• No results found

4. METHODOLOGIE

4.3. Onderzoeksopzet

Bij de rekrutering van de respondenten werd allereerst gezocht naar woonzorgcentra werkzaam vanuit het OCMW en waar tegelijk ook actief gewerkt wordt via het vrijwilligersbeleid. Hiervoor is via mail contact opgenomen met vzw Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk, met de vraag welke publieke woonzorgcentra binnen de provincie Oost-Vlaanderen sterk bezig zijn met hun vrijwilligersbeleid. Hierbij werden een handvol OCMW’s doorgegeven: Merelbeke, Aalst, Wichelen, Sint-Gillis-Waas en Gent. Hieruit zijn vier woonzorgcentra gecontacteerd via het OCMW van de desbetreffende gemeente/stad: Merelbeke, Wichelen, Sint-Gillis-Waas en Gent. Uiteindelijk hebben drie van de vier centra positief gereageerd, waarop een verkennend gesprek bij ieder centrum gepland is. Bij deze gesprekken is uitgelegd wat het onderzoek inhoudt, welke personen nodig zijn voor de interviews, het aantal personen en de vraag of zij hier bereid zijn om deel te nemen. Daarop hebben de vrijwilligerscoördinatoren personen gezocht die hieraan wilden deelnemen. Om zo veel mogelijk verschillende visies en ervaringen aan bod te laten komen, is er gestreefd naar een 20-tal respondenten. Oorspronkelijk waren er 18 respondenten, maar wegens tijdgebrek bij een respondent is deze laatste weggevallen. Uiteindelijk zijn er 17 respondenten geïnterviewd.

De vrijwilligerscoördinatoren hebben na de uitleg over de gezochte respondenten enkele mogelijke kandidaten opgegeven. De keuze om dit via deze manier uit te voeren ligt in het feit dat de coördinatoren meer geschikt zijn dan de onderzoeker om gepaste en beschikbare personen te vinden. Per WZC is een ideaal voorzien van 6 respondenten: het gaat telkens om drie vrijwilligers, twee professionals en de vrijwilligerscoördinator van het WZC. Op die manier wordt zowel gepeild naar het perspectief van vrijwilligers als professionals. Er werd geopteerd om binnen elk WZC hetzelfde aantal respondenten te bevragen. Op die manier wordt er voldoende homogeniteit én heterogeniteit nagestreefd in de steekproef, zodat onderlinge vergelijking van de respondenten ook zinvol is. Bij één van de centra zijn er dus 5 respondenten in plaats van de gewenste 6 respondenten. Eén professional is hierbij weggevallen.

4.3.2. Strategieën van dataverzameling

Het geven en ontvangen van informele zorg, waartoe vrijwilligerswerk ook behoort, heeft te maken met complexe emoties en motieven. Daarnaast is er nog maar weinig kennis beschikbaar over de rol van vrijwilligers in residentiële ouderenzorg. Bij de bevraging van de respondenten werd getracht de meningen, ervaringen en opvattingen van vrijwilligers en professionals te achterhalen.

Hierbij is gebruik gemaakt van semigestructureerde interviews. Zo kregen de respondenten de kans om aan te geven hoe zij hun rol en die van anderen binnen woonzorgcentra zien.

Semigestructureerde interviews zorgen ervoor dat er een bepaalde structuur aanwezig is tijdens het gesprek, maar er tegelijk ook van afgeweken kan worden. Dit zorgt ervoor dat er uitgebreid en dieper kan ingegaan worden op onderwerpen.

