu rechtse stemmen op te gaan om de steun aan de Latijns-Amerikaanse bondgenoten te hervatten.206

Het nieuwe hoofd van ARA, William Bowdler, stuurde een plan van aanpak naar Ortiz voor de benadering van president Lucas. Hierin uitte hij de zorgen van de Amerikaanse regering over de politieke moorden en de mogelijke betrokkenheid van de regering. Hij verzocht Ortiz Lucas rechtstreeks te benaderen met de voorwaarden voor het goedkeuren van de verkoop van de helikopteronderdelen en mogelijk ander niet-dodelijk militair materiaal. Deze waren bijvoorbeeld het versterken van het juridische proces en het beter onderzoeken van de activiteiten van de doodseskaders.207

Hoewel Ortiz zijn verdediging van de regering van Lucas volhield, en het geweld bleef wijten aan een gebrek aan gouvernementele controle over linkse en rechtse extremisten werd het steeds duidelijker dat dit onterecht was. De CIA meldde in april dat Lucas’ woede over het gevonden massagraf in maart slechts voor de bühne was. De hoogste lagen van de regering zouden zich volledig bewust zijn van de aard van het massagraf: een plek waar het detective corps van de nationale politie lichamen dumpte na ondervragingen.208 Zelfs Bowdler en de sceptische ARA leken er niet meer aan te twijfelen dat de regering vergaand betrokken was bij het escalerende geweld.209

In mei stuurde congreslid Tom Harkin, een van de meest vooraanstaande figuren binnen de mensenrechtenbeweging in het congres, een brief aan zijn collega’s over de situatie in Guatemala. Dit naar aanleiding van een bezoek van het Frente

205 Army Chief of Staff Discusses U.S. Military Assistance, 21-03-1980, Ortiz, DNSA, GU00637. 206 Colby, ‘“A Chasm of Values and Outlook”’, 577.

207 Proposed Approach to President Lucas on Political Killings in Guatemala, 31-03-1980, Bowdler,

DNSA, GU00639.

208 Clandestine Mass Grave near Comalapa, april 1980, CIA, DNSA, GU00640.

209 Proposed Approach to President Lucas on Political Killings in Guatemala, 31-03-1980, Bowdler,

Democrático Contra la Represión met onder andere de broer van Colom Argueta. Hij sprak in deze brief over een oorlog van het Guatemalteekse leger tegen de indiaanse boeren van El Quiché, waarbij dorpen werden verbrand, gewassen met napalm werden vernietigd en de inheemse bevolking werd geterroriseerd. Hij baseerde zich hierbij onder andere op rapporten van de katholieke kerk in de regio. Ook had hij het over getuigenverklaringen over de verkrachting, moord en marteling van onschuldige burgers. Ortiz stuurde een bericht naar het State Department waarin hij een aantal claims in deze brief sterk afzwakte en hen verzocht Harkin te attenderen op zijn aanmerkingen.210

In navolging van deze episode stuurde Harkin een persoonlijke brief aan Carter waarin hij hard oordeelde over Ortiz. Hij prees voorzichtig Carters mensenrechtenbeleid voor Latijns-Amerika en de andere ambassadeurs in de regio. Over Ortiz zei hij echter:

I believe he has aligned himself with the ultra-conservative, right-wing portions of that country. I was very disturbed when last December General Singlaub (…) took his right wing group to Guatemala and was ushered around by our ambassador. All of my contacts in Nicaragua involved in the human rights efforts claim that Ambassador Ortiz is “well known” to be on the side of the repressive right-wing element of Guatemala. (…) I believe that Guatemala represents the greatest danger to a peace in that area and our ambassador there should certainly be making more in-roads and contacts with the popular and democratic forces in that country.211

Ortiz stuurde Harkin een brief waarin hij aangaf dat het congreslid fout zat en vroeg om de onmiddellijke terugtrekking van deze beschuldigingen. Ook bleef hij aansturen op een aanpak gericht op non-confrontatie omdat de negatieve houding van de VS geen resultaten opleverde en pleitte hij voor het steunen van het (steeds kleiner wordende) politieke centrum.212

Inmiddels werd de repressieve aard van de Guatemalteekse regering ook binnen de VS breed onderkend. NSC-medewerker Robert Pastor, die over Latijns-

210 Congressman Harkin Letter about Army Repression in Quiche, 15-05-1980, Ortiz, DNSA,

GU00647.

