• No results found

Discussie positie Proximus in het Belgisch telecom landschap

Titel I: Algemene principes

Quote 5: ‘We zijn voorstander van evolutie en modernisering, we zijn niet tegen technologische

5.2 Discussie positie Proximus in het Belgisch telecom landschap

5.2.1 Huidige positie

Om een degelijke discussie op poten te zetten over de positie van Proximus in het Belgisch telecom landschap, moet eerst de huidige situatie weergegeven worden. Bijgevolg werd hierdoor een SWOT- analyse opgesteld om zo aan te tonen wat de actuele sterktes, zwaktes, uitdagingen en bedreigingen zijn van Proximus. Hierbij aansluitend kan verwezen worden naar het theoretisch gedeelte waar o.a. besproken werd dat Proximus een autonoom overheidsbedrijf is waarbij de federale overheid 53,51 procent van de aandelen in handen heeft.

Deze link met de overheid komt terug bij de beheerstructuur waarbij leden van politieke partijen zetelen in de Raad van Bestuur. Daarentegen moet wel gewezen worden op de autonomie van de dagdagelijkse werking van het bedrijf en de geringe impact van het beheerscontract. Vervolgens bevindt Proximus zich in een competitieve, Belgische markt met Orange en Telenet als concurrenten. Hierbij aansluitend heeft Proximus in deze competitieve markt, op basis van het marktaandeel, zich kunnen handhaven als operator op de Belgische markt. Tevens bevindt het overheidsbedrijf zich in een complexe situatie zoals eerder aangehaald in de literatuurstudie en de SWOT-analyse. Ten slotte kan Proximus, zoals eerder gezegd, gezien worden als een financieel gezond bedrijf, wat blijkt uit onze financiële analyse.

5.2.2 Link met probleemstelling

Vanuit de literatuur is er ten eerste kritiek op de werking van overheidsbedrijven (zie probleemstelling). Ze zouden een gebrek aan transparantie, politieke inmenging en tegenstrijdige doelstellingen met zich meebrengen (Wong, 2004). De aanwezigheid van tegenstrijdige doelstellingen komt ten eerste naar voor in ons onderzoek, er wordt namelijk gewezen op de ambigue houding van de overheid met betrekking tot Proximus. Aan de ene kant is het interessant om winst te maximaliseren door middel van dividenden, op basis van aandeelhouderschap, voor de begroting. Anderzijds komt een vrijere telecommarkt, waarbij dus geen aandeelhouderschap is van de overheid, ten goede voor de consument (M.Verhaert, persoonlijke communicatie, 30 maart 2020). Een oplossing hierbij kan zijn om het beheerscontract tussen Proximus en de federale staat meer inhoud te geven.

Het is de bedoeling dat er hierin duidelijkere doelstellingen worden vastgelegd en dat een systeem ontstaat waarbij managers of resultaten kunnen afgerekend of beloond worden (Shirley & Xu, 1997). In ons onderzoek kwam dit aspect evenzeer naar voor, waarbij gesproken werd over meer doelstellingen formuleren en verantwoordelijkheid van managers te koppelen aan KPI’s. Het parlement zou een sterkere rol kunnen krijgen door deze doelstellingen te controleren en door de managers ter verantwoording te roepen (K.Buyst, persoonlijke communicatie, 3 april 2020). Dit kan een oplossing zijn voor het gebrek aan

82 transparantie, die Wong (2004) toeschrijft aan overheidsbedrijven. Volksvertegenwoordigers worden op die manier niet meer buitenspel gezet bij het tot stand komen van het beheerscontract van Proximus. Dit is dus een verbetering vanuit democratisch oogpunt (Wong, 2004).

Een laatste punt van kritiek vanuit de literatuur gaat over de politieke inmenging in de Raad van Bestuur van Proximus. Leden van politieke partijen die zetelen in de Raad van Bestuur van Proximus onderhandelen als het ware het beheerscontract met zichzelf. Dit kan gevaarlijk zijn omdat deze leden op basis van eigen belang of partijbelang beslissingen nemen in plaats van in het belang van Proximus (Wong, 2004). Vanuit ons onderzoek kan een depolitisering een oplossing zijn, waarbij enkel experten zetelen in de Raad van Bestuur, waarbij het belang van het bedrijf en onafhankelijkheid voorop wordt gesteld (M.Verhaert, persoonlijke communicatie, 30 maart 2020).

