• No results found

VIERDE HOOFDSTUK 1 )

In document DE STAATSINRICHTING JEDERL NDSCH-INDIE (pagina 51-55)

VAN DE BEGROOTING EN VAN GELDLEENINGEN.

101. I. De begrooting bestaat uit afdeelingen, elke voor zooveel 1925 noodig gesplitst in vier hoofdstukken, onderscheidenlijk tot regeling van de uitgaven in Nederland, tot regeling van de uitgaven in Neder-landsen-Indië, tot aanwijzing van de middelen in Nederland en tot aanwijzing van de middelen in Nederlandsen-Indië. De hoofdstukken worden gesplitst in posten

2

).

2. De afdeelingen, welke betrekking hebben op de departementen van algemeen bestuur, betreffen elke niet meer dan één departement.

102. 1. De ontwerpen der algemeene begrooting worden jaarlijks 1925 door den Gouverneur-Generaal aan den Volksraad bij de opening van de eerste gewone zitting aangeboden. Zij worden door den Raad, onder mededeeling van zijn gevoelen, uiterlijk op 29 Augustus aan den Gouverneur-Generaal teruggezonden

3

).

2. Ten aanzien van de ontwerpen van aanvullingsbegrootingen

x) Dit vierde hoofdstuk werd vastgesteld bij de wet van 1925.

De bepalingen van dit hoofdstuk worden, voor zoover zij de begrooting en het slot van rekening betreffen (artt. 101—113), voor de eerste maal toegepast op de begrooting en het slot van rekening betreffende het dienstjaar, dat volgt op het jaar, waarin de naar de voorschriften der genoemde wet samengestelde Volksraad voor het eerst bijeenkomt. Die eerste bijeenkomst had plaats in 1927. Ten aanzien van de begrootingen en de sloten van rekeningen betreffende vroegere dienstjaren blijven de tijdens de totstandkoming van deze wet geldende bepalingen van toepassing

(Art. VI der Overgangsbepalingen). ' Tot aan de toepassing van de bovenbedoelde bepalingen van het vierde hoofdstuk

blijven de toepasselijke bepalingen van de Indische Comptabiliteitswet gelden.

2) Afwijking van art. 101, lid 1, in art. 1, lid 2, der Indische Bedrijvenwet (aan het einde van dit werk opgenomen).

3) „29 Augustus" is bij de wet van 20 Maart 1929, Ind. S. 66 (Ned. S. 121) m de plaats gekomen van „29 Juli". Deze wet is in werking getreden 15 Mei 1929 [Kon.

besluit van 27 Maart 1929, Ind. S. 67 (Ned. S. 136)].

wordt de termijn van terugzending telkenmale door den Gouverneur-Generaal bepaald.

103. 1. D e Gouverneur-Generaal stelt de algemeene begrooting 1925 en de aanvullingsbegrootingen vast, voor zoover hi] zich met het ge-voelen van den Volksraad vereenigt.

2. D e vaststelling geschiedt bij besluiten, elk niet meer dan één afdeeling betreffend.

3 . Die besluiten worden uiterlijk binnen twee weken na afloop van de in het vorige artikel bedoelde termijnen openbaar gemaakt in de Javasche Courant.

104. 1. Onverminderd het bepaalde bij het volgende artikel, be- 1925 hoeven de in art. 103 bedoelde besluiten, om te kunnen werken, goed-keuring bij de wet.

2. D e wetsontwerpen tot al- of niet goedkeuring van de besluiten betreffende de algemeene begrooting worden uiterlijk op 16 November van het jaar, voorafgaande aan dat, waarop de begrooting betrekking heeft, en die tot al- of niet goedkeuring van besluiten betreffende aan-vullingsbegrootingen zoo spoedig mogelijk *) aan de Staten-Generaal aangeboden 2) .

105. 1. Wanneer eene uitgaaf zóó dringend noodzakelijk is, dat 1925 daarmede niet kan worden gewacht op goedkeuring bij de wet van het besluit, waarin op de uitgaaf is gerekend, is de Gouverneur-Generaal bevoegd om haar, in afwachting van die goedkeuring, bij een met redenen omkleed besluit te bevelen.