211 Criticism of Ambassador Frank Ortiz, 10-06-1980, Thomas R. Harkin, DNSA, GU00649. 212 Pertinent Comments on the Situation in Guatemala, Ortiz, DNSA, GU00651.

Amerika ging, zei hierover: “The Guatemalan government is one of the most brutal regimes in the world. (…) Their poli[cy] is to eliminate all communists, and their definition is so broad, it would probably include [Zbigniew Brzezinski].”213 Ortiz

werd later in het jaar na hevige kritiek op zijn starre houding en weigering de rol van de regering in het politieke geweld te erkennen verwijderd van zijn post214, maar in

Guatemala had het politieke geweld inmiddels groteske vormen aangenomen.

Washington stuurde begin augustus de ambassade in Guatemala een overzicht met voorwaarden voor het verbeteren van de relaties en wat de regering Lucas daarvoor terug zou krijgen.215 Een delegatie van de ambassade had vervolgens een gesprek met Lucas op de presidentiële boerderij, waarbij ze de gemaakte punten aan hem voorlegden. Lucas, die al in de veronderstelling was dat de Amerikaanse regering hem hadden afgeschreven, reageerde fel en beschuldigde de VS ervan Guatemala kapot te willen maken. Hij sprak zijn verdenkingen uit dat de VS Guatemala toegang tot de internationale markten probeerde te ontzeggen en private banken ervan probeerde te overtuigen niet aan zijn regering te lenen. In de handgeschreven aantekeningen op het verslag van dit gesprek word Lucas paranoïde genoemd.216

De gematigde vicepresident Villagran, die achter de schermen al langer te kennen gaf af te willen treden, stapte op 1 september daadwerkelijk op terwijl hij zich in de VS bevond. “Death or exile is the fate of those who fight for justice in Guatemala”217, zei hij hierover, en “There are no political prisoners in Guatemala, just

political assassinations.”218 Hiermee verdween het laatste gematigde figuur uit Lucas’

regering, gedesillusioneerd door zijn gebrek aan invloed. De hoge verwachtingen die sommigen in de VS van zijn aanstelling hadden werden hiermee niet ingelost. Tom Harkin hielp Villagran bij zijn aftreden en vroeg State Department of ze iets konden doen om de veiligheid te garanderen van zijn medewerker Edgar Ponce die zijn ontslagbrief afleverde.219 Al een dag na zijn aftreden stelde Lucas met kolonel Oscar Mendoza Azurdia een nieuwe vicepresident aan, wat volgens een

213 SCC(I)—July 23, 23-07-1980, Robert Pastor, DNSA, GU00666. 214 Sikkink, Mixed Signals, 138.

215 Conditions for Improved Relations, 06-08-1980, Secstate Washington D.C., DNSA, GU00669. 216 Emissaries to President Lucas, 18-08-1980, Melvin E. Sinn (Chief of Mission US Embassy), DNSA,

GU00670.

217 Zoals geciteerd in: Kinzer, Schlesinger, Bitter Fruit, 252. 218 Zoals geciteerd in: LaFeber, Inevitable Revolutions, 261.

219 Resignation of Vice President and Safety of Edgar Ponce, 28-08-1980, Warren Christopher , ARA,

ambassademedewerker zijn onverschilligheid over zijn militaristische imago aantoonde.220

Het Guatemalteekse establishment associeerde het Amerikaanse mensenrechtenbeleid uitdrukkelijk met Jimmy Carter. Om deze reden wilden zij dat de volgende Amerikaanse president een Republikein zou zijn. Guatemalteekse private en overheidsdonoren spendeerden hiervoor veel geld aan lobby in Washington en de campagne van Reagan. Sikkink stelt dat het vooruitzicht op het presidentschap van Reagan Lucas’ regering hielp om de Amerikaanse mensenrechteneisen te weerstaan.221

Melvin Sinn, de interim-ambassadeur, uitte een vermoeden van rechtstreekse banden tussen de presidentiële staf en de rechtse terreurgroepen. Twee Amerikaanse gijzelaars waren na een ontvoering vrijgelaten, wat hoogst ongebruikelijk was. Een geclassificeerd persoon zou zijn contacten met het kantoor van de president hebben aangewend om hun vrijlating te bewerkstelligen. Een medewerker gaf een bevel ter vrijlating uit Lucas’ naam wat twee uur later werd gehonoreerd. De afstand van meer dan 275 km suggereerde het bestaan van rechtstreeks radiocontact tussen de regering en de betreffende rechtse terreurgroep alsook het opvolgen van bevelen door deze groep.222

