• No results found

ZEVENTIENDE TITEL

In document HET REGLEMENT OP DE STRAFVORDERING, (pagina 98-101)

VAN HET TEN UITVOER LEGGEN VAN ARRESTEN EN VONNISSEN.

332. (St. 1933 no. 2, art. I.) De vonnissen, houdende veroordeeling tot 335.

straf, zullen ten uitvoer worden gelegd zoodra zij in kracht van gewijsde zijn gegaan, behoudens de bepalingen, in de volgende artikelen vervat, en die, vervat in de gratieregeling. x)

332a. (St. 1919 no. 10, art. I l l , 9°, jo. St. 1920 no. 498.) (1) Een voor revisie of hooger beroep vatbaar vonnis heeft kracht van gewijsde terstond, nadat zoowel de beklaagde als het openbaar ministerie ver-klaard hebben daarin te berusten, en bij gebreke van zoodanige weder-zij dsche verklaring, wanneer de termijn voor het aanteekenen van revisie of hooger beroep onbenut is verstreken, of de aanteekening van revisie is herroepen.

(2) Wanneer het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, doordat de termijn van revisie of hooger beroep onbenut is verstreken, voegt de griffier bij de processtukken een door hem onderteekende verklaring waaruit zulks blijkt.

(3) 2) Van alle vonnissen, door de raden van justitie in strafzaken

1) Zie Staatsblad 1933 no. 2.

2) Ingevolge Staatsblad 1919 no. 689, a r t . I, ddd, jo Staatsblad 1920 nos. 9 en 325, blijkens Staatsb'.ad no in werking tredend op •••••••

wordt aan deze alinea toegevoegd de navo'.gende z i n : „Opzending van een afschrift van een vonnis heeft niet plaats, wanneer het vonnis in het proces-verbaal der terecht-zitting moet worden opgenomen".

T I T E L X V I I . 8 3

Ned. Sv.

gewezen, die niet aan revisie ôf hooger beroep onderworpen zijn, zendt de grifier binnen drie maanden na de uitspraak een afschrift met de processtukken aan het hoog-gerechtshof.

333. (vervallen.) (St. 1933 no. 2, art. I.) 334. (vervallen.) (St. 1933 no. 2, art. I.) 334 a. (vervallen.) (St. 1933 no. 2, art. I.)

335. (St. 1917 no. 497, art. 13, co, jo. no. 645.) De vonnissen in zaken 335.

van overtreding, in het hoogste ressort gewezen, mogen niet worden tenuitvoergelegd, zoo lang:

1°. de termijn tot het aanteekenen van cassatie niet is verstreken;

2°. in geval van cassatie, het hoog-gerechtshof niet bij eindvonnis heeft beschikt.

336. (vervallen.) (St. 1933 no. 2, art. I.) 337. (vervallen.) (St. 1933 no. 2, art. I.)

338. (1) De straffen worden ten uitvoer gelegd op bevel van den 342.

ambtenaar van het openbaar ministerie bij het college, hetwelk in eersten aanleg heeft gevonnisd.

(2) (St. 1926 no. 251, Hoofdstuk II, art. 2, a, jo. no. 486.) Voor zoover de straf bestaat in geldboete of verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen, wordt door dien ambtenaar een bepaalde termijn van ten hoogste twee maanden gesteld, binnen welken de geldboete moet worden voldaan, of de verbeurdverklaarde voorwerpen moeten worden uitgeleverd, dan wel het geldelijk bedrag, waarop zij bij de uitspraak zijn geschat, moet worden betaald. Die termijn kan door dien ambtenaar telkens worden verlengd, doch mag nimmer den duur van een jaar te boven gaan.

(3) Door deze bepaling wordt geene inbreuk gemaakt op de veror-deningen, waarbij de invordering van, krachtens vonnis, verschuldigde geldboeten en kosten aan andere beambten is opgedragen. *)

339. (St. 1907 no. 455, art. I, 1°.) (1) De doodstraf wordt tenuitvoer-gelegd binnen de plaats, waar het college, hetwelk in eersten aanleg heeft gevonnisd, gevestigd is, in tegenwoordigheid van een ambtenaar van het openbaar ministerie bij hetzelve en van twee van deszelfs leden als commissarissen, benevens den griffier en steeds in dier voege, dat de executie door het publiek niet kan worden waargenomen.

(2) De ambtenaar van het openbaar ministerie, met de tenuitvoer-legging belast, kan de hulp der openbare burgerlijke of der gewapende macht inroepen.

340. (St. 1872 no. 131, jo» St. 1917 no. 497, art. 13, ee, jo. no. 645.) (1) Van de uitvoering der doodstraf wordt door den griffier proces-verbaal opgemaakt, hetwelk hij, binnen vier en twintig uren daarna,

1) Staatsblad 1919 no. 213 bepaalt dat de officieren van justitie en de fiscaal-griffiers bij de landgerechten van alle rechterlijke uitspraken in zake overtredingen van de bepalingen betreffende de in- en uitvoerrechten en accijnzen afschriften moeten zenden a a n den hoofdinspecteur dier middelen en aan dezen kennis moeten g-even van de overstbrting in 's Lands kas van de ten gevolge van die uitspraken geïnde boeten.

84 TITEL XVII.

onder het te zijner griffie berustende uiterlijk gewijsde doet overschrijven en onderteekent.

(2) Hij moet ter zijde van het proces-verbaal aanteekenen, dat die overschrijving is gedaan, en die aanteekening onderteekenen.

(3) De overschrijving heeft dezelfde kracht van bewijs als het proces-verbaal, i)

341. (1) Aan eenen ter dood veroordeelde wordt de onbeperkte toegang vergund van zoodanige geestelijken of godsdienst-leeraren, als hij zal verlangen bij zich te ontvangen.

(1) 2) Drie maal vier en twintig uren vóór de tenuitvoerlegging zal hem de dood worden aangezegd door commissarissen van het bij artikel 338 aangeduid college, bijgestaan door eenen ambtenaar van het openbaar ministerie en den griffier bij hetzelve.

342. (St. 1907 no. 455, art. I, 3°.) Indien een tot de doodstraf veroor-deelde iets te verklaren heeft, wordt de verklaring ontvangen door de commissarissen, in artikel 339 en in het vorige artikel vermeld, benevens den griffier.

343. (St. 1873 no. 131, jo. St. 1917 no. 497, art. 13, ff, jo. no. 645.) De veroordeeling tot eene vrijheidsstraf kan niet ten uitvoer worden gelegd, dan nadat, in de gevallen, waarin zulks door de daaromtrent bestaande verordeningen vereischt wordt, door de daartoe bevoegde autoriteit zal zijn bepaald werwaarts de veroordeelde zal worden over-gebracht.

344. (St. 1917 no. 497, art. 13, gg, jo. no. 645.) Wanneer iemand, die vroeger tot hechtenis of tot eene zwaardere straf was verwezen, op nieuw tot zoodanige straf is veroordeeld, vóórdat hij de hem bij het eerste vonnis opgelegde straf heeft ondergaan, zullen (wanneer op het tijdstip, dat tot de tenuitvoerlegging wordt overgegaan, de eerst opge-legde straf niet reeds verjaard is) de na elkander opgeopge-legde straffen geheel ten uitvoer worden gelegd, te beginnen met de zwaarste.

345. De tijd van eiken dag gevangenisstraf is van vier en twintig uren, die van eene maand, van dertig dagen, s)

346. De straftijd wordt gerekend in te gaan, ten aanzien van veroor-deelden, welke zich in voorloopige hechtenis bevinden, met den dag, waarop het vonnis in kracht van gewijsde is overgegaan; ten aanzien van andere veroordeelden, op den dag ter tenuitvoerlegging. 4)

1) Volgens artikel 74 van het reglement' op het houden der registers van den Burgerlijken Stand (Staatsblad 1849 no. 25) is de griffier verplicht binnen 24 uren aangifte van het overlijden te doen. (Zie hierbij ook Staatsblad 1916 no. 339, 1°, 19, jo. St. 1917 no. 18.)

2) In deze alinea worden ingevolge Staatsblad 1919 no. 689, a r t . I, eee, jo. Staats-blad 1920 nos. 9 en 325, blijkens StaatsStaats-blad ' no in werking tredend op de woorden „Driemaal vier en twintig uren vóór" vervangen door het woord „Voor".

3) Dit artikel is afgeschaft ingevolge Staatsblad 1917 no. 497, a r t . 3, (1) sub e, jo. no. 645. (Zie W.v.S. a r t . 97.)

4) Dit artikel is afgeschaft ingevolge Staatsblad 1917 no. 497, art. 3, (1), sub e, jo. no. 645. (Zie W.v.S. art'. 32.)

TITEL X V I I . TITEL X V I I I , 8 5

Ned, Sv 347. (St. 1917 no. 497, art. 13, hh, jo. no. 645.) De veroordeeling in

de proces-kosten kan worden ten uitvoer gelegd op de goederen van den veroordeelde, op dezelfde wijze als voor burgerlijke zaken is bepaald.

348.. \ 349., /

350. \ (vervallen.) (St. 1917 no. 497, art. 13, ii, jo. no. 645.) 351. i

352. !

353. (1) De verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen, mitsga-ders veroordeeling tot geldboete en in de kosten, zijn altijd ten behoeve van den Lande, ten ware bij bijzondere verordeningen anders mocht zijn bepaald.

(2) De aandeelen in geldboeten of verbeurd verklaarde voorwerpen, in sommige gevallen aan ambtenaren of bijzondere personen toegekend, zullen steeds, nadat het bedrag dier boeten en voorwerpen in 's Landa kas zal zijn gestort, hieruit aan voornoemde ambtenaren of bijzondere personen worden uitbetaald, in voege als bij de daartoe betrekkelijke verordeningen is of nader zal worden geregeld, i)

354. (1) Allen, die wegens hetzelfde misdrijf of dezelfde overtreding, 345.

bij hetzelfde vonnis veroordeeld worden in de kosten, of die wegens één en hetzelfde misdrijf of ééne en dezelfde overtreding veroordeeld worden tot vergoeding van kosten, schaden en interessen, ook wanneer die bij afzonderlijke burgerlijke rechtsvordering is geëischt, zijn hoofdelijk voor het geheel der proceskosten en der te vergoeden kosten, schaden en interessen aansprakelijk.

(2) Het bedrag der veroordeelingen tot schadevergoeding, ten behoeve der beleedigde partij uitgesproken, wordt door deze verhaald op de wijze, voor de uitvoering van vonnissen in burgerlijke zaken voorgeschreven.

355. (vervallen.) (St. 1901 no. 15, art. IH, M, jo. no. 273.)

In document HET REGLEMENT OP DE STRAFVORDERING, (pagina 98-101)