Aangezien er zowel vrijwilligers, professionals en vrijwilligerscoördinatoren bevraagd zijn, zijn drie aparte leidraden opgesteld. Dit onderzoek tracht de rol van vrijwilligers in woonzorgcentra na te gaan, waardoor de leidraad bij vrijwilligers uitgebreider is. De leidraden zijn te vinden in bijlage 1, bijlage 2 en bijlage 3. De leidraden zijn opgesteld aan de hand van de probleemstelling en onderzoeksvragen. Logischerwijze zijn deze niet volledig of in een bepaalde volgorde gevolgd tijdens de interviews. Bij elk interview werd getracht op het ritme en verhaal van de respondenten te volgen en zo ook vragen te stellen. Voorafgaand het interview werd telkens uitleg gegeven waarover het onderzoek ging en werd ook gevraagd een informed consent in te vullen. Dit document is te vinden in bijlage 4. Naast de interviews met de respondenten is ook een informatief gesprek afgenomen met Koen Vermeulen, zaakvoerder van Vrijwilligerswerkwerkt, om zo meer kennis en info te vergaren rond vrijwilligersbeleid.

Kwalitatief onderzoek speelt zich af in de natuurlijke sociale en culturele context van de actoren, centraal is de exploratie van het perspectief van de betrokken respondenten als onderzoekssubjecten om bloot te leggen hoe zij betekenis en vormgeven aan wat zich in de onderzoekscontext afspeelt (Bogdan & Biklen, 2007). De interviews zijn telkens afgenomen in een rustig gelegen ruimte binnen de woonzorgcentra.

Om een duidelijk beeld van de respondenten weer te geven, is in tabel 2 een overzicht gemaakt.

Om de anonimiteit te vrijwaren is gekozen om de voorzieningen te benoemen met A, B en C. Er is gekozen om zowel de functie, leeftijd, geslacht, anciënniteit binnen het WZC als anciënniteit als vrijwilliger in totaal, weer te geven. Deze gegevens zorgen zo voor een vollediger beeld van de

in Tabel 3 een overzicht van de taken van de geïnterviewde vrijwilligers weergegeven. De keuze om dit toe te voegen ligt bij de diversiteit aan taken die de vrijwilligers binnen de woonzorgcentra hebben.

Functie Leeftijd Geslacht Anciënniteit binnen WZC

Taakomschrijving

Respondent 1 koffiebedeling

Respondent 2 gezelschapsdienst - gesloten afdeling Respondent 3 gezelschapsdienst - gesloten afdeling

Respondent 7 gezelschapsdienst

Respondent 8 cafetaria

Respondent 9 divers: helpen op activiteiten in het woonzorgcentrum, herstelwerken aan kledij, breiclub, knutselen…

Respondent 13 divers: begeleiding busje, opdienen eten, rondbrengen bewoners binnen woonzorgcentrum…

Respondent 14 hoofdbegeleider wandelingen

Respondent 15 divers: koffiebedeling, logistieke taken, begeleider wandelingen…

Tabel 3: overzicht van de taken van de respondenten (vrijwilligers)

4.3.3. Strategieën van data-analyse

Na het afnemen van de interviews volgt logischerwijze de analyse van de data. Vooraleer begonnen is met de thematische analyse, werden de semigestructureerde interviews vrij letterlijk getranscribeerd. Dit was een tijdsintensief proces, maar is tevens al een eerste analyse en geeft de onderzoeker een kans om voeling te geven met de data (Howitt & Cramer, 2011).

De analyse van de data kan in verschillende stappen opgedeeld worden. Allereerst wordt de data afgebroken om ze daarna weer op te bouwen. Dit afbreken gaat over het opdelen van de data in verschillende thema’s, waarbij een deel van de data verwijderd wordt en enkel de relevante data overblijft. Daarna wordt data aan elkaar gelinkt en worden concepten opgebouwd, mede gebaseerd en beïnvloed door de literatuurstudie en probleemstelling (Mortelmans, 2015). Dit wordt ook wel inductieve analyse genoemd. Het is een proces waarbij de data gecodeerd wordt zonder deze te willen plaatsen in een vooraf bepaald kader (Braun & Clarke, 2006). De thema’s ontstaan door middel van de data en waardevolle gegevens te categoriseren. Deze thema’s werden daarop samengelegd met de literatuurstudie.