In Guatemala liep Carters mensenrechtenstrategie uit op een compleet falen. De beleidsinstrumenten die hij inzette – het afbouwen van de militaire steun en stille diplomatie – konden niet voorkomen dat het land vanaf 1978 in een steeds verder escalerende periode van geweld terecht kwam. Het stopzetten van de militaire steun zou overigens verre van compleet blijken. Sommige items werden gewoonweg heringedeeld als non-militaire verkopen en een deel van de economische steun die Guatemala ontving werd door de regering gebruikt voor de aanschaf van wapens223,

wat mogelijk was door de hervormingen van Nixon. Zij keerden zich hiervoor naar andere landen, hoofdzakelijk Amerikaanse bondgenoten. Israël nam hierin de belangrijkste rol op zich. Het Israëlische Galil-geweer werd het standaardwapen van het Guatemalteekse leger en er werd nauw samengewerkt met Israëlische specialisten,

220 New Vice President Elected, 03-09-1980, David B. Timmins, DNSA, GU00676. 221 Sikkink, Mixed Signals, 139.

222 Rightwing Abduction Case Involving American Citizens, 12-09-1980, Sinn DNSA, GU00678. 223 Sikkink, Mixed Signals, 139.

die hun expertise op het gebied van counterinsurgency in heel Latijns-Amerika aan de man brachten.224

Carter blikt in zijn memoires terug op zijn inspanningen voor de mensenrechten. Hij geeft aan dat het onmogelijk is om te kwantificeren wat het precieze effect van zijn mensenrechtenbeleid is geweest. Wel is hij overtuigd dat veel personen die in deze periode een verbetering in hun situatie opmerkten dit te danken hadden aan de VS die hun waarden uitdroegen. Om zijn overtuiging te onderbouwen wijst hij op de verbetering van de situatie in Argentinië. Hij beweert verder dat hij bij ontmoetingen met regeringsleiders uit landen die mensenrechten schonden altijd over mensenrechten sprak, en dat het meestal de beschuldigden waren die hierover begonnen.225 Toch geeft Carter ook aan dat het mensenrechtenbeleid de VS ook veel nadeel heeft opgeleverd:

Our country paid a price for its emphasis on human rights. There were leaders of oppressive regimes who deeply resented any comment about their policies, because they had reason to fear the reaction of their own people against them when their oppression was acknowledged by the outside world. […] Had America argued for these [human rights] principles sooner, such foreign leaders might not have allowed themselves to become too isolated to correct the abuses without violence.226

De beschrijving aan het begin van deze passage is uitstekend van toepassing op de reactie van Guatemala. In het slot lijkt Carter echter de verantwoordelijkheid voor het mislukken van zijn mensenrechtenpolitiek bij zijn voorgangers te leggen. Uit de eerste twee hoofdstukken komt naar voren dat het Amerikaanse beleid ten aanzien van Guatemala inderdaad sterk bijdroeg aan de erbarmelijke mensenrechtensituatie. Toch draagt Carter zelf ook enige verantwoordelijkheid voor het falen van zijn beleid in Guatemala. Bekend is dat Carter zich door omstandigheden veel bezighield met de situatie in Nicaragua en El Salvador. Carter drong bij de leiding van El Salvador ook (tevergeefs) aan op de verbetering van de mensenrechtensituatie en stelt vastgehouden

224 Zie: Jane Hunter, Israeli Foreign Policy; South Africa & Central America (Boston: South End Press

1987) 111-135.

225 Carter, Keeping Faith, 150. 226 Ibidem, 151.

te hebben aan zijn beleid.227 Uit de bestudeerde bronnen komt echter naar voren dat Carter in het geval van Guatemala vrijwel geheel uit beeld verdwijnt en de implementatie van het beleid overliet aan zijn onderling verdeelde staf. De politiek van Carter werd net als alle naoorlogse Amerikaanse presidenten ingegeven door Amerikaans exceptionalisme228, een sentiment dat in Latijns-Amerika

227 Carter, Keeping Faith, 585-586.

Conclusie

In deze masterscriptie heb ik gekeken naar de invloed van het Amerikaanse buitenlandbeleid in Guatemala. Ik heb onderzocht welke rol dit speelde op de lokale situatie, welke rol dit speelde in het ontstaan en het verloop van de burgeroorlog en was de reden was dat Carters voorgenomen beleidshervormingen hier geen verandering in konden brengen. Ik ben hierbij tot de onderstaande bevindingen gekomen.

