• No results found

ZAKELIJKE RECHTEN IN NEDERLAND

Artikel 639 N. B. W. noemt onder de wijzen van eigen-domsverkrijging de opdracht of levering, waarmede hier dus niet bedoeld is het in bezit overdragen der zaak zelf, maar van het recht op de zaak. Met dit overdragen van het recht op de zaak door den vervreemder aan den ver-krijger, het z.g. zakelijk contract, is de levering naar het Nederlandsch Recht echter nog niet afgeloopen. Het is n,l.

de wil van den wetgever geweest, dat aan deze rechts-handeling de noodige openbaarheid zou worden gegeven en daarom heeft hij de volle werking der levering van de openbaarmaking afhankelijk gesteld. Als gevolg daarvan zegt art. 671 N, B. W. dat de levering of opdracht van onroerende zaken geschiedt door de overschrijving van de akte in de daartoe bestemde openbare registers."

Dat die levering niet „ d o o r " deze overschrijving alleen geschiedt, is duidelijk. De wet noemt hier ten onrechte alleen de laatste der vereischte handelingen en verzuimt gewag te maken van de daaraan voorafgegane zakelijke overeenkomst, die stellig wel het hoofdbestanddeel der levering uitmaakt. Er bestaat nu echter verschil van ge-voelen omtrent de vraag of de levering door deze zakelijke

overeenkomst reeds voltooid is of niet. Sommigen (Mr.

Hamaker, Mr. Scholten) beweren dat zulks inderdaad het geval is, dat n.1. het eigendomsrecht inderdaad reeds over-gaat door de zakelijke overeenkomst en dat de overschrij-ving der akte in de daarvoor bestemde openbare registers alleen dient om deze overgang ook ten aanzien van derden te doen werken. Anderen (o.a. Mr. Meyers) daarentegen houden vol dat de levering eerst door de openbaarmaking wordt voltooid en de eigendom tusschen partijen dus eerst overgaat door de inschrijving der akte. Zij bestrijden de opvatting van hun tegenstanders, die het bestaan erkennen van een zakelijk recht, alleen werkend tusschen partijen, hetwelk volgens hen niets anders dan een persoonlijk recht is. Mijns inziens blijft de levering geschieden als partijen verklaard hebben te leveren. De wetgever eischt echter openbaarmaking voor de geldigheid en als bekrachtiging van de reeds geschiede levering. Die openbaarmaking geschiedt dus door de overschrijving van de akte in de openbare registers, hetwelk in de praktijk meestal geschiedt op ver-zoek van den verkrijger. Die openbare registers worden gehouden ten kantore van den hypotheekbewaarder en van het kadaster.

Zakelijke rechten op onroerend goed worden op dezelfde wijze verkregen als de eigendom van het goed zelf. Echter is in de desbetreffende artikelen 743, 760, 767, 784 en 807 N. B. W. de slechte redactie van art. 671 N. B. W, niet nagevolgd en wordt daar bepaald dat de titel van aan-komst in de openbare registers moet worden ingeschreven en dus niet dat de verleening van het zakelijk recht door de inschrijving plaats heeft. Echter zegt de wet nu weer niet wat het gevolg der inschrijving in die gevallen zal zijn.

Wat nu het hypotheekrecht aangaat, zoo merkt men daarbij duidelijk de invloed van de Code Civil op. De

hypotheek ontstaat in twee, soms wel in drie perioden en wel het beloven, het verleenen en het vestigen der hypo-theek (art. 1217, 1224 N. B. W.).

1. Het beloven heeft plaats bij een overeenkomst waar-voor de wet geen vormvereischte stelt. Soms vloeit de verbintenis tot het geven van hypotheek niet voort uit een overeenkomst, doch uit de wet (hypotheekstelling door voogden, curatoren, vruchtgebruikers enz.)

Een overeenkomst van hypotheekbelofte komt het meest voor als de debiteur op het oogenblik geen onroerend goed bezit. Men kan zich n.1. zeer goed verbinden hypotheek te zullen geven op goederen die men nog niet bezit, voor het geval men daarvan eigenaar mocht worden (art. 1220 al. 2 N. B. W.). Op het oogenblik der hypotheekverleening echter moet men er eigenaar van zijn, anders is de hypo-theek nietig. Bovendien moet men er nog eigenaar van zijn op het oogenblik der inschrijving (art. 1225 N. B. W.).