2. Van dit laatste besluit wordt mededeeling gedaan aan den Volksraad en aan de Algemeene Rekenkamer in Nederlandsch-ïndië.

106. D e in art. 103 bedoelde besluiten worden, nadat zij zijn goed- 1925 gekeurd, in het Staatsblad van Nederlandsen-Indië geplaatst.

107. Indien en voor zoover de Volksraad de in art. 102 bedoelde 1925 termijnen niet in acht heeft genomen, geschiedt de vaststelling van de begrooting bij de wet.

108. i. Indien nopens eene geheele afdeeling der algemeene be- 1925 grooting geen overeenstemming tusschen den Gouverneur-Generaal en den Volksraad is verkregen, geschiedt de vaststelling van die af-deeling bij de wet.

2. O n d e r d e d e n van af deelingen der algemeene begrooting, waar-omtrent geen overeenstemming is verkregen, worden bij de wet vast-gesteld, indien en voor zoover daaraan behoefte bestaat.

3 . Het in het tweede lid bepaalde geldt mede ten aanzien van aan-vullingsbegrootingen, indien en voor zoover daaromtrent geen over-eenstemming is verkregen.

*) In Ned. S. 1925 No. 327 staat tusschen „mogelijk" en „aan" een komma.

2) Het woord „November" is bij de wet van 20 Maart 1929, Ind. S. 66 (Ned.

S. 121) in de plaats gekomen van „October". Zie verder noot 3 op vorige blz.

INDISCHE STAATSREGELING

41

109. 1. Wordt een besluit, als bedoeld in art. 103, betreffende de 1925 algemeene begrooting, niet bij de wet goedgekeurd, dan wordt de afdeeling, waarop het besluit betrekking heeft, nader bij de wet vast-gesteld.

2. Indien een besluit, als bedoeld in art. 103, betreffende eene aan-vullingsbegrooting, niet bij de wet wordt goedgekeurd, worden de onderdeden van afdeelingen, waarop dat besluit betrekking heeft, alleen dan nader bij de wet vastgesteld, wanneer onverwijlde vast-stelling noodzakelijk is.

110. 1. D e goedgekeurde besluiten tot vaststelling van de algemeene 1925 begrooting treden, evenals de wetten welke die begrootmg betreffen, in werking op ! Januari van het dienstjaar, waarop zij betrekking hebben.

2. Zij worden geacht op dien datum m werking te zijn getreden, indien en voor zoover ZIJ eerst daarna m het Staatsblad van Neder-landsch-Indië zijn geplaatst. Zoolang dit laatste niet is geschied, strekt de begrooting van het aan het betrokken dienstjaar voorafgaande jaar tot grondslag van het beheer.

111. 1. D e Gouverneur-Generaal stelt, in overeenstemming met 1925 den Volksraad, het slot der rekening van Nederlandsen-Indië, over elk dienstjaar afzonderlijk, bij besluit vast.

2. O p dezelfde wijze beslist hij omtrent de bestemming van de voordeelige en de dekking van de nadeelige sloten der rekeningen, telkenmale over tijdvakken van ten hoogste tien jaren.

3 . D e in het eerste en het tweede lid van dit artikel bedoelde besluiten worden openbaar gemaakt in de javasche Courant. Zij behoeven, om te kunnen werken, goedkeuring bij de wet.

112. 1. Indien het slot der rekening van Nederlandsch- Indië, 1925 bij gebreke van overeenstemming tusschen den Gouverneur-Generaal en den Volksraad, niet bij besluit kan worden vastgesteld, geschiedt de vaststelling bij de wet.

2. Het slot der rekening wordt eveneens bij de wet vastgesteld, ingeval het besluit van den Gouverneur-Generaal, dat daarop betrekking heeft, niet wordt goedgekeurd.

3 . Het bij het eerste en het tweede lid van dit artikel bepaalde geldt mede ten aanzien van de beslissing over de bestemming van de voor-deelige en de dekking van de navoor-deelige sloten der rekeningen.

