• No results found

ZEVENDE HOOFDSTUK

In document DE STAATSINRICHTING JEDERL NDSCH-INDIE (pagina 60-64)

VAN DE JUSTITIE 2).

130. [74]. Overal waar de ïnlandsche bevolking niet is gelaten in het genot harer eigene rechtspleging, wordt in Nederlandsen-Indië recht gesproken in naam des Konings.

131. [75] 1. Het burgerlijk- en handelsrecht en het strafrecht, zoomede de burgerlijke rechtsvordering en de strafvordering worden, onverminderd de bij of krachtens deze wet

3

) aan anderen toegekende strafwetgevende bevoegdheid, geregeld bij ordonnantie

4

) . De regeling geschiedt hetzij voor alle of eenige bevolkingsgroepen of onderdeden daarvan of gebiedsdeelen gezamenlijk, hetzij voor een of meer dier groepen of deelen afzonderlijk.

2. ïn de ordonnanties *) regelende het burgerlijk- en handelsrecht worden :

a. voor de Europeanen de in Nederland geldende wetten gevolgd,

van welke wetten echter mag worden afgeweken zoowel wegens de bijzondere toestanden in Nederlandsch-lndië, als om hen met een of meer der overige bevolkingsgroepen of onderdeden daarvan aan dezelfde voorschriften te kunnen onderwerpen;

b. de Inlanders, de Vreemde Oosterlingen en de onderdeden

waaruit deze beide groepen der bevolking bestaan, voor zooverre de bij hen gebleken maatschappelijke behoeften dit eischen, hetzij aan de voor Europeanen geldende bepalingen, voor zooveel noodig gewijzigd, hetzij met de Europeanen aan gemeenschappelijke voorschriften onder-worpen, terwijl overigens de onder hen geldende, met hunne gods-diensten en gewoonten samenhangende rechtsregelen worden geëer-biedigd, waarvan echter mag worden afgeweken, wanneer het algemeen belang of de bij hen gebleken maatschappelijke behoeften zulks vorderen.

lid van artikel 685, is ingesteld, voor zoover het binnen die grenzen vallend gebied betreft opgeheven, of voor zooveel noodig, onttrokken worden aan de werking van het bepaalde bij de tweede alinea van dit artikel. De ordonnantie, waarbij eene inlandsche gemeente geheel of gedeeltelijk wordt opgeheven, voorziet voor zooveel noodig in de gevolgen van die opheffing".

*) Het woord „ordonnantie" is bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„algemeene verordening".

2) In het Rr. vormden deze woorden het opschrift van het vijfde hoofdstuk. Bij de v/et van 1925 is deze titel aan het hoofd van het zevende hoofdstuk geplaatst.

3) De woorden „deze wet" zijn bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„dit reglement".

4) De woorden „ordonnantie" en „ordonnanties" zijn bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van „algemeene verordening" en „algemeene verordeningen .

INDISCHE STAATSREGELING 49

3. In de ordonnanties *) regelende het straf recht, de burgerlijke rechtsvordering en de strafvordering worden, wanneer zij uitsluitend op Europeanen toepasselijk zijn, de in Nederland geldende wetten gevolgd, echter met die wijzigingen welke wegens de bijzondere toe-standen in Nederlandsen-Indië noodig zijn; gelden zij, tengevolge van toepasselijkverklaring of van onderwerping aan gemeenschappelijke voorschriften, ook voor andere bevolkingsgroepen of onderdeelen daar-van, dan worden die wetten slechts in zooverre gevolgd als met deze omstandigheid vereenigbaar is.

4. Inlanders en Vreemde Oosterlingen zijn bevoegd om, voor zooverre zij niet reeds met de Europeanen aan gemeenschappelijKe voorschriften zijn onderworpen, zich in het algemeen of voor eerie bepaalde rechtshandeling te onderwerpen aan niet op hen toepasselijke voorschriften van het burgerlijk 2) en handelsrecht der Europeanen.

Deze onderwerping en hare gevolgen worden bij ordonnantie ) ge-5. D e op dit artikel berustende ordonnanties x) zijn in die gedeelten van Nederlandsch-Indië, waar de Inlandsche bevolking gelaten is in het genot van hare eigene rechtspleging, in zooverre toepasselijk als hiermede bestaanbaar is.

6. Het thans voor de Inlanders en Vreemde Oosterlingen geldende burgerlijk- en handelsrecht blijft van kracht zoolang en voor zooverre het°niet door ordonnanties1), als hierboven onder 2b bedoeld, is

v e r v a n g e n3) . i • i\

132. [76]. De militaire strafrechtspleging berust op ordonnanties ) , zooveel mogelijk overeenkomende met de in Nederland bestaande wetten.

!) De woorden „ordonnantie" en „ordonnanties" zijn bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van „algemeene verordening" en „algemeene verordeningen .

2) In Ned. S. 1925 No. 327 staat „burgerlijk- .

