• No results found

Theoretische modellen

Hoofdvraag 5: Hoe verhouden de beschreven ontwikkelingen in het beheer van de verschillende collectieve landschapseenheden zich tot de bestaande theorie?

2.3 Het natuurlijke landschap

2.3.1 Geologische opbouw van het landschap

De Veluwe is grotendeels ontstaan in het Pleistoceen (circa 2.600.000-10.000 BP). Voor de komst van de ijstijden hadden riviersystemen ter hoogte van de Noordoost-Veluwe dikke lagen zand, grind en leem afgezet. Deze fluviatiele afzettingen van de Boven-Noordzee Groep bestonden voornamelijk uit de voorlopers van de Rijn (stroomrichting zuidwest-noordoost) en het Eridanos-riviersysteem (stroomrichting noordoost-zuidwest). In het onderzoeksgebied vormden deze afzettingen onder meer de Formaties van Waalre en Peize.110 Deze formaties liggen grotendeels op de Formatie van Maassluis (gevormd in het Vroeg Pleistoceen, 2.600.000-1.400.000 BP), de Formatie van Oosterhout (gevormd in het Plioceen, 5.3-2.6 miljoen BP) en op de Formatie van Breda (gevormd in het Mioceen, 23-5 miljoen BP). Dit zijn alle mariene afzettingen uit de Boven-Noordzee Groep.111

In het Saalien (300.000-125.000 BP), de voorlaatste ijstijd van het Pleistoceen, werd bijna heel Noord-Europa en geheel Nederland onder een dikke laag landijs bedekt. Tot de komst van het Saalien was de Veluwe een redelijk vlak gebied, maar tijdens het Saalien vond in verschillende stadia opstuwing plaats van de Vroeg- en Midden-Pleistocene afzettingen. Tijdens deze processen zijn onder meer de stuwwallen van de Veluwe en het tongbekken van de IJsselvallei gevormd.112

Afbeelding 7 links: de loop van de riviersystemen uit het Pleistoceen.

Afbeelding 8 rechts: het grondgebied van Emst ligt grofweg in het rode vierkant, op de overgang van de Veluwse stuwwal naar de glaciale bekkens

(Berendsen, 2004, 163 www.geologievannederland.nl).

110

Mulder, Geluk, et al. (2003), 299 en 314-315.

111

Berendsen (2004), 160-161; Grupstra (2012), 24; S.M. ten Houte de Lange (1977), 26. Mulder, Geluk et al. (2003) 314-315.

112

32 Omdat de ijskappen en gletsjers de landmassa voor zich uit stuwden en zich tevens periodiek

terugtrokken, werden de afzettingen in meerdere fases enorm hoog opgestuwd. De oudere

rivierafzettingen met daarin de ‘witte zanden’ van het Eridanos-riviersysteem en de ‘bruine zanden’ van het Rijnsysteem, werden door het stuwende ijs bijna verticaal en dakpansgewijs afgezet.113 Op het grondgebied van de buurschap Emst is de overgang naar de stuwwallen van de Veluwe goed zichtbaar even ten westen van Schaveren, waar het landschap vrij steil omhoog loopt en de wei- en akkerlanden in bossen overgaan. Een van de steilste stuwwallen ligt tussen Elburg en Epe in: de Woldberg – in de streek ook wel als ‘De Knobbel’ bekend.

Afbeelding 9: zeventiende-eeuwse kaart van waarschijnlijk Blaauw. De stuwwallen zijn op deze kaart als grote heuvels ingetekend ten westen van ’t Scholtt Ampt Eepe (SE, digitale collectie).

Aan het einde van het Saalien en in het begin van het Eemien (130.000-80.000 BP), smolten het landijs en de ijskappen. Door het smeltproces ontstonden verschillende smeltwaterriviertjes die richting het door het landijs gevormde tongbekken van de IJsselvallei stroomden. Het sediment dat door deze smeltwaterstromingen werd meegevoerd en achtergelaten, wordt tot de Formatie van Kreftenheye ( 150.000- 10.000 BP) gerekend.114 Deze formatie bestaat voornamelijk uit stenen, grind, zand, leem en klei. Hetafstromende smeltwater vormde door de bevroren bovengrond nieuwe geulen, de zogenaamde droogdalen. Deze dalen doorsnijden als een soort aders de hellingen van de stuwwallen. Het door het smeltwater meegevoerde materiaal belandde via deze dalen op lager gelegen plekken en de al bestaande beekdalen.115 Ook het diepe tongbekken van de IJsselvallei werd

113

Jager en Smit (2011), 187.

114 www.dinoloket.nl, geraadpleegd op 16-04-2013; Mulder, Geluk et al. (2003), 299 en 332-334.