De hoofdoorzaak voor het uitbreken van de Guatemalteekse burgeroorlog was de schrijnende sociale ongelijkheid binnen de Guatemalteekse samenleving. Alleen de elite van Europese afkomst profiteerde van de economische ontwikkeling. Het overgrote deel van de verarmde bevolking bestond uit inheemse Mayavolkeren. Amerikaanse bedrijven hadden grote belangen in Guatemala en profiteerden van de ongelijke status quo en hielden deze mede in stand. De pogingen om de sociale ongelijkheid aan te pakken werden effectief tegengewerkt door de Guatemalteekse elite en het Amerikaanse bedrijfsleven. De door de VS georkestreerde staatsgreep van 1954 kwam vooral voort uit Koude Oorlogsmotieven maar zorgde voor de omdraaiing van broodnodige sociale hervormingen waardoor deze gebeurtenis sterke invloed had op het ontstaan van de burgeroorlog. Het interventionisme in Centraal-Amerika en Guatemala stond verder in een sterke traditie ingegeven door de Monroedoctrine, Amerikaanse zakenbelangen, regionale hegemonie, en een sterk aanwezig sentiment van neerkijken op Latijns-Amerika. Het systeem dat mede door de significante Amerikaanse aanwezigheid in stand werd gehouden was stevig vastgeroest in de Guatemalteekse realiteit.

Tijdens de eerste fase van de burgeroorlog werd het Amerikaanse beleid ten aanzien van Guatemala gekenmerkt door economische, maar vooral militaire steun aan het regime. Het leger had binnen dit regime een buitenproportioneel grote invloed. De meeste presidenten in deze periode werden voortgebracht door het leger en de burgerlijke of hervormingsgezinde presidenten werden door de macht van het militaire apparaat ernstig beperkt in hun mogelijkheden. De Amerikaanse steun voor het Guatemalteekse bewind werd eveneens ingegeven door het kader van de Koude Oorlog.

In deze eerste fase werd de opstand in Guatemala met de harde hand neergeslagen. De Guerrilla’s werden teruggedrongen dankzij de inspanningen van Carlos Arana Osorio, eerst als kolonel en later als president. In deze eerste fase werd de basis gelegd voor de harde repressie in de tweede uitbarsting van politiek geweld tussen 1978 en 1983 en uitliep op de Guatemalteekse genocide onder Efraín Ríos Montt. Arana Osorio schiep hiervoor een precedent door zijn plattelandscampagnes met steun van de VS, en gaf met zijn bereidheid om veel geweld te gebruiken om het land te pacificeren (wat hem leek te lukken) een voorbeeld aan zijn opvolgers. Behalve anticommunisme werd de Amerikaanse steun sterk ingegeven door de klassieke verhoudingen tussen de twee landen waarin de VS zich gerechtigd voelden om zich in deze regio met binnenlandse aangelegenheden te bemoeien.

Onder Jimmy Carter vond er een verandering plaats in het Amerikaanse buitenlands beleid, al was deze al ingezet onder zijn voorganger Gerald Ford. Steun voor anticommunisme bleef belangrijk maar deze steun zou voortaan gekoppeld worden aan de mensenrechtensituatie in de betreffende landen. Dit mensenrechtenbeleid werd ingegeven door een beweging in het congres die voortkwam uit de campagnes van NGO’s als Amnesty International en zich beriep op de waarden van de Amerikaanse grondwet en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens opgesteld door de Verenigde Naties. Carter en zijn staf stelden een beleidsplan op hoe ze dit concept konden verwerken in de buitenlandse politiek. De beleidsinstrumenten die zij voor ogen hadden waren: diplomatieke druk, het intrekken van militaire en economische steunpakketten, publieke veroordeling van mensenrechtenschenders, wapenreductie en multilaterale coördinatie. Dankzij de gekozen aanpak werd Latijns-Amerika het brandpunt van Carters