• No results found

Zoektocht naar technische profielen

Titel I: Algemene principes

II. Opdrachten van openbare dienst:

2.3 Voorstelling Proximus

2.4.3 Zoektocht naar technische profielen

2.4.3.1 Algemeen

Proximus moet steeds meer investeren in personeel met technische profielen door het uitrollen van het nieuwe glasvezelnetwerk en de digitale transformatie van het bedrijf in haar geheel. Concreet gaat het om het aanwerven van lassers voor het glasvezelnetwerk, data scientists, veiligheidsexperts en digital marketeers. Deze aanwervingen gebeuren vooral via sociale media en via technische voertuigen van Proximus (Van Acoleyen, z.d.).

Op 27 november 2019 werd het transformatieplan van Proximus goedgekeurd door de Raad van Bestuur. Zij zijn ervan overtuigd dat er een digitale transformatie moet plaatsvinden met het oog op de toekomst van Proximus in de telecomsector. Ondanks de tegenstand van de vakbonden volhardt Proximus in zijn beslissing om deze omwenteling door te zetten (Proximus, 2019). De vakbonden zien deze transformatie als een besparingsplan en zien hier een race to the bottom die dient om de aandeelhouders tevreden te stellen (Rousseau, 2019).

Een interessant gegeven is dat de Raad van Bestuur bij deze transitie rekening zal houden met het kader van de wet van 1991 omtrent overheidsbedrijven. Dit werd eerder al beschreven bij het onderdeel over deze wet. In samenspraak met de vakbondsorganisaties wordt nog steeds getracht om na te kijken of aanpassingen in het huidig plan mogelijk zijn. Zo werden er al oplossingen gevonden voor werknemers die zullen worden getroffen door het transformatieplan. In januari 2019 werd nog gesproken over 1.900 ontslagen, maar dit werd nu teruggeschroefd naar 1.300 functies (Proximus, 2019).

Een aantal van deze oplossingen zijn onder meer interne herscholingstrajecten, nieuwe interne vacatures en het bestaande ‘58+’-plan. Wel wordt er een onderscheid gemaakt tussen statutairen en contractuelen. In tegenstelling tot contractuele werknemers, die wel op niet-vrijwillige basis het bedrijf zullen moeten verlaten, moeten statutaire werknemers hier niet voor vrezen. Voor deze contractuele medewerkers worden wel begeleidende maatregelen voorzien zoals onder andere outplacementtrajecten en loopbaanheroriëntering d.m.v. workshops (Proximus, 2019).

Vervolgens gaan we dieper in op het zogenaamde ‘58+’-plan van Proximus. De mogelijkheid om als werknemer die eind 2020 ouder is dan 58 jaar, Proximus te verlaten met een behoud van 70 à 75 procent van hun loon roept toch wel wat vragen op. Dit alles wordt allemaal betaald door Proximus. Ongeveer 550 werknemers komen hiervoor in aanmerking. Opnieuw wordt er een onderscheid gemaakt tussen contractuelen en statutairen: voor contractuelen wordt een vooropzeg gegeven tot de vroegst mogelijke pensioenleeftijd en bij statutairen wordt dit beschouwd als verlof voorafgaand aan het pensioen. Daarenboven komen niet alle werknemers ouder dan 58 in aanmerking voor deze regeling. Mensen in

27 knelpuntfuncties zoals bijvoorbeeld lassers wil Proximus niet laten gaan, omdat zij cruciaal zijn bij de uitbouw van bijvoorbeeld het glasvezelnetwerk (Dendooven, 2019).

Kortom, Proximus hoopt dat zo veel mogelijk medewerkers op vrijwillige basis het bedrijf verlaten. Er wordt wel gevreesd dat gedwongen ontslagen zullen volgen als onvoldoende mensen vrijwillig op een regeling ingaan (Dendooven, 2019).