3) Behoudens de bij de wet van 1925 aangebrachte wijzigingen werd deze tekst vastgesteld bij de wet van 31 Deo. 1906, Ind. S. 1907 No 204 (Ned S 1906 No 346), zooals die gewijzigd is bij de wet van 6 Jum 1919, Ind. S. 621 (Ned. S. 286).

ART. 75 (oud) Rr. luidde te voren: . (a) [1] Voor zooveel de Europeanen betreft, berust de regtspraak m burgerlijke

en handelszaken, alsmede in strafzaken, op algemeene verordeningen, zooveel mogelijk overeenkomende met de in Nederland bestaande wetten.

[2] De Gouverneur-Generaal is bevoegd om, m overeenstemming met den Kaad van Nederlandsch-Indie, de daarvoor vatbare bepalingen dier verordeningen, des noodig gewijzigd, toepasselijk te verklaren op de inlandsche bevolking ot een

ge-deelte daarvan. i r i , i _ j £

[3] Behoudens de gevallen waarin zoodanige verklaring heeft plaats gehad, ot waarin zich inlanders (6) vrijwillig hebben onderworpen aan het yoor de Europeanen vastgestelde burgerlijke en handelsregt, worden door den inlandschen regter toegepast de godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken der inlanders, voor zoover die niet in strijd zijn met algemeen erkende beginselen van billijkheid en regtvaardigneid.

[4] Naar die wetten, instellingen en gebruiken wordt, onder gelijk voorbehoud, ook door den Europeschen regter gevonnisd in zaken der aan zijne regtspraak

133. [77] 1. Onteigening ten algemeenen nutte van eenig goed of recht kan niet plaats hebben dan na voorafgaande verklaring bij ordonnantie dat het algemeen nut onteigening vordert en tegen vooraf genoten of vooraf verzekerde schadeloosstelling, een en ander volgens voorschriften bij ordonnantie *) vast te stellen.

2. De vereischten van voorafgaande verklaring bij ordonnantie en van voorafgaand genot of van voorafgaande verzekering van de verschuldigde schadeloosstelling gelden niet, wanneer oorlog, oorlogs-gevaar, oproer, brand, watersnood, aardbeving, vulkanische uitbarsting of andere dringende omstandigheden eene onverwijlde inbezitneming vorderen.

3. Bij ordonnantie

x

) kunnen nog andere dan de in het vorige lid bedoelde gevallen worden aangewezen, waarin de voorafgaande ver-klaring bij ordonnantie niet wordt vereischt.

134. [78] 1. Alle twistgedingen over eigendom of daaruit voort-spruitende rechten, over schuldvorderingen of andere burgerlijke rechten, behooren bij uitsluiting tot de kennis van de rechterlijke macht.

2. Evenwel staan de burgerlijke rechtzaken tusschen Mohamme-danen, indien hun adatrecht dat medebrengt, ter kennisneming van den godsdienstigen rechter, voorzoover niet bij ordonnantie anders is bepaald

2

).

135. [79]. De rechterlijke macht wordt alleen uitgeoefend door rechters, bij algemeene verordeningen aangewezen.

136. [80]. Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van den rechter, dien algemeene verordeningen hem toekennen.

onderworpen mlandsche hoofden en bij de kennisneming in hooger beroep van door den ïnlandschen regter, m burgerlijke en handelszaken, gedane uitspraken.

[5] Op die wetten, instellingen en gebruiken wordt door den Europeschen regter, bij zijne regtspraak naar de voor Europeanen vastgestelde wetgeving, zooveel mogelijk acht gegeven, wanneer inlanders, buiten het geval waarin de bij het 2de lid bedoelde verklaring heeft plaats gehad, of het geval van vrijwillige onderwerping aan ge-zegde wetgeving in de bij wettelijke bepalingen aangewezene gevallen, als verweerders in burgerlijke of handelszaken voor hem te regt staan.

[6] Bij de regtspraak over inlanders, in het 3de en 4de lid van dit artikel bedoeld, neemt de regter de algemeene beginselen van het burgerlijk en handelsregt voor Europeanen tot ngtsnoer, wanneer het de beslissing geldt van zaken, die bij de hier-voren bedoelde godsdienstige wetten, instellingen en gebruiken niet geregeld zijn.

(a) Gemakshalve zijn de leden hier genommerd.

(i) Ned. S.: „waarin inlanders zich".

*) Het woord „ordonnantie" is bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„algemeene verordening".

2) Dit lid is aldus nader vastgesteld bij de wet van 24 April 1929, Ind. S. 221 (Ned. S. 195). In werking getreden 25 December 1929 [Kon. besluit van 24 October 1929, Ind. S. 487 (Ned. S. 467)].

Dit lid luidde te voren: „2. Evenwel blijven de tusschen Inlanders of tusschen met deze gelijkgestelde personen van denzelfden landaard gerezen burgerlijke ge-schillen, welke volgens hunne godsdienstige wetten of oude herkomsten ter beslissing staan van hunne priesters of hoofden a) daaraan onderworpen".

