• No results found

Voorzieningslogica blijft dominant

In document Maatschappelijk vastgoed in verandering (pagina 124-126)

4 Basisschoolgebouwen 4.1 Inleiding

4.5 Voorzieningslogica blijft dominant

Als we kijken naar bovenstaande factoren die vastgoedstrategieën bepalen, komt het beeld naar voren dat in het primair onderwijs de voorzieningslogica dominant blijft. Schoolbesturen en gemeenten proberen vooral om te reageren en te anticiperen op demografische verande- ringen, tegelijkertijd een goede spreiding en keuzemogelijkheid te bieden, en (wat betreft de schoolbesturen) het aandeel in onderwijsaanbod in een bepaald gebied te behouden of uit te breiden.

De bekostiging van gebouwen is grotendeels als aanbodgestuurd te karakteriseren: Over nieuwbouw, uitbreiding en überhaupt het aanbod van huisvesting aan (nieuwe) scholen wordt door de gemeente besloten, en uit gemeentelijk budget betaald. In het primair onder- wijs gaat aanbodgestuurde bekostiging dus samen men met een voorzieningslogica, waar in de ouderenzorg een vraaggestuurde bekostiging samengaat met een dienstverlenings- en rendementslogica.

De overheveling van het budget voor buitenonderhoud naar het lump sum-bedrag dat rechtstreeks van het Rijk naar de schoolbesturen gaat, maakt het bekostigingssysteem van het primair onderwijs meer weliswaar meer vraagvolgend, maar dit lijkt niet te leiden tot een fundamentele verandering van de manier waarop over het vastgoed wordt beslist.

Daarom is het veelzeggend om te zien dat in de gevallen waarin als gevolg van door- decentralisatie de volledige verantwoordelijkheid voor het vastgoed in één hand, namelijk die van de schoolbesturen komt, er wel sprake lijkt van een verandering in hun omgang met het vastgoed. Daar lijkt eerder sprake van een verschuiving richting een dienstverleningslogica, waarin 1) het efficiënt benutten van de beschikbare ruimte belangrijker wordt, blijkens het vermogen om meer dan voorheen gebouwen af te stoten 2) er meer ruimte lijkt te komen om meer vanuit een vakinhoudelijke visie - aan welke onderwijsconcepten is behoefte in deze gemeente? –een langjarige vastgoedstrategie te ontwikkelen.

Het denken in termen van vastgoedrendementen, de rendementslogica, lijkt in deze sector nog niet zijn intrede te hebben gedaan, zoals dat in de ouderenzorg wel het geval is. Sterker nog, door de manier waarop privaatrechtelijk afspraken zijn gemaakt bij doordecen- tralisatie, vooral met betrekking tot het recht van eerste aankoop van het vastgoed door de gemeente, wordt deze manier van denken ook expliciet ontmoedigd. Dat neemt niet weg, dat voorzieningslogica en rendementslogica weleens in conflict kunnen komen binnen de ge- meente zelf, vooral in het geval dat de gebouwen zijn ondergebracht bij een aparte vast- goedafdeling.

De ruimtelijke gevolgen van een dergelijke dienstverleningslogica – stel dat doordecentrali- satie overal in Nederland toegepast zou worden – zijn moeilijk in te schatten op basis van de ervaringen van enkele gemeenten. Daarvoor zijn de gekozen arrangementen teveel geënt op de specifieke lokale situatie. Maar met alle voorbehouden als gevolg van het tentatieve ka- rakter van deze exercitie, kan verwacht worden dat het in één hand brengen van de verant- woordelijkheden leidt tot meer dynamiek in locatiebeslissingen.25 Het behoud van

‘marktaandeel’ op een bepaalde locatie zal belangrijk blijven, maar de afweging zal vaker doorslaan naar het opheffen van een locatie om redenen van leerlingenaantallen, en mis- schien ook vaker om gebouwtechnische redenen. Dit zal nog eerder het geval zijn als door- decentralisatie gepaard gaat met een grotere samenwerking tussen schoolbesturen en concurrentie een minder belangrijke factor wordt, zoals in het Bredase model, en er meer gemeente- of gebiedsbreed naar schoolaanbod gekeken kan worden in plaats dat wordt ge- concurreerd op het niveau van de buurt.

Wat betekent dit voor de ruimtelijke spreiding van scholen? Een dergelijke doorde- centralisatie komt bovenop de trend van een dalend aantal scholen (figuur 4.5). Een afne- mend aantal scholen leidt in de allermeeste buurten tot nu toe niet tot een substantiële toename van de afstand tot de dichtstbijzijnde school. Ook met minder scholen is bereik- baarheid goed te garanderen (Onderwijsraad 2013). Maar het betekent uiteraard wel een kleinere keuze in mogelijke scholen. En een gemiddelde zegt uiteraard weinig over individu- ele buurten of gebieden, waar de situatie wel degelijk substantieel kan verslechteren.

25 Los van de vraag of kleinere schoolbesturen in staat zouden zijn om goede vastgoedstrategieën te maken en

Over de ruimtelijke gevolgen op de schaal van de wijk en de regio is het vanwege de beperkte casuistiek en tentatieve karakter van deze doordenking niet goed mogelijk conclu- sies te trekken Op het schaalniveau van het gebouw zelf zou het landelijk toepassen van doordecentralisatie enerzijds kunnen leiden tot meer nieuwbouw: het opheffen van locaties gaat niet zelden samen met een ruimtelijke herstructureringen, waarbij juist een nieuwe lo- catie gevonden moet worden en nieuwbouw noodzakelijk is. Anderzijds kan het zijn dat de afweging tussen nieuwbouw en renovatie verandert ten gunste van renovatie, omdat de split incentive wordt opgeheven (Bureau Mevr. Meijer 2016).

Wat betreft het gebruik voor de buurtfunctie: Doordecentralisatie zou een incentive betekenen om het gebouw beter te benutten, en kan dus leiden tot meer verhuur en mede- gebruik van onbenutte lokalen. De praktische bezwaren (moeilijk te organiseren binnen het gebouw) blijven echter bestaan en het lukt lang niet altijd om de ruimtes kostendekkend te verhuren.

In document Maatschappelijk vastgoed in verandering (pagina 124-126)