2.4.3.2 Personeelsevolutie

Figuur 3: Evolutie aantal VTE's Proximus 2000-2020

In bovenstaande grafiek ziet u de evolutie van het totaal aantal Voltijds Equivalenten (VTE’s) voor Proximus over de periode 2000-2020. Het gaat om zowel arbeiders, bedienden en kaderleden. Dit dient vervolgens als illustratie om aan te tonen dat Proximus als overheidsbedrijf vaak herstructureringen doorvoert. De cijfers zijn afkomstig uit de geconsolideerde jaarrekeningen van Proximus van 2000-2018 en persoonlijke communicatie met de heer Dirk Lybaert.

Documenten van voor 1 januari 2008 waren enkel offline raadpleegbaar via een online aanvraag. Daarom besloten wij om de heer Tom Dechaene (directeur van De Nationale Bank van België) te contacteren. Op deze manier hebben we de jaarrekeningen voor 1 januari 2008 toch kunnen opnemen in ons onderzoek. Een eerste opvallende vaststelling is dat er een duidelijke dalende trend is in het aantal VTE’s tussen 2000 en 2020. De daling is vooral te wijten aan herstructureringsplannen, de verkoop van entiteiten of businesses en natuurlijke afvloeiingen door de jaren heen.

In 2001 startte het toenmalige Belgacom met het plan BeST (= Belgacom e-business Strategic

Transformation), dit plan had vooral de bedoeling om van Belgacom een marktleider te maken op vlak

Jaartal Totaal VTE's 2000 22719 2001 22397 2002 19937 2003 17541 2004 16933 2005 16335 2006 18180 2007 17833 2008 17371 2009 16804 2010 16308 2011 15788 2012 15859 2013 15699 2014 14187 2015 14090 2016 13633 2017 13391 2018 13385 2019 10700 2020 9100

Tabel 2: Totaal aantal VTE's Proximus 2000-2020

28 van e-business2. Dit plan had ook gevolgen voor het personeelsbestand, daarom bevatte het plan een

sociaal luik. Zo werden onder andere middelen voorzien voor opleidingsprogramma’s, reconversie van de medewerkers en promoties voor deeltijds werk. Het aspect over vrijwillige vertrekken met financiële compensaties, heeft er vooral toe geleid dat het aantal VTE’s daalde in deze periode (Proximus, 2003). Deze plannen vonden haar uitvoering in 2002, wat de serieuze daling inzette op de grafiek. Dit plan had daarbij verstrekkende gevolgen op het personeelsbestand in de jaren die volgden.

In 2005 lanceerde Belgacom het programma ‘Peterschap’, deze eindeloopbaan oplossing hield in dat

oudere en meer ervaren werknemers hun werktijd herschikten en hun kennis en ervaring konden overdragen aan jongere werknemers. Dit had simpelweg een volgende daling tot gevolg. (Proximus, 2007; Proximus, 2008).

De enige stijging in de grafiek van 2005 tot 2006 is te wijten aan de aankoop van Telindus. Tussen 2011

en 2012 was er verder een kleine stijging op te merken, dit was door de aankoop van ‘The Phone House’.

Het komt erop neer dat de aankoop van entiteiten voor een verandering zorgt in het personeelsbestand, maar dit hield de dalende trend niet tegen (Proximus, 2013; Proximus, 2014). De meeste recente dalende trend is te wijten aan het nieuwe herstructureringsplan dat in het vorige deel werd uitgelegd.

2.4.4 BIPT

2.4.4.1 Wat is het BIPT?

Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie ofwel het BIPT is de onafhankelijke regulator of “telecomwaakhond” die de operatoren in de Belgische telecommarkt controleert. Het BIPT is ontstaan als parastatale bij de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Zij werden door de federale overheid aangeduid als regulator van de telecommunicatiesector, die ook het toezicht op de sector werd toevertrouwd. In 1993 startte het BIPT met haar activiteiten. De wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post-en telecommunicatiesector zorgde voor een eigen onafhankelijk statuut. Daar staat tegenover dat het BIPT wel onderworpen is aan een aantal controle-instrumenten. Dit wordt verder besproken bij het onderdeel ‘2.4.5.3 Controle’ (BIPT, 2020).

