• No results found

Walter was van den trog afgesprongen en had eerst haar nog willen ontwijken en toen zij hem vóór was met haar voorstel, zei hij opeens dat hij mee wilde gaan en

In document Paul Haimon, Lentestorm · dbnl (pagina 99-102)

dat hij het meisje al was komen vragen om hem te helpen. Zij hoorden op dit moment

in den hoek waar de koe stond een angstig beurelen. Machteld schoot het ineens door

het hoofd, dat de koe al over tijd was, met den dood van haar schoonvader hadden

ze dat geheel vergeten en o, toen ze naar het dier keken, leek er iets verschrikkelijks

te gebeuren. Het was in een bloedige worsteling met zichzelf, sloeg met de tragisch

uitziende kop en kreunde of het door heel het lijf sidderde. De veeknecht moest

komen, riep Machteld, maar die was naar het dorp den dood aanzeggen van zijn

ouden baas, daar had hij zeker den avond lang werk mee, het was of het niet slechter

kon treffen. Krampachtig ging de buik van het dier op en neer, krampachtig worstelde

daarbinnen het nieuwe

leven om de verlossing, en wie weet hoe lang dit zoo al gaande was. Ze zouden zelf

te hulp moeten springen, maar Machteld wist niet of Walter wel ooit een geboorte

had gezien, ze durfde 't hem niet te vragen. Doch terwijl hij zijn boezeroen losknoopte,

zei hij het meisje, dat zij water moest koken, twee emmers, en na zijn boezeroen trok

hij ook zijn broek en al wat hij aan had van zijn lichaam en wierp zich geheel naakt

tegen de koe, die hij omsnoerde met zijn armen. Het dier kreunde nu dat de heele

stal scheen mee te trillen en de stier huilde zoo tuitend, dat alles daverde. Hij keek

met roode, verlaten oogen rond of 't ook hem trof wat daar gebeurde.

't Was een bijzonder geval. Natuurlijk was het gekomen doordat men niet had

opgelet en tijdig had geholpen. Machteld spreidde als tegemoetkoming voor wat zij

mede verwaarloosd had een zacht en dicht bed van zuiver lang stroo voor en naast

en achter het dier en volgde de handelingen van den jongen of er een mysterie aan

verbonden was. Maar het was een verschrikkelijk iets dit mysterie, want Walter wierp

zich een paar keer met alle hevigheid tegen het beest aan, omspande den buik en

drukte den balg tezamen, en eindelijk riep hij, dat ze de zaag zou halen, ‘je weet wel,

die korte vleeschzaag.’

Hij moest het twee keer zeggen. Zij was niet gewoon dieren alleen maar als dieren

te beschouwen, en nu zag ze bloed, en terwijl haar hart verstijfde, dacht ze aan 't

geboren worden van andere levens. Zij aarzelde of zij de zaag, die een van beide

dieren dood moest maken, halen mocht. Orban zou het niet doen, hij zou haar zoo

verlossen. Nooit had hij de zaag noodig gehad.

Zij ging toch om het ding te halen. Walter was ineens zoo geweldig in zijn

gebieden. Maar toen ze terugkwam zonder het gevonden te hebben, lag Walter op

het stroobed, badend in zweet en bloed of hij zelf pas geboren was. Het dier was juist

verlost en het kalf lag nog zonder te bewegen. De koe hijgde met kreunen of ze

miauwde en over haar ingevallen buik liepen honderden pijntrekken. Walter lachtte

haar toe en zij staarde naar dat woeste geheel van bloed en naakt en schaduw, dat

tezamen uithijgde als van een triomf, of het niet meer werkelijk was. Ze zag eindelijk

als in een droom een naakte man opstaan, hij nam een emmer water

om zijn bebloede en bevuilde lichaam te wasschen, en ging er mee naar een hoek.

Het meisje keek langs de koe dien kant uit. Hij lachtte naar haar, Machteld...., wat

was dat onwerkelijk. Hij vertelde dat hij in zijn leven nog wel wat meer gezien had

en had meegemaakt.

Zij huiverde zwaar. Ze moest verder met haar gedachten dan dezen stal, ze moest

aan zooveel anders denken. Het kwam doordat zij Walters heele figuur zag, wit en

lang, zij moest er ontzettend door naar Orban verlangen. Ze had nog nooit zoo lijfelijk

naar hem verlangd als op dit gezicht, haar lichaam beefde ervan.

Het leek haar thans, dat Walter toch tot meer in staat was dan zij straks had gedacht.

Hij had iets gedaan wat alleen ervaren veedokters lukt, hij was pas achttien, dan

weten velen nog niet hoe een kalf geboren wordt, rood en levenswarm met de sterke

geuren van het barend bloed. En nu wilde zij ook vlug iets anders met hem bespreken,

iets wat haar hart nog altijd meer bekommerde. Zij had hem nog altijd niets gevraagd

over Orban en nu toch zou ze het willen weten.

‘Het is ook nog een reuzenkalf, een dikbil,’ riep de jonge broer van Orban, terwijl

hij met stroo het kalfje de heupen rein wischte. ‘Het wil waarachtig al recht springen

en het is nog geen uur geboren.’

‘Je hebt dat maar prachtig gedaan,’ zei Machteld. En ze vroeg hem, of hij ook de

begrafenis wilde regelen samen met haar, Orban zou immers wel niet komen? Zij

keek hem aan en toen hij niet dadelijk antwoordde, begon haar hart hèèl hevig te

kloppen en werd zij rood en heet in haar hoofd. En daarop vroeg ze, terwijl ze haar

oogen neergeslagen hield, en ze haar hart hoorde slaan of het wild was geworden:

‘Waarom is Orban niet gekomen?’ Ze slikte over haar woorden heen en toen Walter

nog niets zei, keek zij op, alsof ze alles uit zijn oogen zou lezen. Walter ontweek die

op zijn beurt en zweeg maar steeds.

‘Is er iets ergs met Orban gebeurd?’ vroeg zij toen. Haar schoonbroer antwoordde

niet. Dan nam zij hem vast en zei, dat hij haar alles moest zeggen en zeker als Orban

het ergste was overkomen, als hij misschien wel gedood was. Ze hoorde zich zelf de

woorden zeggen, anders had zij het niet geloofd, dat zij ze denken kon.

‘Dat weet ik niet, of het zoo erg is,’ zei de jongste Van den Branden daarop; hij zag

dat zij beefde en bleek was en dat zij alles wilde weten. ‘Neen, dood zal hij wel niet

zijn, maar het was toch onzinnig om overdag door de velden te trekken, terwijl

eenieder hem kon zien. En dacht jij, dat die Fransche ambtenaren, die uit Duitschland

naar hun land terug moesten keeren, geplunderd en beroofd, niets zouden verklikken

aan de razende dragonders?’

‘Zeg verder wat gebeurd is, Walter. Hebben ze hem verraden en waarom heb je

hem niet geholpen?’

‘Er kwamen honderd Franschen van de vliegende kolonne, toen wij door den Eifel

trokken naar den Rijn toe. Men had eerst nog verteld van een boer uit Slenaken, die

te Aubel eens een groot leger opstandige boeren had verraden. En drie uur, nadat

men dat had gehoord, werden Orban en die voorop gingen, overvallen.’

Machteld moest hem telkens uitvragen en maar met moeite kwam zij te weten,

In document Paul Haimon, Lentestorm · dbnl (pagina 99-102)

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN