• No results found

Titel I: Algemene principes

II. Opdrachten van openbare dienst:

2.6 Hoe moet het verder met het overheidsaandeel?

3.1.2 Kwalitatief onderzoek

De definitie van Van Thiel (2015) geeft een inkijk in wat kwalitatief onderzoek inhoudt, maar de benadering van Mortelmans (2007) zullen wij gebruiken om onze keuze te argumenteren. Op basis van kenmerken die vaak voorkomen bij kwalitatief onderzoek definieert Mortelmans (2007) namelijk kwalitatief onderzoek. Ten eerste gaat de vraagstelling en het doel van het onderzoek over het complexe thema dat overheidsbedrijven inhouden (zie theoretisch deel). We willen in ons onderzoeksdesign de context op een holistische manier begrijpen, om zo Proximus in een ruimer beleidsmatig kader te bestuderen. Daardoor betrekken we ook de politieke wereld in ons onderzoek. In kwalitatief onderzoek kan trouwens meer flexibiliteit aan de dag gelegd worden met betrekking tot de steekproef van de respondenten (dit zal ook later blijken in ons onderzoek). Het derde kenmerk gaat over de dataverzamelingsmethoden, in kwalitatief onderzoek is er namelijk een grote verscheidenheid aan methoden (interviews, directe observatie, focusgroepen, etc.). In ons onderzoek opteren we ervoor om

41 interviews telefonisch af te nemen, de argumentatie hiervoor kan u verder in de thesis lezen (Mortelmans, 2007).

Ten vierde voeren we de analyses en rapportering uit op basis van teksten en niet op basis van cijfers zoals dit het geval is bij kwantitatief onderzoek. Cijfers komen wel terug bij de financiële analyse, maar deze dienen om de financiële positie van Proximus te achterhalen. Het doel is vervolgens om betekenis te achterhalen en een analyse te doen in de diepte, representativiteit speelt hierbij niet zozeer een rol. In ons onderzoek zullen de getranscribeerde teksten van interviews, eigen reflecties en e-mails de teksten vormen voor analyse (Mortelmans, 2007).

Daarnaast wordt ook sterk rekening gehouden met de invloed van ons als onderzoekers op het onderzoek. Bij dit soort onderzoek speelt de onderzoeker, die op een interpretatieve manier handelt, namelijk een belangrijke rol (Mortelmans, 2013). Doordat we met telefonische interviews werken, hebben we rechtstreeks contact met de respondenten en geven we realiteit mee vorm (Mortelmans, 2007). Dankzij onze keuze voor de kwalitatieve onderzoeksmethode kunnen wij ten slotte de natuurlijke, alledaagse context of omgeving bestuderen. De zaken worden door ons zelf waargenomen en deze waarnemingen worden dan ook geïnterpreteerd in het kader van het onderzoek. Als gevolg van onze unieke positie als onderzoeker moet zeker rekening worden gehouden met de ‘reflexiviteit’. Dit houdt in dat wij als onderzoeker tijdens het volledige onderzoek mogelijks een invloed kunnen gehad hebben op de resultaten. Tijdens het onderzoek moet er steeds worden nagegaan hoe wij onze rol hebben ingevuld en beleefd, om te kunnen bepalen of dit een effect heeft gehad op het onderzoek (Plochg & Van Zwieten, 2007).

3.1.3 Documentanalyse

Bij de documentanalyse trachten wij via een eigen interpretatie de betekenis te achterhalen van de personen die een document geproduceerd hebben (Reulink & Lindeman, 2005). Zelf gaan wij de documenten moeten onderzoeken op bruikbaarheid en belangrijkheid in het kader van onze masterproef. Bij onze documentanalyse moet de financieel-economische crisis van 2008 in acht genomen worden, dit is namelijk een belangrijke datum die de cijfers uit de jaarrekeningen die de cijfers in dat jaar kunnen beïnvloeden.

Documenten worden vervolgens door Reulink & Lindeman (2005) gedefinieerd als producten met een communicatieve functie. Hierbij zijn er twee soorten documenten die kunnen worden onderscheiden: persoonlijke en niet-persoonlijke documenten. Persoonlijke of privé-documenten gaan wij niet gebruiken omdat ze ook niet of nauwelijks toegankelijk zijn. Niet-persoonlijke of publieke documenten zoals rapporten, dossiers, krantenartikelen, jaarverslagen en boeken zullen wel gebruikt worden en zijn ook

42 meer relevant. Publieke documenten zorgen voor een bruikbaar beeld van bepaalde verschijnselen en zijn gericht op een bredere groep van betrokkenen en geïnteresseerden. Dikwijls worden ze geschreven voor een bepaalde doelgroep (Maso, 1989; Reulink & Lindeman, 2005).

Aan het gebruik van documenten zijn een aantal voor- en nadelen verbonden. Aan de ene kant zijn de documenten non-reactief, wat wil zeggen dat de auteur geen rekening houdt met een onderzoek en dit voor eigen doeleinden doet. Dit zal de kwaliteit van de documenten ten goede komen. Verder kunnen ze ook sneller, gemakkelijker en goedkoper worden verzameld dan andere dataverzamelingstechnieken. Aan de andere kant kunnen documenten ook ontbrekende informatie bevatten en zelfs bewerkt of gecensureerd zijn, wat kan leiden tot verkeerde interpretaties (Reulink & Lindeman, 2005).

3.1.3.1 Financiële analyse

De financiële analyse zal aanvatten met een eerste screening van de geconsolideerde jaarrekening om al een indicatie te krijgen van de voornaamste balansposten en resultaten van de organisatie. Vervolgens voeren wij een ratio-analyse uit, hier zullen enkele verhoudingsgetallen een inzicht geven in de financiële positie van het bedrijf. Er zullen drie grote groepen van ratio’s worden berekend: liquiditeit, solvabiliteit en rendabiliteit. De liquiditeit zal ons tonen of Proximus de korte termijn betalingsverplichtingen kan nakomen, de solvabiliteit geeft aan of de schulden kunnen worden afgelost en de rendabiliteit toont ons de winstgevendheid van de organisatie (Christiaens & Vanhee, 2017).

Voor deze financiële analyse werken we dus met de geconsolideerde jaarrekeningen van Proximus. Dit geeft een globaal beeld van de financiële situatie en resultaten van een groep ondernemingen. Volgens Ooghe & Van Wymeersch (2006) is een belangrijk voordeel van een geconsolideerde ratio-analyse dat intragroepsverrichtingen, zoals transferprijzen bijvoorbeeld, uit de analyse worden geweerd. Het gaat dus enkel over verrichtingen met andere actoren buiten Proximus.