2.4.4.2 Bevoegdheden en doelstellingen

De bevoegdheid van het BIPT strekt zich uit over vier domeinen: de elektronische communicatiemarkt, de postmarkt, het elektromagnetische spectrum van de radiofrequenties en de radio- en televisieomroep in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In elk bevoegdheidsdomein moet het BIPT een aantal taken uitvoeren die vanuit het Belgisch en Europees regelgevingskader opgelegd worden.

29 Proximus kan gesitueerd worden in het domein van de elektronische communicatiemarkt. Het BIPT heeft hier het doel voor ogen om de concurrentie te stimuleren, bij te dragen tot de ontwikkeling van de interne markt, de belangen van de eindgebruikers te beschermen, de investeringen te ondersteunen, de netwerkveiligheid garanderen en het recht op het sociaal tarief controleren. Als we dieper ingaan op het tweede element omtrent het bijdragen tot de ontwikkeling van de interne markt, gaat dit over een gezonde concurrentie inrichten en de toegang voor nieuwe spelers tot de markt vrijwaren. Denk bijvoorbeeld terug aan de studie die het BIPT in 2018 heeft opgemaakt waarin de mogelijke impact van een vierde operator op de mobiele markt werd gespecifieerd (zie onderdeel 2.4.3.1.). Ten slotte zorgt het BIPT ook voor de veilingen van vergunningen zoals voor het 4G mobiel internet. Momenteel zijn zij volop bezig om dit voor de 5G verbinding ook in orde te brengen, maar omdat er maar geen politiek akkoord kan worden gevonden laat dit nog op zich wachten (BIPT, 2019, 2020).

Met behulp van enkele instrumenten kan het BIPT deze doelstellingen realiseren. Ten eerste kan het BIPT administratieve beslissingen nemen die verplichtingen voor bedrijven met zich meebrengen. Ten tweede kan het BIPT ook administratieve sancties of boetes opleggen. Ten derde formuleert het BIPT adviezen op eigen initiatief of op verzoek van de Minister. Ten vierde zien zij toe of de sectorale wetgeving wordt nageleefd en onderzoeken kunnen worden opgestart. Ten vijfde spelen zij ook de rol van verzoener als er geschillen zijn (BIPT, 2020).

Uit het interview met Axel Desmedt blijkt dat in de praktijk vooral beslissingen en administratieve besluiten als voornaamste instrumenten gebruikt worden. Maar ook allerlei andere instrumenten zoals consultaties, onderzoeken en studies worden gebruikt. Dit alles wordt gedaan om de juiste maatregelen te kunnen nemen. Desondanks is het niet nemen van maatregelen of het dreigen met maatregelen soms ook al voldoende. De boetes worden opgelegd om te disciplineren en dienen vooral als waarschuwing. Meestal is één boete in een bepaalde materie voldoende om iets duidelijk te maken (A.Desmedt, persoonlijke communicatie, 26 maart 2020).

Zoals eerder vermeld bij deel 2 (zie supra) moet Proximus een universele dienstverlening voorzien als operator in de telecomsector. Het BIPT ziet erop toe of deze universele dienst wordt verwezenlijkt om zo de consument te beschermen. Er moet een minimumaantal diensten aan de gebruikers worden voorzien. Ten eerste moet de basisdienst inzake spraaktelefonie en de toegang tot het vaste openbare basisnet ter beschikking gesteld worden aan iedereen die dit wenst te gebruiken. Ten tweede dienen de operatoren alle noodoproepen kosteloos te versturen. Ten derde moet er een hulpdienst en dienst inlichtingen ter beschikking zijn voor abonnees. Ten vierde, een minimumdienst voor een bepaalde periode moet worden verzekerd als de gebruiker de telefoonfactuur niet betaald. Ten vijfde horen de operatoren in te staan voor de aanleg, het onderhoud en de werking van openbare betaaltelefoons. Ten zesde, een universele

30 telefoongids moet worden uitgebracht in gebieden waar er geen dergelijke telefoongids wordt voorzien. Tot slot dient er ook rekening gehouden te worden met sociale tarieven voor bepaalde personen die hier recht op hebben, voor het leveren van de basisdienst (BIPT, 2020).