113. D e in art. 1 ! 1 bedoelde besluiten worden, nadat zi] zijn goed- 1925 gekeurd, in het Staatsblad van Nederlandsch-Indië geplaatst.

114. 1. Geldleeningen ten laste van Nederlandsch-Indië kunnen 1925 niet worden aangegaan of gewaarborgd dan uit kracht van de wet of van een door den Gouverneur-Generaal in overeenstemming met den Volksraad genomen besluit, goedgekeurd bij de wet.

2. Met inachtneming van bij ordonnantie te stellen regelen, is de Gouverneur-Generaal bevoegd de uitgifte van Nederlandsch-Indische schatkistbiljetten of schatkistpromessen te bevelen.

3. Verpanding of beleening van gouvernementsproducten ge-schiedt krachtens machtiging van den Gouverneur-Generaal

1

).

VIJFDE H O O F D S T U K

2

) .

VAN DE DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BESTUUR EN DE ALGEMEENE REKENKAMER3).

115. [64]. De departementen van algemeen bestuur worden heerd door departementshoofden, wier taak en bevoegdheid, be-houdens het bepaalde bij art. 31, door den Gouverneur-Generaal worden geregeld.

116. [65]. De departementshoofden vormen te zamen een Kaad van departementshoofden. De Gouverneur-Generaal stelt voor dien Raad eene instructie vast.

117. [66] 1. Er is eene Algemeene Rekenkamer, belast met het toezicht over het beheer der landsgeldmiddelen en over de verant-woording der rekenplichtigen.

2. De instructie van de Kamer wordt bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld, in overeenstemming met de wet tot regeling van de wijze van beheer en verantwoording der geldmiddelen van Nederlandsch-Indië.

x) Dit artikel is in werking getreden 1 januari 1926.

Art. 18 Ind. Comptabiliteitswet, zooals het nader was vastgesteld bij de wet van 16 December 1916, Ind. S. 1917 No. 115 (Ned. S. 1916 No. 536 luidde:

Behoudens hetgeen bij het tweede en het derde lid van dit artikel wordt bepaald, worden geldleeningen ten laste van Nederlandsch-Indië niet aangegaan noch door Nederlandsch-Indië gewaarborgd dan krachtens de wet of krachtens besluit van den Gouverneur-Generaal, overeenkomstig het gevoelen van den Volksraad,

goed-gekeurd bij de wet. ,, Met inachtneming van nader bij algemeenen maatregel van bestuur te stellen

regelen is de Gouverneur-Generaal bevoegd de uitgifte van Nederlandsch-Indische schatkistbiljetten of schatkistpromessen te bevelen.

Verpanding of beleening van gouvernements producten op den voet van artikel II geschiedt krachtens machtiging van den Gouverneur-Generaal.

2) Dit hoofdstuk is bij de wet van 1925 in de plaats gekomen van het derde hoofdstuk van het Rr., aldus luidende:

„Van het algemeen bestuur.

Art 64. De verschillende takken van het algemeen burgerlijk bestuur worden, onder de bevelen en het oppertoezigt van den Gouverneur-Generaal, beheerd door direkteuren, wier getal, werkkring en bevoegdheid worden bepaald door den Koning.

Art 65. Die directeuren vereenigen zich met de hoofden der departementen van oorlog en der marine tot een raad van departementshoofden, telkens wanneer de Gouverneur-Generaal hunne samenwerking beveelt. ,

Art 66 Er is eene Algemeene Rekenkamer, belast met het toezigt over het beheer der koloniale geldmiddelen en over de verantwoording der rekenphgtigen.

De zamenstelling der Kamer en hare instruktie worden door den Koning vast-gesteld, in overeenstemming met de wet op de wijze van beheer en verantwoording

der koloniale geldmiddelen. .

3) In Ned. S. 1925 No. 327 staan de woorden „departementen „algemeene en

„rekenkamer" met een hoofdletter.

INDISCHE STAATSREGELING

43

In document DE STAATSINRICHTING JEDERL NDSCH-INDIE (pagina 51-55)