• No results found

Ik vouwde het epistel keurig weer in de geparfumeerde envelop

‘Toen je binnenkwam Jog troffen me viooltjesgeuren. Nu begrijp ik het’ - ik hief

de brief - ‘de Duften van Clementine.’

‘Wat zeg je ervan?’ vroeg Jog.

‘'t Is merkwaardig,’ peinsde ik, ‘hoeveel vrouwen er tegenwoordig eenzaam zijn.’

‘Och suggestie,’ zei Jog, ‘geen enkele vrouw behoeft immers eenzaam te zijn.’

‘Neen, natuurlijk niet. En zeker niet zoo'n weldoorvoede Barones. Wat zegt Julie?’

‘Dat ze gaat.’

‘Ja natuurlijk.’ Ik wipte mijn huisschoentje op mijn teenen omhoog. ‘En wat zeg

jij ervan Jog?’ Jog vouwde zijn handen tusschen zijn knieën.

‘Ik kan haar niet met geweld hier houden. Trouwens, dat wil ik ook niet. Daarmee

zou ik haar bovenmatig verbitteren. En je weet wat dan het resultaat

zou zijn: de heele dag boudeeren en onaangenaam zijn, en zich tenslotte nog ziek

maken. Neen Joop, dat wensch ik niet.’

Ik schoot overeind. ‘Dus Jog, ze gaat wel.’

‘Ik weet niet op welke wijze ik haar dwingen kan om hier te blijven.’ Jog had een

triest gebaar.

‘Zal ik Papa schrijven? Die heeft wel invloed op Julie.’

‘Neen Joop. Ik kan niet tegenover Papa staan als een slappeling, die niet eens de

macht heeft zijn vrouw dusdanig te boeien...’

‘Jog, nonsens...’ viel ik hem in de rede. ‘Om Julie te boeien moet je geloof ik de

charmes van een Adonis en de rijkdommen van een Rothschild hebben. Och nee,

dat is ook overdreven,’ liet ik er maar haastig op volgen, toen ik zag hoe deze

pessimistische woorden Jog niet direct opfleurden, ‘ik bedoel dat Julie heel moeilijk

is. Maar toch, de eenige man, die invloed op haar heeft, dat ben jij Jog.’

‘Denk je dat werkelijk Joop?’

‘Ik weet het. Maar wees dan nu ook ferm. Sta op je stuk Jog. Neem Julie in de

Kerstvacantie mee naar Parijs. Verwen haar, laat haar genieten. Dan praat je die

Monte Carlo-bevlieging wel uit haar hoofd. Maar wacht ermee, tot je in Parijs in het

Bal Tamarin of hoe heet het, met haar rondzweeft. Je moet een klein beetje politiek

zijn Jog.’

‘Joop, dat is een idee.’ Jog sprong op en beende door de kamer. ‘Een pracht idee.

Mol en Nurse kunnen naar Noordwijk’ - ik keek naar mijn onafgemaakte brief en

besloot onmiddellijk die over te schrijven en Schoonpapa, Tante Suzanna en Hans

uit te schakelen - ‘we sluiten het huis en...’ hij sloeg me op mijn schouder... ‘ik zal

wel zorgen, dat we in Parijs een heerlijke tijd hebben.’

‘Koop haar een paar japonnen bij Paquin,’ ried ik nog. ‘Stel dat zelf voor Jog.’

Jog viel met een jongensachtige plof weer in zijn stoel neer.

‘Je bent toch een kraan, Joop. Aan zoo'n oplossing zon ik nooit gedacht hebben.’

‘Neen, daaraan denkt geen enkele man ooit. Dat is vrouwelijke intuïtie,’ zei ik

bescheiden. Jog lachte. ‘Je moet weten, dat ik hier ben gekomen om je te vragen, of

jij met Hans bij mij zou willen komen als Julie naar Monte Carlo zou gaan. Hoe is

't met de jongen?’

‘O, heel best. Hij zit. Ga door Jog, ik met Hans bij jou.’

‘Ja, voor gezelligheid. Zuiver egoïsme. Had je 't gedaan, Joop?’

‘O natuurlijk. Als Schoonpapa me had laten gaan tenminste. Die is nog al

despotisch, waar het zijn kleinzoon betreft.’

‘Gek zeg,’ zei Jog en hij streek over zijn haar, ‘dat ik altijd alles met jou bespreken

kan Joop. Is er iets wat me hindert, dan denk ik direct: ‘Ik zal 't Joop vertellen, die

zal me wel weten te helpen. En je bent nota bene nog zoo'n piepjong ding.’

‘Maar in wijsheid groot,’ schertste ik. ‘Dat had je vroeger ook niet gedacht Joachim,

als je me de klas uitstuurde, dat wij nog eens geestelijke parkieten Zouden worden.’

Jog schaterde. ‘Neen, zeg dat wel. Maar ik geloof Joop, dat het komt, omdat je

dat jaar bij ons in huis bent geweest. Dat was toch een goeie tijd he?’

Ik glimlachte. ‘En of. Ik denk er nog vaak aan terug Joachim.’

‘Je moest eigelijk maar weer bij ons komen,’ plaagde Jog.

‘Ja, onmiddellijk. Mijn beide jongens kunnen wel in S. &. M. worden

ondergebracht.’

‘Wanneer komt Leo thuis?’

‘Nog een paar maanden, denk ik.’ Ik rekte mijn armen. ‘Neen Jog, dan verdwijn

ik weer als een haas uit jullie wereldsche omgeving. En ga weer een prachtige tijd

tegemoet daarbuiten.’

‘Jij bent nooit onevenwichtig hè Joop?’ vroeg Jog belangstellend.

‘Jongen, natuurlijk wel. Ik kan een spook zijn. In de schaarsche momenten, dat jij

me ziet, doe ik me op mijn voordeeligst voor.’

Jog lachte weer, terwijl hij opsprong. ‘Kleine kameraad,’ zei hij, ‘ik dank je voor

je hulp. Ik zal het Julie vanavond direct voorstellen.’

‘Maar denk aan de mise en scène,’ ried ik nog. ‘Daar is Julie zoo gevoelig voor.

Neem haar bloemen mee en bonbons. En steek een schemerlamp aan Jog, als je 't

zegt. Je zou je ook in rok kunnen steken. Dag Jog. Succes.’

‘Kom morgen even hooren, wat er besloten is. Doe je 't?’

‘Ja, dat is goed. Je hebt je hoed in je hand Jog.’

‘Verstrooid ben ik hè?’ Jog bloosde. ‘Dat komt van opwinding. Dag Joost.’

‘Joachim.’

Ik keek naar mijn brief. Zou ik hem al overschrijven? Neen, toch maar wachten

tot morgen. Want Julie... ik werd opeens triest. Goeie Jog. Als een kind zoo blij was

hij. Als Julie nu maar wilde...

Tante Suzanna schreed binnen. ‘Weet je wel, dat het al over vijf is Joop? Toen ik

voor Hans zorgde, werd hij altijd prompt op tijd geholpen.’ Ik zuchtte even. ‘Ja Tante,

ik ga met U mee.’

De volgende dag stond ik na weken weer op Julie's stoep. Het was koud, pittig