5.2.3 Toekomstige positie

Vervolgens komen er veel uitdagingen en bedreigingen op het bedrijf af zoals in de SWOT-analyse valt te zien (5G, dalende winstmarges door sterker concurrentie, overregulering, de coronacrisis, etc.). Er moet zich dan ook de vraag gesteld worden of Proximus dit allemaal kan bolwerken in de huidige positie waarin het zich bevindt? Moet de overheid haar aandelen verkopen in Proximus? Moet de huidige situatie behouden blijven? Of moet de overheid zich juist meer gaan inmengen in Proximus?

Doordat de wet van 1991 op 16 december 2015 werd gewijzigd, kwam Proximus dichter bij het regime van privébedrijven. Deze wetswijziging heeft vooral tot gevolg dat privatisering of gedeeltelijke privatisering in de toekomst makkelijker is. Er kan namelijk afgeweken worden van de drempel van 50 procent plus één aandeel en onder de grens van 25 procent gegaan worden (Eubelius, 15 december 2015). De huidige positie van Proximus lijkt door deze wetswijziging in het gedrang te komen.

Concreet probeert ons onderzoek een antwoord te bieden op hoe de toekomstige positie van Proximus in het Belgisch telecom landschap er kan uitzien. Zoals uit onze onderzoeksresultaten is gebleken zijn de meningen over wat er met het overheidsaandeel in Proximus moet gebeuren verdeeld. Enerzijds opteren politieke partijen voor een opbouw of behoud van het overheidsaandeel in Proximus en anderzijds is uiteraard ook een afbouw van het overheidsaandeel mogelijk. Elk hebben zij hun redenen waarom de overheid wel of niet moet participeren in Proximus.

Sp.a, PVDA en Groen kiezen voor een opbouw of behoud van het overheidsaandeel in Proximus omdat zij voornamelijk het algemeen belang willen bewaren. De overheid wordt door hen als sterk en stabiel ervaren om een bedrijf als Proximus te leiden. Daarnaast vormt het sociaal beleid van Proximus ook een belangrijke beleidspijler voor deze partijen. Uit de onderzoeksresultaten kunnen we afleiden dat deze partijen niet willen dat Proximus in private handen terechtkomt. Zij zijn van mening dat het

83 overheidsbedrijf Proximus telecommunicatiegoederen en -diensten moet leveren, omdat een private onderneming hier zou falen om het algemeen belang en een universele dienstverlening te garanderen. Deze redenering kunnen we ook lezen in de literatuur omtrent marktfalen van C.A. De Kam (2018). De partijen die eerder voor een afbouw van het overheidsaandeel zijn zoals N-VA, Vlaams Belang en Open VLD, stellen zich de vraag of een telecombedrijf leiden nog tot het takenpakket van een overheid behoort. Zij wijzen op het feit dat er op de telecommarkt veel concurrentie is van private ondernemingen, die intern ook met andere regels werken dan autonome overheidsbedrijven. Uit hun beleidsvoorstellen kunnen we stellen dat de overheid Proximus zou moeten overlaten aan de private markt door middel van een verkoop van hun meerderheidsaandeel. Volgens deze partijen zorgt dit niet alleen voor heel wat extra inkomsten voor de Belgische Staat, maar zou dit ook de consument ten goede komen. Op die manier kan Proximus met voldoende slagkracht concurreren in een markt met een level playing field. Deze bevindingen kunnen we relateren aan de literatuur in verband met overheidsingrijpen in een specifieke markt. Hier werd beschreven dat de overheid een keuze moet maken of zij deze taak wel nog kunnen blijven uitvoeren of een privatisering aan de orde is (Verhoest et al., 2003).