115

33 met dit materiaal opgevuld. In het tongbekken van de IJssel ligt onder de fluviatiele Formatie van Kreftenheye tevens een kleine laag van de glaciale Formatie van Drenthe (zie boorresultaten afbeelding 11).116

Na de zachtere periode van het Eemien kwam de laatste ijstijd, het Weichselien (80.000-10.000 BP). Het landijs bereikte dit keer Nederland niet, maar door het koude klimaat veranderde Nederland in een toendralandschap: de bodem was permanent bevroren waardoor vegetatie nauwelijks kon groeien. De wind kon vrij spelen met de grondafzettingen uit het Saalien en Eemien. Dit door de met name sterke westenwind verplaatste dekzand, wordt in het onderzoeksgebied getypeerd als de eolische Formatie van Boxtel (500.000- 0 BP).117 Het dekzand is in het

onderzoeksgebied vooral in laaggelegen gebieden afgezet, zoals in de droogdalen ten oosten van de Emsterenk en in langgerekte ruggen tegen de flanken van de Oost-Veluwse stuwwal.118 Lange tijd heeft men gedacht dat dit dekzand afkomstig was uit het Noordzeebekken, maar mineralogisch onderzoek heeft aangetoond dat het dekzand vanuit de omgeving is verstoven.119

In het Holoceen (11.700 BP – heden) heeft de IJssel meerdere lagen zware en lichte zavel en klei afgezet: de zogenaamde rivierkomgronden en rivieroeverwallen. Deze afzettingen staan als de Formatie van Echteld (10.000- 0 BP) bekend en worden in het oosten van het onderzoeksgebied plaatselijk afgedekt door eolische afzettingen van de Formatie van Boxtel.120 De oostelijke weide- en hooilanden van Emst (het Emsterbroek) zijn gesitueerd op deze rivierkomgronden en –oeverwallen van de jongere kleiafzettingen van de IJssel. Onder de klei ligt de doorloop van de stuwwallen, zoals deze nog tegen de flanken van de Veluwe zichtbaar is. Het is dus goed mogelijk dat diep onder de Formaties van Boxtel en Kreftenheye prehistorische resten als grafheuvels aanwezig zijn – net als op de hogere delen van de Veluwe. Het grondgebied van Emst kende tot aan de komst van de jonge rivierafzettingen, circa 200.000 BP, in het IJsseldal een groter zandlandschap dan nu het geval is.121 Wat later in het Holoceen is in de diepere smeltwaterdalen en beekdalen van de Veluwe veen ontstaan (de Formatie van Nieuwkoop). Op laaggelegen plaatsen is het over het algemeen

mesotroof, op hooggelegen plaatsen oligotroof veen.122 Onderzoek van het veen uit vennetjes heeft uitgewezen dat het meeste veen jonger is dan 700 v. Chr. en ouder dan 1400 jaar n. Chr.123

Waarschijnlijk zijn rond Emst venen als het Woesteveen en Pollenseveen in deze periode ontstaan.

116 Mulder, Geluk et al. (2003), 337.

117

www.dinoloket.nl geraadpleegd op 16-04-2013.

118

Ten Houte de Lange (1977), 26 en Jager en Smit (2011), 189.

119 Berendsen (2004),192.

120

Mulder, Geluk et al. (2003), 332-333.

121

Opmerking Theo Spek, 4 september 2013. In mei 2014 zijn ter hoogte van Wapenveld in het IJsseldal prehistorische vondsten gedaan uit het Neolithicum in de dieperliggende zandlagen. Zie

http://www.nu.nl/binnenland/3773946/prehistorische-vondsten-ontdekt-langs-ijssel.html.

122

Berendsen (2004), 192.

123

34 In het Holoceen raakte de Veluwe grotendeels bebost. In latere tijden zijn deze beboste en

hooggelegen dekzanden vooral door toedoen van de mens gaan stuiven. Het materiaal van deze stuifzanden is nog armer aan fijne bestanddelen dan de dekzanden waaruit zij ontstonden.124 Door toedoen van stuifzanden zijn zelfs enkele dorpen, waaronder Kootwijk, door de mens verlaten. Of er in de omgeving van Emst om deze reden dorpen zijn verdwenen, is niet bekend. Gezien de

verscheidene lagen dek- en stuifzand uit de Formatie van Boxtel, is het goed mogelijk dat ook in het onderzoeksgebied middeleeuwse nederzettingen door toedoen van stuifzanden zijn verplaatst. De overgang van de zand- naar de kleigronden van de IJsselvallei is in het landschap moeilijk zichtbaar en laat zich vooral zien als kleine heuvels in de weide, bijvoorbeeld ter hoogte van de Lobrink.

Afbeelding 10: Actueel Hoogtebestand Nederland met daarop de grens van Emst en de boordwarsdoorsnede van Schaveren tot aan de Boerderij Het Hinkel weergegeven (bron: eigen GIS-bewerking AHN2).

Afbeelding 11: boordwarsdoorsnede Schaveren tot Het Hinkel bij het Vossenbroek (www.dinoloket.nl en Alterra Wageningen, landschappelijke verkenning Emst Zuid (2011), 14)

124

35