• No results found

Overige controle en handhaving in de gemeente

3.4.4 Het water

Het landschap

In het achttiende-eeuwse landschap van Emst en Westendorp was veel water aanwezig in de vorm van oude waterlopen als kronkelige bron- en kwelbeken. Beken als de Smallert, de Klaarbeek en Nijmolensche beek waren natuurlijke waterlopen die vanaf de Veluwe richting het IJsseldal

stroomden, alwaar ook het kwelwater van de Veluwe aan de oppervlakte kwam. De beken zijn vanaf de late middeleeuwen vergraven en opgehoogd voor de aanleg van watermolens. Door de aanleg van sprengenkoppen werd de watertoevoer verder vergroot.

Het broekgebied ten oosten van de Veluwe was door het bekenwater en kwelwater extreem nat. Een goede waterafvoer was dan ook zeer belangrijk. Omdat de waterafvoer een groot gebied bestreek, is het gezamenlijke waterbeheer al sinds de middeleeuwen een belangrijk element binnen het bestuur van de buurschappen onder Epe.374 In de negende en veertiende eeuw werden het kanaal De Grift en de Grote Wetering gegraven op de overgangsgronden tussen de Veluwe en het IJsseldal. De Grift was een belangrijk afwaterings- en transportkanaal richting Hattem en werd tegelijkertijd met polders als het Nijbroek aangelegd. Vanaf de aanleg waterden beken als de Smallert en de Nijmolensche beek op de Grift uit.375

Door het Emsterbroek stromen de Grote, Kleine en Nieuwe Wetering (of zoals Yrst meldde, de Oevelgunne Stroombreed, Oude en Nieuwe Weteringe) waarop alle sloten in de broeklanden zijn aangesloten. De weteringen zijn waarschijnlijk vanaf de vijftiende eeuw aangelegd om de

waterafvoer van moerassige broeklanden in de polders van het IJsseldal, zoals het Nijbroek en de Emsterbroek, te ondersteunen.376 De weteringen voeren het water, net als De Grift en vanaf de negentiende eeuw ook het Apeldoorns Kanaal, in noordelijke richting af. Even ten noorden van Hattem monden zij via de Veluwse wetering uit in de IJssel.

Afbeelding 38: de Nieuwe Weteringe richting het noorden (eigen foto).

374 Renes et. al. (2007), 19.

375

Het is onduidelijk wanneer de Grift precies is gegraven, maar in de veertiende eeuw werd bij de aanleg van de polder Nijbroek rond 1370 melding gemaakt van de aanleg van Grift en Grote Wetering. Zie onder andere Renes et al. (2007), 30.

376

95

De gebruikers

Met het beek- en sprengenwater werden vanaf de zestiende eeuw de watermolens aangedreven. Deze molens bewerkten papier, textiel, leer, koren en koper.Molenaars die op de heide en veenvelden sprengen voor hun watertoevoer wilden graven, hadden toestemming nodig van de eigenaren of geërfdenorganisaties, die daar inkomsten uit verkregen.377

Aan de Smallertse beek hebben drie papiermolens gelegen, waarvan twee door de Cannenburch zijn gesticht. Overige beken en molens rond de Emsterenk waren de Hofse

papiermolens aan de Nijmolensche Beek bij de buurschap Hegge en de koper- en korenmolens aan de Molenbeek en Klaarbeek in Zuuk. De molens in Zuuk en Epe waren overigens niet in handen van de Cannenburch. 378

In de achttiende eeuw waren er voornamelijk koren-, koper- en papiermolens over. Van Haersolte tot Yrst meldde dat er voorheen veel (bier)brouwers waren, maar dat deze in aantal waren afgenomen.379 In 1765 was de Smallertse papiermolen eigendom van Frans Jan Haack, die voor de uitbreiding van zijn molen grond pachtte van de buurschap Emst en Westendorp. Zijn weduwe Catharina Backer verkocht de molens in 1798 aan Teunis Bomhof. 380

377 Renes (2007), 29.

378

Hagens (1998), 180 t/m 196.

379

Van Haersolte tot Yrest (circa 1770, uitgave 1986), 35.

380 Voorn (1985), 502. Waarschijnlijk had diezelfde Theunis Bomhoff in 1814 een conflict met het boerrecht van Emst en Westendorp over het steken van turf en plaggen in de groenlanden aan de Smallert. Zie hoofdstuk 4.

Twee van de molens aan de Smallertse beek werden in 1693 door de eigenaren van de Kannenburgh gesticht. De vrouwe van de Kannenburgh bezocht in 1693 het Boerrecht van de Emsterenk om toestemming te vragen voor het aanleggen van beide papiermolens. Het Boerrecht werd bij het huis van Jan Brouwer gehouden en beloofde dat zij de heren van de Kannenburgh niet zouden hinderen met het “graven en leijen” van het water dat voor de molens nodig was. Ook werd er afgesproken dat de grond waar de molens stonden, eigendom werd van de Kannenburgh en dat de molens en huizen werden gepacht door Ambrosius en de weduwe van Jan Bitter. De Boerrechter Gerrit Jacobs wenste hen veel geluk, vermelden de getuigen. Isendoorn à Blois betaalde niet voor de grond, maar trakteerde het Boerrecht op een “tonne bier” uit de kelder van de Kannenburgh.