Dit is een synthese van mogelijke beleidsopties die de federale regering kan nemen in de toekomst. Maar zolang er geen volwaardige federale regering is, blijft het vraagstuk van wat er met Proximus moet gebeuren dus in de wachtkamer.

5.3 Beleidsaanbevelingen

Onze aanbevelingen kunnen niet als zwart-wit worden aanzien. Zo moet voor ons een evenwichtsoefening gemaakt worden tussen de voor- en nadelen van de staatsparticipatie in Proximus. Concreet moeten de beleidsmakers zich uitspreken over de toekomst van Proximus door een afweging te maken tussen deze voor- en nadelen, met inachtneming van de SWOT-analyse in dit onderzoek.

Wat moet ten eerste gebeuren met staatsaandeel? Wat brengt het bedrijf met andere woorden op en wat kost het bedrijf aan de federale staat?

Aan de ene kant krijgt de Belgische Staat jaarlijks een dividend uitgekeerd dat een gunstig effect heeft op de ontspoorde federale begroting. Aan de andere kant bevindt de telecommarkt zich in een geliberaliseerde Europese markt die ten gunste moet zijn van de consument.

In tijden van corona en een mogelijks stijgende rente kan de druk op het huidig overheidsaandeel steeds groter worden omdat de staatsschuld zal stijgen. Een verkoop van aandelen tot het strategisch niveau van 25 procent zou op die manier extra middelen kunnen vrijmaken om deze put te kunnen vullen. Anderzijds, wanneer het staatsaandeel behouden blijft, kunnen de dividenden op lange termijn bijdragen tot de begroting. De wetswijzing in 2015 zorgde er daarentegen wel voor dat Proximus dichter bij het regime

84 kwam te liggen van private ondernemingen. De weg voor een afbouw tot 25 procent lijkt hierdoor open te liggen in de toekomst.

Is daarnaast een toekomst voor het beheerscontract en de wet van 1991?

Zoals eerder in ons onderzoek is aangehaald, biedt het beheerscontract en de wet van 1991 geen antwoord meer op de uitdagingen en bedreigingen zoals in onze SWOT-analyse opgenomen. Een aanpassing van deze wet en het beheerscontract, kan een oplossing zijn om de controle terug meer in handen te geven van het parlement. Zo kan de rol van het parlement bijvoorbeeld verankerd worden in de wet.

Wat zijn bovendien de taken die Proximus moet toegekend krijgen?

De beleidsmakers kunnen ervoor opteren om meer het algemeen belang te laten primeren en voor het sociale luik te kiezen. Hierbij zou Proximus het recht op internet moeten garanderen, meer inzetten op het herscholen van werknemers, etc. Dit zou inhouden dat het overheidsaandeel in handen blijft van de overheid. Aan de andere kant kan de overheid Proximus meer vrijlaten in haar taken, verplichte maatschappelijke taken behoren dan niet meer tot het takenpakket. Het idee hierachter moet andermaal gesitueerd worden in een Europese, geliberaliseerde markt, waar eerlijke concurrentie ten gunste moet komen van de consument.

Wat met de werking van Proximus?

De vraag kan gesteld worden of de huidige werking wel nog voldoet? Zo moet de afweging gemaakt worden tussen enerzijds het toelaten van beleidsmakers met bestuurservaring in de Raad van Bestuur en anderzijds het enkel toelaten van experten. Ten tweede moet o.a. voor de verzuurde relaties met de vakbonden een oplossing gevonden worden. In enkele interviews kwam daarnaast het onderwerp rond de lonen van topmanagers bij Proximus naar voor. In verder onderzoek moet de vraag gesteld worden of deze lonen hoog genoeg zijn of niet? Of meer of minder op basis van resultaten moet geëvalueerd worden? De beleidsmakers en Proximus zouden deze oefening moeten maken.

Kortom, zijn er veel knopen die de overheid moet doorhakken wat betreft Proximus. Zo moeten beslissingen genomen worden over de taken, de beheersstructuur, het beheerscontract, de wet van 1991 en de toekomst van het overheidsaandeel. De coronacrisis kan misschien deze moeilijke vraagstukken in een stroomversnelling brengen.

85