(a) In Ned. S. 1925 No. 327 staat tusschen „hoofden" en „daaraan" een komma.

INDISCHE STAATSREGELING 51

137. [81]. Alle tusschenkomst van de Regeering in zaken van justitie, niet bij deze w e t1) toegestaan, is verboden

138. [82] 1. D e zaken, welke mt haren aard or krachtens alge-meene verordeningen ter beslissing staan van het administratief gezag, blijven daaraan onderworpen.

2. Geschillen over bevoegdheid tusschen de rechterlijke en ad-ministratieve macht, worden door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-lndië, beslist volgens regels, bij ordonnantie2) vast te stellen3).

139. [83]. Geschillen over bevoegdheid tusschen den wereld-lijken en den godsdienstigen rechter, als ook tusschen den burgerwereld-lijken en militairen rechter, worden op den voet en de wijze , bij het vorige artikel bepaald, door den Gouverneur-Generaal beslist4).

140. [84]. Het verlof van den Gouverneur-Generaal, of buiten Java en Madoera van den hoogsten gewestelijken gezaghebber, is nocdig tot het instellen van burgerlijke rechtsvorderingen en van vervolgingen tot straf tegen Inlandsche vorsten en hoofden, bij ordonnantie ) aangeduid.

141. [85]. Buiten de gevallen, bij de artt. 33, 35 en 37 °) voorzien, mag niemand in hechtenis worden genomen dan op bevel van het daartoe, ingevolge de ordonnanties6) op de strafvordering, bevoegd gezag en op den voet en de wijze daarbij omschreven.

142. [87]. Het geheim der aan de post of andere instelling van vervoer toevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des rechters, in de gevallen bij ordonnantie 2) omschreven.

143. [88]. Niemand mag tot straf vervolgd of daartoe veroordeeld worden dan op de wijze en in de gevallen bij algemeene verordening voorzien. . , ,

144. [89]. Geenerlei straf heeft den burgerlijken dood ot het ver-lies van alle burgerlijke rechten ten gevolge.

145. [90]. Op geen misdrijf of overtreding mag als straf gesteld worden de verbeurdverklaring der goederen, den schuldige toebehoo-rende.

*) De' woorden „deze wet" zijn bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„dit reglement . , ,„„,. . . , ,

2) Het woord „ordonnantie" is bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„algemeene verordening . ,, , . , , <j

3) Ten onrechte staat „vast te stellen in plaats van „te stellen (zie Ind. S.

' %5 Aldus2nader vastgesteld bij de wet van 24 April 1929, Ind S 221 (Ned S 195).

In werking getreden 25 December 1929 [Kon. beslu.t van 24 October 1929, Ind.

S. 487 (Ned. S. 467)]. , „ . , , , , , Art 139 luidde te voren: „Geschillen over bevoegdheid tusschen de rechtbanken en de Inlandsche priesters en hoofden, als ook tusschen den burgerlijken en militairen rechter, worden op den voet en de wnze, bij het vorige artikel bepaald, door den Gouverneur-Generaal beslist". .„ . , 4 7

5) De cijfers ,33, 35 en 37" zijn in 1925 m de plaats gekomen van „43, 45 en 4/ .

«) Het woord „ordonnanties" is bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van

„algemeene verordeningen .

146. [91] 1. Alle vonnissen vermelden de gronden waarop zij

rusten, en in strafzaken, behalve het misdrijf of de overtreding, de stellige wetsbepalingen waarop zij zijn gegrond.

2. Ordonnanties

1

) regelen, met betrekking tot den Inlandschen rechter, de noodige wijzigingen van het voorschrift dat de vonnissen met redenen moeten omkleed zijn.

3. De terechtzittingen zijn openbaar, behoudens de uitzonderingen bij ordonnantie

2

) aangewezen.

4. De vonnissen worden in het openbaar uitgesproken, behoudens de uitzonderingen bij ordonnantie

2

) aangewezen.

147. [92]. Het hoogste rechterlijk college in Nederlandsen-Indië

is gevestigd te Batavia en draagt den naam van Hooggerechtshof van Nederlandsch-Indië.

148. [93] 1. De president van het Hooggerechtshof van

Neder-landsch-Indië wordt door den Koning benoemd en ontslagen.

2. De president, de vice-presidenten en de leden van het Hoog-gerechtshof kunnen alleen met hunne toestemming in andere betrek-kingen worden overgeplaatst.

149. [94] 1. De president, de vice-presidenten en de leden van

het Hooggerechtshof worden uit hun ambt ontslagen:

a. wanneer zij den leeftijd van vijfenzestig jaren hebben bereikt;

b. bij gebleken ongeschiktheid wegens aanhoudende ziels- of

lichaamsziekte of wegens ouderdomsgebreken;

In document DE STAATSINRICHTING JEDERL NDSCH-INDIE (pagina 60-64)