• No results found

Beneden deed Kit aan Tante Suzanna een duizeligmakend effectenverhaal, dat wij gelukkig bij de grootste onwaarschijnlijkheid kwamen onderbreken. Op straat zei

Kit: ‘Je bent erg chic Joop. Feitelijk veel te deftig voor ons.’

‘Och, wat een onzin,’ ik werd meteen wrevelig ‘dit simpele shantungpakje?’

Kit klopte me op mijn arm. ‘Kom domme meid,

word je daar boos om? Ik mag je toch wel even plagen. Hè, hè, die deftigheid bij je

Schoonpapa benauwt me. Gelukkig, dat we op straat staan.’

‘Laten we Con ook nog halen,’ stelde ik voor.

‘Zijn we al geweest. Maar Con was naar het Concertgebouw met haar Ma. En Pop

en Kees waren ook uit. Daar zijn we eerst heengerend.’

Ik gilde om het uitzijn van Pop en Kees. Innig gearmd belandden we bij de étage,

die een donkere trap had en een griezelig uitzicht van achteren, maar prachtige groote

kamers. Vandaar tramden we naar het benedenhuis, dat zoo uit een bouwdoos leek

weggewandeld te zijn. Poppige kamers, een serretje, dat slechts twee stoelen en een

tafel bevatten kon, en een eenige kinderkamerkeuken. Maar de tuin was allerliefst.

Alleen leek het prieel erg verwilderd, daar het begroeid was met wingerd, die zijn

loten loodrecht naar de hemel stak.

‘Maar dat snoeien we wel,’ zei Pien en ging op de rustieke bank zitten. Ook was

er een vaststaande tafel in.

‘Een prieelameublement behoef je tenminste al niet te koopen. Scheelt al weer

zooveel,’ zei Kit practisch.

‘En hoe vin jullie de tuin?’ dweepte Pien.

‘Ja, erg aardig. En zoo rustig. Heelemaal geen stadsgewoel. En die sloot, die zoo

vredig langs je domein kabbelt, doet ook erg aan buiten denken,’ dweepte ik mee.

‘En er zwemmen eendjes in,’ zei Pien. ‘O schattig. Die kan ik elke morgen voeren.

Nu jongens, wat zeggen jullie ervan?’

‘Waarom heb je eigenlijk nog getwijfeld?’ informeerde ik.

‘Omdat die andere kamers veel grooter zijn. En om het atelier. Maar als ik nu voor

atelier die uitbouw neem... Bob vond de kamers klein.’

‘Net knus,’ zei Kit.

‘Nu, dan ben ik meteen gedecideerd.’ Pien sprong

op. ‘Ik ga nog even de sleutels naar de huisbaas terugbrengen. Ga jullie mee? Maar

eerst nog eventjes de kamers zien.’

‘Het behang is goed,’ keurde Kit. ‘En als je nu niet al te forsche meubelen aanschaft

Pien, dan kan het wat genoeglijk worden. Ik zie de Bobbel al aan het hoofd van de

tafel zitten. Waar zet je de divan?’

‘O, daar in die hoek dunkt me. En de theetafel hier. Daar het buffet. O jongens, 't

zal zoo leuk worden.’ Pien draaide eerst met mij, dan met Kit in het rond.

De badkamer is wel erg petieterig,’ zei Kit. ‘Als de Bobbel uit het bad stapt,

tenminste als je een eenigszins florissante kuip koopt, dan is de kamer gevuld. Dan

kan er geen scheerspiegel meer bij.’

‘Hoeft ook niet,’ hielp ik Pien weer opleven. ‘De Bobbel kan zich in de slaapkamer

scheren. En die verbindingsdeur naar de slaapkamer is erg gemakkelijk.’

‘O, die haal ik er uit.’ Pien werd opnieuw enthousiast, ‘daar hang ik een gordijn

voor. O jongens, jullie zult eens zien, hoe eenig het wordt. En de aanleg voor

stroomend water is ook practisch hè?’

Ik moest verrukte Pien even in haar wang knijpen. ‘Ik voel me in staat tot een

speech. Alleen ik barst in weenen uit, zoo aangedaan voel ik me in je toekomstige

Home. En nu ga ik Schoonpapa van de Bank halen.’

‘Ga je niet even mee ergens neerstrijken?’ vroeg Kit teleurgesteld.

‘Ik kan heusch niet. Werkelijk niet. Ik moet trouwens om half elf weer thuis zijn

voor het clubkind.’

‘Dat is een reden, waarvoor ik zwicht,’ zei Kit. ‘Ons clubkind moet goed verzorgd

worden he Pien? En Pien beaamde het uit de volheid van haar gemoed.

Bij Schoonpapa werd ik door de nachtportier binnengelaten. En Schoonpapa keek

me zoo verbaasd aan, toen ik het Heiligdom binnenschreed, dat ik zei:

‘U schijnt heelemaal niet blij te zijn, dat U me ziet.’

‘Wat kom je hier doen?’

‘U halen. Maar als U zoo kijkt, maak ik rechtsomkeert.’

‘Neen, ik dacht eerst werkelijk, dat er iets met Hans was.’ Schoonpapa schoof zijn

papieren bij elkaar.

‘Met die beer is gelukkig nooit iets. En dan zou ik U getelefoneerd hebben

Papaatje.’

‘Och ja, natuurlijk.’

‘Weet U, dat Kit Uw naamgenoot het clubkind heeft gedoopt?’

‘Heel aardig, heel aardig,’ zei Schoonpapa.

‘U bent er met Uw gedachten niet bij,’ dreigde ik hem, en ging in Leo's stoel zitten

voor zijn gesloten bureau. Wat maakte me dat triest. Niet aan toegeven. Schoonpapa

duwde lijsten in laden, en begon zijn bureau af te sluiten.

‘Ik geloof, dat ik U maar weer helpen moet 's avonds,’ begon ik en meende het.

‘Er komt volgende week een tijdelijke werkkracht. Maar ik vind het erg lief van

je Joop.’

‘Zeg Papaatje,’ zei ik opeens, de koe bij de horens vattend, ‘kent U een firma

Duyff & Zn. in zuidvruchten?

‘Duyff & Zn.?’ herhaalde Schoonpapa. ‘Die naam komt me niet onbekend voor.

Wat wou je daarmee Joop? Wou je ook in zuidvruchten gaan handelen?’

‘Neen, ik wil iets veel ergers. En U moet me helpen. Ik zal U iets in groot

vertrouwen vertellen. En U mag niet schrikken.’

‘Ik schrik niet zoo erg gauw van je Jopie.’

‘Prachtig. Nu dan...’ En ik vertelde Schoonpapa van Connie en Ru Duyff, toen ze

nog op de H.B.S. waren, terwijl ik de latere jaren doorvloog om bij de tegenwoordige

Connie en de hedendaagsche Ru Duyff te belanden. Ik vertelde ook van het