• No results found

Suzanna zegt, dat zijn weeke mondje van onweerstaanbare liefheid is - ze zegt het iets anders - en ik ben dol op het kleine wilskrachtige kinnetje, dat hij regelrecht van

gansche van Dilgeslachten heeft overgenomen. O, hij is zoo'n innige dot. Haast nooit

huilt hij. Uren kan hij met zijn handjes liggen spelen, dan beweegt hij zijn vingertjes

heen en weer, en het eigenwijze duimpje, en kraait daarbij, of brabbelt in zijn

kindertaaltje. Of - plotseling schiet zijn hand uit naar de rammelaar van Grootpapa,

die met veel lawaai en buitelingen terugvliegt in zijn wieg. Dan kirt hij als een jonge

duif. Hij eet nu ook heel parmant een banaan per dag, wat soep en compôte, waar

hij dol op is. Grootpapa geeft hem bij voorkeur de banaan; het is aandoenlijk hoe

geduldig Grootpapa dan over Hans Willem heengebogen staat, en ik geloof, dat hij

wel wenschte, dat elke banaan honderd partjes had. Soms kan ik het zoo ellendig

vinden, dat wij niet samen de groei van onze jongen kunnen volgen. Zijn

bewustwording, zijn oprichten, zijn lach, ze zijn van zoo'n onbeschrijfelijke bekoring.

O Leo, het dons

van zijn zijzachte wangetjes te beroeren is een zaligheid. Merk je wel, dat ik, als ik

eens met adoreeren begin, niet meer kan ophouden? En ik moet je nog eenige

nieuwtjes vertellen.

We hebben Pien en de Bobbel verleden week naar behooren getrouwd. Ze zijn nu

op een huwelijksreis naar Brussel, en Kit, Con en ik draven om de dag naar het

aanstaande Breedhuis, om al de planten en bloemen, die Pien reeds in haar woning

een plaats gegeven had, te verzorgen, en om het prieel te reinigen. Connie straalt van

een innerlijk geluk, en zelfs Kits dwaaste plagerijen houden de geluksglimlach op

haar gezicht. Kit rent nog steeds alle vergaderingen af, en ik voorzie, dat die op een

goeie dag te voorschijn treedt met een jongmensch in een bruinfluweelen jasje en

met lange lokken. Ze doet af en toe geheimzinnig en verstrooid, en beweert, dat ze,

behalve jou!, nog nooit een man in een gewoon colbertje de moeite waard heeft

gevonden.

Noortje, die lang, heel lang gezwegen had, is ook weer met een brief op de proppen

gekomen. Ze is de ster van de Haagsche uitgaande wereld, en een heuschige jonkheer

maakt serieuze avances. Ik geloof, dat dit bij lezing niet lief klinkt, maar jongen, ik

meen het heel goed, ik zal werkelijk heel blij zijn wanneer de Jonkheer zijn hart in

beide handen neemt, en dit aan Noortjes voeten nedervlijt.

Met Papa en Mama in Noordwijk gaat het best, af en toe luncht Papa hier, en dan

heeft Schoonpapa de uitdagende blik van de eerste grootvader van Hans te zijn. Papa

blijft gelukkig nog al gemoedelijk daaronder, en ik laveer tusschen de beide

Grootvaders door en beweer dat hij tegen de een gelachen, en tegen de ander gekraaid

heeft. Tante Suzanna zegt, dat ze als kleine kinderen zijn. De toon, en het gebaar,

waarmee ze dat beweert laat ik aan jouw verbeeldingskracht over.

En zoo gaan mijn dagen voorbij... elke avond streep ik op mijn kalender als een

kostschoolmeisje

met een vinnig, blij streepje de vergane dag af. Je schrijft zoo heelemaal niet, hoe

lang je denkt, dat je verblijf in Batavia duren zal. Weet je, wat ik me soms voorstel,

als ik 's avonds tegenover Tante Suzanna zit met mijn werk - ik brei voor Hans!!!!

- of met een boek? Dat er plotseling op een avond stappen zullen komen door de

gang, en dat de deur van de huiskamer zal worden opengedraaid, en dat jij op de

drempel zult staan. Ik leef me daar zoo in, dat ik me soms moet omdraaien om even

naar de deur te kijken, waardoor jij binnen zult komen. Leo, wat zal dat een weerzien

zijn!

Jog danst! Hij heeft de duurste danslessen uit de stad, en hij danst al aardig,

ofschoon hij er bij telt. Nu hindert dat niets bij Julie of bij een familielid, maar een

wildvreemde dame zal dunkt me een tellende partner niet kunnen apprecieeren. Jog

zegt blijmoedig, dat dit wel voorbijgaat. Hij stelt het zich zoo voor, dat hij nu danst

en hardop telt, over een week danst en geluidloos telt, over nog een week danst en

niet telt, maar nog niet de gave tot converseeren in zich voelt, maar dat hij na een

korte spanne tijds dansen en converseeren zal kunnen combineeren. Een feit is het,

dat de dansduivel Jog te pakken heeft. Hij wordt beslist frivool en als ik eens

onverwacht hun huiskamer binnentreed, dan grijpt hij me om mijn taille - hij houdt

je ook iets minder angstvallig vast - en hopst met me om de tafel, onder het gezoem

van: een-twee, een-twee-drie. Julie vindt Jogs dansbeenen, nu hij ze eindelijk gekregen

heeft, vermoeiend, en staat kwijnend tegenover Jogs jolijt.

En met deze vroolijke tirade zal ik voor vanavond besluiten. Morgen schrijf ik

verder, zoodat de mail weer een dagboekje van me mee te torsen heeft. Nacht lieve,

lieve jongen!

Natuurlijk vergeet ik nog je de belangrijke Kaki-Loutje gebeurtenis mede te deelen.

Ze zijn tot half September in Schotland gebleven, en in die tijd

heeft de Zeeuwsche Oom van Kaki ingezien, dat hij niet beter kon doen dan Kaki