gansche van Dilgeslachten heeft overgenomen. O, hij is zoo'n innige dot. Haast nooit
huilt hij. Uren kan hij met zijn handjes liggen spelen, dan beweegt hij zijn vingertjes
heen en weer, en het eigenwijze duimpje, en kraait daarbij, of brabbelt in zijn
kindertaaltje. Of - plotseling schiet zijn hand uit naar de rammelaar van Grootpapa,
die met veel lawaai en buitelingen terugvliegt in zijn wieg. Dan kirt hij als een jonge
duif. Hij eet nu ook heel parmant een banaan per dag, wat soep en compôte, waar
hij dol op is. Grootpapa geeft hem bij voorkeur de banaan; het is aandoenlijk hoe
geduldig Grootpapa dan over Hans Willem heengebogen staat, en ik geloof, dat hij
wel wenschte, dat elke banaan honderd partjes had. Soms kan ik het zoo ellendig
vinden, dat wij niet samen de groei van onze jongen kunnen volgen. Zijn
bewustwording, zijn oprichten, zijn lach, ze zijn van zoo'n onbeschrijfelijke bekoring.
O Leo, het dons
van zijn zijzachte wangetjes te beroeren is een zaligheid. Merk je wel, dat ik, als ik
eens met adoreeren begin, niet meer kan ophouden? En ik moet je nog eenige
nieuwtjes vertellen.
We hebben Pien en de Bobbel verleden week naar behooren getrouwd. Ze zijn nu
op een huwelijksreis naar Brussel, en Kit, Con en ik draven om de dag naar het
aanstaande Breedhuis, om al de planten en bloemen, die Pien reeds in haar woning
een plaats gegeven had, te verzorgen, en om het prieel te reinigen. Connie straalt van
een innerlijk geluk, en zelfs Kits dwaaste plagerijen houden de geluksglimlach op
haar gezicht. Kit rent nog steeds alle vergaderingen af, en ik voorzie, dat die op een
goeie dag te voorschijn treedt met een jongmensch in een bruinfluweelen jasje en
met lange lokken. Ze doet af en toe geheimzinnig en verstrooid, en beweert, dat ze,
behalve jou!, nog nooit een man in een gewoon colbertje de moeite waard heeft
gevonden.
Noortje, die lang, heel lang gezwegen had, is ook weer met een brief op de proppen
gekomen. Ze is de ster van de Haagsche uitgaande wereld, en een heuschige jonkheer
maakt serieuze avances. Ik geloof, dat dit bij lezing niet lief klinkt, maar jongen, ik
meen het heel goed, ik zal werkelijk heel blij zijn wanneer de Jonkheer zijn hart in
beide handen neemt, en dit aan Noortjes voeten nedervlijt.
Met Papa en Mama in Noordwijk gaat het best, af en toe luncht Papa hier, en dan
heeft Schoonpapa de uitdagende blik van de eerste grootvader van Hans te zijn. Papa
blijft gelukkig nog al gemoedelijk daaronder, en ik laveer tusschen de beide
Grootvaders door en beweer dat hij tegen de een gelachen, en tegen de ander gekraaid
heeft. Tante Suzanna zegt, dat ze als kleine kinderen zijn. De toon, en het gebaar,
waarmee ze dat beweert laat ik aan jouw verbeeldingskracht over.
En zoo gaan mijn dagen voorbij... elke avond streep ik op mijn kalender als een
kostschoolmeisje
met een vinnig, blij streepje de vergane dag af. Je schrijft zoo heelemaal niet, hoe
lang je denkt, dat je verblijf in Batavia duren zal. Weet je, wat ik me soms voorstel,
als ik 's avonds tegenover Tante Suzanna zit met mijn werk - ik brei voor Hans!!!!
- of met een boek? Dat er plotseling op een avond stappen zullen komen door de
gang, en dat de deur van de huiskamer zal worden opengedraaid, en dat jij op de
drempel zult staan. Ik leef me daar zoo in, dat ik me soms moet omdraaien om even
naar de deur te kijken, waardoor jij binnen zult komen. Leo, wat zal dat een weerzien
zijn!
Jog danst! Hij heeft de duurste danslessen uit de stad, en hij danst al aardig,
ofschoon hij er bij telt. Nu hindert dat niets bij Julie of bij een familielid, maar een
wildvreemde dame zal dunkt me een tellende partner niet kunnen apprecieeren. Jog
zegt blijmoedig, dat dit wel voorbijgaat. Hij stelt het zich zoo voor, dat hij nu danst
en hardop telt, over een week danst en geluidloos telt, over nog een week danst en
niet telt, maar nog niet de gave tot converseeren in zich voelt, maar dat hij na een
korte spanne tijds dansen en converseeren zal kunnen combineeren. Een feit is het,
dat de dansduivel Jog te pakken heeft. Hij wordt beslist frivool en als ik eens
onverwacht hun huiskamer binnentreed, dan grijpt hij me om mijn taille - hij houdt
je ook iets minder angstvallig vast - en hopst met me om de tafel, onder het gezoem
van: een-twee, een-twee-drie. Julie vindt Jogs dansbeenen, nu hij ze eindelijk gekregen
heeft, vermoeiend, en staat kwijnend tegenover Jogs jolijt.
En met deze vroolijke tirade zal ik voor vanavond besluiten. Morgen schrijf ik
verder, zoodat de mail weer een dagboekje van me mee te torsen heeft. Nacht lieve,
lieve jongen!
Natuurlijk vergeet ik nog je de belangrijke Kaki-Loutje gebeurtenis mede te deelen.
Ze zijn tot half September in Schotland gebleven, en in die tijd
heeft de Zeeuwsche Oom van Kaki ingezien, dat hij niet beter kon doen dan Kaki
In document
Cissy van Marxveldt, Joop en haar jongen · dbnl
(pagina 128-131)