Maar Schoonpapa gaf mijn arm een veilig kneepje. ‘Het is goed, om de zinnen
eens wat te verzetten Joop.’ Ik keek in het vuur, wat door mijn plotselinge tranen
spookachtige gestalten te vormen scheen. Zoo vreemd en koud stond Tante Suzanna
tegenover
mij. Zoo weinig begreep ze van al, wat ik voelde. Ik schokte mijn schouders. Het
was toch immers mijn eigen schuld.
‘Ik zou wel zin hebben in iets warms.’ Schoonpapa huiverde even. ‘Luister eens,
wat een weer.’ Tante Suzanna stond al plichtmatig op. ‘Wat moet het zijn Hans, een
warme groc?’ Maar ik sprong van mijn kruk, en duwde Tante Suzanna met mijn
handen op haar hoekige, ongezellige schouders weer naar beneden. ‘Blijft U nu
zitten, en laat ik eens voor alles zorgen. Warm water is hier. Ik kan alles vinden,
geloof me. En ik heb zoo'n idee Papaatje, dat U ook nog wel wat eten wilt.’
‘Je befaamde doorzicht laat je weer niet in de steek,’ plaagde Schoonpapa.
Ziezoo, nu kon ik bezig zijn, dat leidde af. Ik dekte de tafel volgens alle regelen
der kunst.
‘Ik wil het liefst warme melk,’ zei Tante Suzanna statig.
‘U kunt een heele koe krijgen,’ ijverde ik vurig. ‘Ik groc met U mee Schoonpapa.’
Toen alles klaar was, boog ik voor de diepe stoelen naast de haard, en bood aan de
inzittenden elk een arm, die Schoonpapa hartelijk greep, maar die door Tante Suzanna
werd versmaad. Maar ik liet me niet ontmoedigen, en terwijl ik van een sandwich
hapte, vertelde ik van Jogs danswoede en van Piens schattige huisje, en van Noortjes
Jonkheer. Schoonpapa klonk met zijn glas tegen het mijne.
‘Gezellig je hier te hebben Joost. Als Leo terugkomt, zal ik geloof ik maar
bedingen, dat hij jou en Hans hier laat, en dat hij alleen weer naar de wildernis trekt.’
Ik boog me naar Tante Suzanna over, en terwijl ik een vinger op haar hand plaatste,
smeekte ik: ‘Toe, zegt U nu eens: “Ik sluit me gaarne bij de vorige spreker aan.”
Astublieft Tante Suzanna.’ Of het de gezamenlijke invloed van de melk en de
beschuitjes met kaas was ik zal het nooit weten
maar Tante Suzanna glimlachte en zei: ‘O dwaas kind, dat je bent.’ Scheefgearmd,
en zonder eenig protest van Tante Susanna's kant, liepen we later gedrieën de trap
op naar Hans. De gansche wereld baadde in een rozig licht.
‘Ik begrijp niet Joop,’ zei Julie strak, ‘dat we Zoo weinig van je zien. Je hebt toch
niets te doen, dunkt me.’ Ik zat in Julie's boudoir, een oog op de klok, omdat ik om
5 uur weer thuis moest zijn voor Hans.
‘Ja, dat denk je maar,’ zuchtte ik. ‘Ik doe niets dan allemaal gelukkige menschen
afdraven de heele dag.’
Julie fronste haar wenkbrauwen. ‘Hoe maakt Connie het?’ zei ze dan lusteloos.
‘Die is haast niet te benaderen van geluk,’ zei ik met pathos.
‘Ik vind haar verloofde heelemaal niet interessant.’ Julie bekeek haar nagels.
‘Hoeft ook niet,’ prevelde ik, ‘als Connie hem maar interessant vindt.’
‘He, dat is nu weer zoo'n echte leege opmerking van je,’ zuchtte Julie. Ik gaapte
verstolen.
‘De Barones schrijft me zulke allerliefste brieven,’ herbegon Julie.
‘Ja, zoo ziet ze eruit,’ zei ik onschuldig.
‘Vond je haar dan niet charmant?’ vroeg Julie, direct geraakt.
‘Meer dan charmant. Onweerstaanbaar. 't Was een gevaarlijke, dikke vrouw.’
‘Nee,’ kreet Julie.
‘Toch,’ knikte ik. ‘Daarop heb ik een heele goeie kijk. Was Jog niet weg van
verrukking?’
‘O Jog,’ zei Julie. ‘Ik weet tegenwoordig niet, wat ik aan Jog heb. Hij wordt... hij
wordt beslist frivool Joop.’
‘Ja, dat kan,’ beaamde ik, terwijl ik plezierig aan mijn goede raadgevingen in S.
& M. dacht.
‘Je weet toch, dat hij zich nooit zoo erg voor Lotte de Wilde heeft geïnteresseerd.
En nu, als ze eens hier zijn, wil hij direct dansen. En dan zegt hij soms frivole dingen.
Als ik niet beter wist, zou ik heusch gaan denken, dat Jog een flirt is.’
‘Dat zal hij dan wel zijn ook. Trouwens, ik heb Jog altijd een flirt gevonden,’ zei
ik onbekommerd.
‘Heusch?’ vroeg Julie.
‘Ja, waarom niet. Jog is een interessante man. Ik ben altijd dol op Jog geweest.’
Ik keek uitdagend naar Julie.
‘Zeg toch niet zulke onmogelijke nonsens,’ snauwde Julie.
‘Ja, de waarheid wordt niet graag gehoord,’ filosofeerde ik.
Julie strekte zich gemakkelijker op de divan uit. Ze antwoordde me niet. Ze sloot
haar oogen, dan zei ze langzaam en nadrukkelijk:
‘O, wat verveel ik me tegenwoordig.’
‘Schaam jij je niet?’ tierde ik meteen. ‘Je hebt toch alle denkbare geneuchten.
Partijen, schouwburgen, een hartsvriendin-barones, een man die flirt, een dot van
een kind, er blijft je gewoonweg niets te wenschen over.’
‘Doe niet zoo onwijs,’ verzocht Julie mij. ‘Ik kan niet helpen, dat ik me onbevredigd
gevoel.’
‘Lariekoek,’ zei ik fier.
Met voorbijzien van dit kernachtige woord, zuchtte Julie: ‘Ik ben geestelijk
onbevredigd. Dat begrijp jij misschien zoo niet. Ik verdor in dit saaie milieu. Ik zou
willen reizen, zooals Clementine, een maand in Monaco, een maand in Egypte, een
maand in Noorwegen. Ik snak ernaar, indrukken op te doen, mijn geest te vullen met
het schoons van alle tijden.’
‘Heeft Clementine je dat voorgepreveld?’ informeerde ik.
‘Neen Joop. Clementine is in mijn leven gekomen, toen ik bijna ziek was van
onbevredigdheid. Zij heeft me gered van een geestelijk debâcle. Je kunt
In document
Cissy van Marxveldt, Joop en haar jongen · dbnl
(pagina 131-135)