96

Het beheer

Door de waterregulering is de Veluwe tussen de veertiende en eenentwintigste eeuw een stuk droger geworden. Lange tijd kregen de molenaars hier de schuld van, omdat zij veel sprengkoppen groeven om meer water in de beken te krijgen. Het is echter niet te verklaren wat de precieze oorzaak is van de daling van de Veluwse grondwaterstand. Mogelijk hebben factoren als de aanleg van de vele naaldbossen in de achttiende en negentiende eeuw, grote (drink)waterwinningen en de aanleg van woonwijken ook te maken met de grondwaterdaling.381

Uit het Boerboek van 1722 en ook uit een ingrijpen van de Landdrost in 1741, blijkt dat de opperdijkgraaf van het noordelijk IJsselgebied in die periode F.J. van Isendoorn à Blois was. Deze heer van de Cannenburch was tevens Ambtsjonker van Epe én eigenaar van veel sprengenbeken en papiermolens. Zijn waterbelangen waren dus zeer groot: de familie Isendoorn à Blois heeft het pandschap op het dijkgraafambt ongeveer twee eeuwen in handen gehad. 382

Het beheer van de waterlopen in de buurschap Emst, en dan met name de dijken en kades zoals de Emsterdijk en de Nieuwe Weteringe, was in handen van de boeren en gebruikers van de aangrenzende landerijen. Het onderhoud van de dijken werd verricht door degenen die daarvan eigenaar waren; de onderhoudscontroles werden per schouwing gedaan door de Boerrichter, gezworenen en schoter van het Boerrecht Emst en Westendorp. 383

Uit achttiende-eeuwse verpondingskohieren blijkt dat tussen 1749 en 1794 de ambtsjonkers van Epe belasting (verponding) inden voor het onderhoud van “ambtswege aangelegde bruggen”.384

De kleinere bruggen werden door de betrokken buurschap en bewoners onderhouden. Zij klopten echter regelmatig aan bij de ambtsjonkers voor hulp. Zo werd tussen 1771 en 1772 door de buurschap Zuuk aan de ambtsjonkers gevraagd of zij de kosten voor een nieuwe brug over de Grift konden delen met Westendorp. De ambtsjonker Willem van Haersolte tot Yrst verwees dit verzoek door naar de boerrichters en gezworenen van Zuuk en Emst en Westendorp. Na een “buurspraak” tussen beide buurschappen brachten zij de ambtsjonker een advies uit. Omdat de brug voor gebruikers uit het hele ambt zou dienen, werd uiteindelijk afgesproken dat het ambt de kosten van aanleg zou betalen, maar dat het onderhoud werd uitbesteed aan beide buurschappen. 385

Controle en handhaving

Via de kerkspraak van Epe werden mededelingen gedaan over de schouwingen van de boerrechten onder het Ambt Epe. De “kleijne weteringen, Leijgrave, Hogenwal en Emsterdijck” werden zowel door de Boerrichter van Emst en Westendorp als door de Boerrichter van Zuuk geschouwd. In de

achttiende eeuw vond er dus intensieve samenwerking plaats tussen de aangrenzende

buurschappen over de waterbeheersing. In de boerrechten is tevens vermeld dat de schouwing bij kerkspraak plaatsvond “wanneer de den Heer Dijckgrave van Veluwe heeft geschout”.386 Dit wijst op erop dat de samenwerking tussen de Boerrichters plaatsvond onder de vleugels van de Veluwse dijkgraaf. De weteringen en dijken beschermden immers de gehele oostflank van de Veluwe.387 Het is opvallend dat overtredingen bij de kerkspraak te Epe werden medegedeeld. Ook dit is een aanwijzing dat het waterbeheer door meerdere buurschappen en gilden van het Ambt Epe

381

Renes et al. (2007), 32-33.

382

De Jonge in Veluws Water (2007), 38-39.

383 SE, inv. nr. 1,510/197a, artikel 9.

384

Van Veen (1986), 108.

385

Van Veen (1986), 115-116.

386 SE, inv. nr. 1,510/197a, artikel 9.

387

97 samen werd beheerd en gecontroleerd. Toch had het Boerrecht van Emst en Westendorp wel een vinger in de pap als het ging om het eigenhandig regelen van afwatering. Want wie “aen de

gemeente” een sloot groef van meer dan zeven voet breed, kreeg zes gulden boete.388

Afbeelding 39: de Schobbertse brug over het Apeldoorns Kanaal anno 2014. Op de achtergrond de A50 (eigen foto).

388

98