In 2013 besliste het BIPT om deze universele dienstverplichtingen aan te passen aan de noden van vandaag. De openbare betaaltelefoons, de universele inlichtingendienst en de universele telefoongids werden in vraag gesteld door het dalend gebruik ervan. Na een marktanalyse bleek dat deze of vergelijkbare diensten ruim beschikbaar waren waarna het BIPT ingreep aan de hand van het Besluit van de Raad van het BIPT van 6 mei 2013 betreffende de opheffing van de universele dienstverplichtingen met betrekking tot de beschikbaarstelling van openbare betaaltelefoons en andere toegangspunten tot openbare spraaktelefoniediensten (BIPT, 2013). De opheffing van deze universele dienstverplichtingen had volgens het BIPT geen negatieve impact op de bescherming van de eindgebruikers (BIPT, 2020). Op dit moment is er qua beschikbaarheid van internet of mobiele telefonie geen probleem, maar voor betaalbaarheid zijn er wel nog steeds de sociale tarieven die kunnen gebruikt worden. Dit is een element van de universele dienstverplichting die wel nog steeds nauwlettend in de gaten wordt gehouden. Gebruikers die hier recht op hebben moeten altijd van deze tarieven kunnen genieten. Verder is er ook nog een vraag naar de aanpassing van de snelheden (overal 1 Gbps). De nood aan hogere snelheden is nu al overal aanwezig op de markt (A.Desmedt, persoonlijke communicatie, 26 maart 2020).

2.4.4.3 Controle

Als onafhankelijke regulator staat er dus geen instantie boven het BIPT. Wel is er een bevoegde minister voor telecommunicatie, maar die kan geen bevelen geven. Uiteraard is er wel dialoog tussen beide partijen (A.Desmedt, persoonlijke communicatie, 26 maart 2020). Aan de andere kant zijn er ook controlemiddelen waarmee het BIPT rekening moet houden. Zo moet er om de drie jaar een strategisch plan worden opgesteld door de Raad, dat wordt voorgelegd aan De Kamer van Volksvertegenwoordigers. Voor de opmaak van dit strategisch plan moet het BIPT alle stakeholders zoals onder andere de operatoren, de marktspelers, de vertegenwoordigers van de gebruikers, de werknemers en de ondernemingen benaderen. Vervolgens wordt op basis van dit strategisch plan een werkplan opgesteld. Het jaarverslag, waarin de activiteiten en evoluties van de markt worden gepresenteerd, vormt het sluitstuk dat ieder jaar wordt opgesteld (BIPT, 2020).

Daarnaast controleren de ministers van Begroting en Financiën het begrotingsontwerp van het BIPT. Deze entiteit wordt immers volledig gefinancierd met middelen uit de sectoren die ze zelf reglementeren en krijgt van overheidswege geen middelen (BIPT, 2020).

31 Een laatste controlemechanisme verloopt via het Marktenhof in Brussel. Bij deze instantie kunnen besluiten van het BIPT worden aangevochten. Het Marktenhof kan besluiten opschorten en vernietigen met een terugwerkende kracht (BIPT, 2020).

2.4.4.4 De Raad

De Raad is het leidinggevend orgaan van het BIPT en bestaat uit vier leden, waarvan één voorzitter en drie gewone leden. Artikel 17, paragraaf 2 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector stelt dat zij worden benoemd door de Koning bij besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad op voorstel van de minister. De leden worden benoemd voor een hernieuwbare termijn van zes jaar (BIPT, 2020).

De Raad heeft zowel een leidinggevende als managementfunctie, waarbij er ook besluitvorming is. In dit opzicht is het BIPT dus een monistisch systeem en geen duaal systeem (A.Desmedt, persoonlijke communicatie, 26 maart 2020).

De huidige raad bestaat uit Michel Van Bellinghen (voorzitter), Axel Desmedt, Jack Hamande en Luc Vanfleteren (BIPT, 2019). Axel Desmedt is per slot van rekening ook één van de sleutelfiguren die werd geïnterviewd. Hij is verantwoordelijk voor de dienst Telecommunicatiemarkt & Media, de juridische dienst en het personeelsmanagement van het BIPT (A.Desmedt, persoonlijke communicatie, 26 maart 2020).