• No results found

5. ONDERZOEKSRESULTATEN

5.4. Vrijwilligersbeleid

Bij de respondenten werd gepeild in welke mate ze het vrijwilligersbeleid kennen en/of bij betrokken zijn, en wat voor invloed dit heeft (gehad) op de vrijwilligerswerking. Het merendeel van de geïnterviewde vrijwilligers is op de hoogte van het huidige vrijwilligersbeleid. Het beleid heeft volgens hen een positieve impact op het ontstaan en uitbreiden van het vrijwilligerswerk, en is van onmisbaar belang. Ook hebben ze de indruk dat het beleid goed uitgewerkt is. Of vrijwilligers en personeel betrokken zijn bij het beleid, is sterk afhankelijk van hun interesse hiervoor. Een vrijwilliger geeft hierbij het voorbeeld dat zij enkel in de cafetaria werkt en bij andere zaken minder betrokken is, maar meer ook niet nodig vindt. De meeste vrijwilligers zijn niet op de hoogte van de vrijwilligerswet, maar vinden ze dit ook niet noodzakelijk. Veel papierwerk en regels zou enkel meer afschrikken, en de drempel doen verhogen.

Het uitzetten van een beleid heeft ook het aantal vrijwilligers doen stijgen.

“Ja, zeker! Aangezien het de laatste jaren ook zo sterk is uitgebouwd. Ten eerste omdat we inderdaad door dat beleid veel meer vrijwilligers gekregen hebben, veel meer mensen kunnen aanspreken hebben. Ook omdat we allemaal onze opleiding gehad hebben om met vrijwilligers om te gaan, dus dat is ook wel een meerwaarde voor ons.” (Respondent 4, animator)

Het grote aantal vrijwilligers geeft binnen dit WZC een goed beeld naar buiten toe. Het verlaagt de drempel om te gaan vrijwilligen in een WZC.

Het vrijwilligersbeleid wordt bij de drie onderzochte woonzorgcentra gevoerd vanuit een grotere koepel, namelijk het OCMW en de gemeente. Naast het vrijwilligerswerk binnen de woonzorgcentra, zijn ook andere vormen van vrijwilligerswerk aanwezig in de gemeenten. Het beleid in WZC B maakt zo deel uit van een grotere, recent uitgewerkte visie op vrijwilligerswerk.

Hier wordt onder andere in het WZC gewerkt met kleine teams van vrijwilligers, onder begeleiding

van directe coaches. Deze manier van werken zorgt voor meer communicatie en mogelijkheden tot overleg indien er problemen zijn.

“Het vrijwilligerswerk wordt nu meer gedragen. Vroeger viel het allemaal op mijn schouders, maar nu met de directe coaches is het veel beter. De vrijwilligers weten meteen bij wie ze terecht kunnen als er problemen zijn.” (Respondent 6, vrijwilligerscoördinator en ergotherapeut)

De respondenten vinden het belangrijk dat ook vrijwilligers in dit beleid betrokken worden, zodat ze weten wat mag en niet mag, en waar de grenzen liggen. Enkele respondenten gaven ook aan dat een beleid dient uitgewerkt te worden opdat er goed vrijwilligerswerk kan zijn. Het vinden van nieuwe vrijwilligers is geen eenvoudige zaak, maar blijven wachten tot ze voor de deur staan, is ook geen optie.

Aansluitend bij het vrijwilligersbeleid, worden er bij twee van de drie woonzorgcentra regelmatig vergaderingen gehouden met vrijwilligers. Lang niet alle vrijwilligers komen hier naartoe, dit is alweer sterk afhankelijk van de interesse die personen hebben. De respondenten halen aan dat deze vergaderingen behulpzaam zijn, maar niet altijd even effectief. Vrijwilligers kunnen er zeker en vast hun ideeën of suggesties kwijt, evenals problemen. Dit wordt door de vrijwilligerscoördinatoren zo goed mogelijk meegenomen. Lang niet iedereen haalt voldoening uit deze vergaderingen. Zo geven drie geïnterviewde vrijwilligers aan dat er veel geroddeld wordt en er telkens dezelfde zaken worden aangehaald. Hierdoor verliezen vrijwilligers de interesse om nog deel te nemen aan deze vergaderingen.

Het derde WZC heeft minder vergaderingen met vrijwilligers. Dit komt door het feit dat de vrijwilligerscoördinator ook verantwoordelijk is geworden voor het DVC van het WZC. Hierdoor dient deze persoon veel meer tijd te steken in dit werk en valt het werk met de vrijwilligers op de achtergrond. Daarnaast wordt in deze gemeente binnenkort een fusie opgestart, waarbij het OCMW-beleid wordt geïntegreerd met het gemeentebeleid. Hierbij stapt de gemeente in op een Zorgband, samen met andere gemeenten. De zorgdiensten (waaronder thuisverpleging, assistentiewoningen, woonzorgcentra…) komen samen onder één dienst. Deze fusie zou in de loop van januari 2020 starten, maar hier is nog heel wat onzekerheid rond. Hoe het gestuurd zal worden is nog een groot vraagteken.

Naast de vergaderingen is de rol van de vrijwilligerscoördinatoren volgens de respondenten ook belangrijk. In de vraag ‘Hoe of waar kunnen de vrijwilligers ergens terecht bij vragen en problemen?’ reageert respondent 11 als volgt:

“Eerder bij X (de vrijwilligerscoördinator) en op die vergaderingen dan. Zij heeft een heel belangrijke sleutelfunctie daarin. Ik weet nu niet of er in de vergaderingen specifiek zaken worden besproken over bewoners, het zullen voornamelijk organisatorische zaken zijn…

Als er problemen zijn met bewoners, zullen ze eerder ons en voornamelijk X aanspreken, en dat is ook logischer denk ik.” (Respondent 11, ergotherapeut)

Indien er problemen zijn, kunnen vrijwilligers maar ook personeel snel bij hen terecht. De coördinatoren worden als laagdrempelige personen gezien. Het zijn zij die beslissen of iemand als dan niet komt vrijwilligen, en wanneer iemand toch niet geschikt blijkt te zijn. Eén van de respondenten geeft hierbij aan dat de coördinator als verantwoordelijke door mensen moet kunnen kijken, en een objectieve plaats dient in te nemen. Eén van de coördinatoren vergelijkt haar job met een klaslokaal.

“Vergelijk het met een klaslokaal: iedereen wil op het einde afgestudeerd zijn en naar het volgende jaar gaan, dus je doet goed de dingen samen, maar daarin heb je ook groepen.”

(Respondent 12, vrijwilligerscoördinator en ergotherapeut)