2. De hypotheekverleening, d.i. de handeling waarbij de eigenaar of gerechtigde aan een ander hypotheek op zijn goed geeft, geschiedt bij overeenkomst of bij een eenzijdige rechtshandeling. Meest heeft zij bij overeenkomst plaats en dan als regel bij dezelfde waarbij de hypotheek wordt beloofd; het kan echter ook bij testament. Deze overeen-komst van hypotheekverleening nu moet volgens art, 1217 al. 1 N. B. W. bij notarieele akte geschieden (uitgezonderd voogdij- en curatorenhypotheek, art. 396 en 506 N. B, W.).

Ook het geven van volmacht tot het verleenen van hypo-theek moet bij notarieele akte plaats hebben (art. 1217 al. 2 N. B. W.). Is iemand tot het stellen van hypotheek verplicht, dan kan hij daartoe bij rechterlijk vonnis worden

genoodzaakt, welk vonnis dezelfde kracht heeft als had hij in de hypotheek toegestemd (art, 1217 al. 3 N. B. W.).

3. De vestiging der hypotheek geschiedt door de inschrij-ving in de openbare registers. Die inschrijinschrij-ving, gewoonlijk van den crediteur uitgaande, geschiedt door den hypotheek-bewaarder, binnen wiens kring het goed gelegen is en worden hem daartoe aangeboden twee extracten uit de hypotheekakte, borderellen genaamd, van bepaalden in-houd. Het eene borderel behoudt de hypotheekbewaarder om het nog denzelfden dag in te schrijven, het andere geeft hij terug aan den aanbieder, na de dagteekening der over-gave er op aangeteekend te hebben (art. 1231, 1232 N. B.

W.). De dag der inschrijving bepaalt den rang der hypo-theken (art. 1226; uitgezonderd 1227 en 1228 N. B. W.).

De inschrijving is voorwaarde voor het ontstaan van het recht (art. 1224 N. B. W.)x)

Voor het tenietgaan van het zakelijk recht van hypotheek geeft art. 1253 N. B. W. de oorzaken op. Ook van dit teniet-gaan wordt in de registers melding gemaakt, doch aan die vermelding is niet de kracht verbonden welke de inschrij-ving kenmerkt. Zonder inschrijinschrij-ving geen zakelijk recht van hypotheek, doch voor de doorhaling gaat dit niet op. De hypotheek kan nog bestaan niettegenstaande de doorhaling of wel zijn teniet gegaan al heeft de doorhaling nog niet plaats gehad 2). Juridisch is de doorhaling van geen belang;

is het alleen een administratieve maatregel.

1) Mr. Asser—Schölten: „Het Nederlandsch Burgerlijk Recht" dl. II, 6e druk, blz. 449 e. v.

2) H, R, 14-4-1843 W. 37. Zie ook blz. 117 aanteekening (53) onder art. 31 en 32 Ov. Ord.

W a t de boekhouding aangaat kan het volgende in Jiet kort worden weergegeven: *)

1. Voor eigendom van onroerend goed en zakelijke rech-ten daarop (uitgezonderd hypotheken) wordt de akte hou-dende overgang, geboekt in het dagregister no, 1 en daarna letterlijk overgeschreven in het register van overschrijving no. 4. Vervolgens wordt in de naamlijst no. 6 gezocht of de verkrijger reeds een hoofd heeft in het algemeen register no. 2; zoo neen, dan wordt voor hem daarin een hoofd aangelegd en wordt hij tevens op de naamlijst ingeschreven met verwijzing naar zijn post in het algemeen register. Op dien post wordt, ingeval van verkrijging van den eigendom, geboekt: a. de kadastrale gemeente met sectie en nummer van het verkregene; b. de wijze van verkrijging (koop, ruil, schenking enz.); c. de in de akte vermelde prijs of waarde;

d. de dagteekening der overschrijving en deel en nummer van het register van overschrijving. Worden zakelijke rechten, behalve hypotheek, gevestigd, dan wordt dit in de betrekkelijke kolom vermeld onder het hoofd van hem die de zakelijke rechten verleende; bij opheffing dier rech-ten wordt dit daarnaast in de betrekkelijke kolom aange-teekend. Ook de persoon ten wiens behoeve zakelijke rech-ten verleend worden, vindt vermelding in de naamlijst.

Worden goederen in beslag genomen, zoo wordt dit in de betrekkelijke kolom vermeld onder het hoofd van hem wien dit beslag getroffen heeft; bij opheffing van het beslag wordt dit daarnaast in de betrekkelijke kolom vermeld. Nadat het algemeen register gereedgemaakt is, wordt de akte in

1) A. Soutendijk: ,,De hypothecaire en kadastrale boekhouding en die van sche-pen en vaartuigen in Nederland", dl. I blz. 294: 387.

J. C. Bouman: „Beschouwingen over het recht betrekkelijk onroerende goederen in Nederland", blz. 8 e. v.; blz. 22 e. v.

het register no. 69 bewerkt, welk register een gemeente-en sectiegewijze lijst bevat van alle kadastrale nummers naar volgorde. De bewerking der akte in dit register bepaalt zich tot de aanteekening van het deel en nummer van het algemeen register achter alle kadastrale nummers, die bij de akte verhandeld en dus in het algemeen register ge-boekt zijn.

Voor de hypotheken is een afzonderlijke boekhouding.

Nadat de borderellen in het dagregister (dit register is o.a.

beslissend voor de aanwijzing van den rang der hypotheken) en in het register van inschrijving no. 3 letterlijk overge-schreven zijn, wordt in den naamwijzer van onderzetters no. 20 gezocht of de debiteur reeds een hoofd in het register van onderzetters no. 19 heeft; zoo neen, dan wordt voor hem daarin een hoofd aangelegd en wordt hij tevens op den naamwijzer ingeschreven met verwijzing naar zijn post in het register van onderzetters. Op dien post worden ge-boekt: 1. het bedrag van de schuld; 2. de dagteekening der inschrijving; 3, deel en nummer van het register van in-schrijving. Voorts zijn er twee kolommen tot aanteekening van het bedrag, waarmede de schuld later mocht worden verminderd en van de dagteekening der algeheele door-haling.

Nadat het register der onderzetters is gereedgemaakt, wordt het borderel in het register no. 69a bewerkt. Dit register is geheel gelijkluidend aan het bovengenoemde register no. 69. Achter het nummer der perceelen wordt echter niet verwezen naar het register van onderzetters, doch rechtstreeks naar deel en nummer van het register van inschrijving no. 3.

Boven aangehaalde inrichting der boekhouding van de openbare registers is geregeld bij K. B. van 1 Augustus 1828, gewijzigd bij dat van 8 Augustus 1838 en dat van 30 Juli

1878 en zien we dat bij die boekhouding niet de kadastrale perceelen op den voorgrond worden gesteld, doch de namen der rechthebbenden. Hier bestaat dus niet het z.g.

s p e c i a l i t e i t s b e g i n s e l , n.1. een grootboek der per-ceelen met vermelding van de namen der rechthebbenden.

Het oorspronkelijk plan was wel de boekhouding in te rich-ten naar de perceelen. Op een algemeen register zouden links de goederen, rechts de mutaties en zakelijke rechten worden gebracht, zoodat met één oogopslag de stand van zaken zou kunnen worden overzien. Uit bovenstaande K. B.

blijkt wel dat van die gedroomde eenvoud weinig is terecht gekomen, v.n.1. als gevolg van de voortdurende verandering der kadastrale nummers door splitsing en bijeenvoeging.

Overigens wordt het stelsel van p u b l i c i t e i t gehul-digd. Een ieder heeft het recht inzage der registers te nemen en afschriften te vragen (art. 1265 N. B. W.). Hierin bestaat dan in theorie de openbaarheid, doch heeft een leek daar-aan bitter weinig, omdat het moeilijk is zich een voorstelling te maken van het geheel eener regeling, die in allerlei besluiten verspreid opgenomen is.

De hypotheekbewaarders vervullen bij de overschrijving een geheel lijdelijke rol. Zij zijn verplicht tot overschrijving van elke tot den kring van hun kantoor behoorende over-dracht, die hun tot dat einde wordt aangeboden. Of de eigendom werkelijk overgaat, hebben zij niet te beoordeelen of te onderzoeken, dat hangt af van het feit of de levering al dan niet is geschied door iemand die gerechtigd was over den eigendom te beschikken.

HET STELSEL VAN LEVERING VAN ONROERENDE