• No results found

3 De Proeve van Taal- en Dichtkunde (1730)

3.4 Het voorwerk van de Proeve: inleiding

Met het jaartal 1730 op het titelblad gaven de Amsterdamse boekverkopers Evert Visscher38

en Isaac Tirion39

de derde druk in het licht van Publius Ovidius Naso's

Metamorphosen in de vertaling van Joost van den Vondel (1587-1679): Publius Ovidius Nazoos Herscheppinge. Vertaelt door J.V. Vondel. Met

Taal- en Dicht-kundige Aanmerkingen van B.H. Twee Deelen.

t'Amsterdam, By E. Visscher en J. Tirion, Boekverkoopers, MDCCXXX.40

Dit werk bestond uit twee quarto-delen.41

De tekst van Vondels Herscheppinge was opgenomen in het eerste deel, terwijl in het tweede deel de taal- en dichtkundige aanmerkingen te vinden waren van Balthazar Huydecoper, want hij was het die schuilging achter de initialen B.H. Zeker het tweede deel was in december 1729 al gedrukt, zodat Huydecoper in dat jaar exemplaren ervan aan zijn relaties kon toezenden: in een brief van 19 december 1729 van de dichter-notaris Philip Zweerts (1704-1774) aan Balthazar Huydecoper zegt de eerste Huydecoper dank voor het toezenden van een exemplaar van de Proeve (zie 3.3).42

Het tweede deel met de kritische aantekeningen van Huydecoper was ook zonder de teksteditie verkrijgbaar.43

Visscher en Tirion hadden daartoe een nieuw titelblad laten vervaardigen, met daarop de volgende tekst:

38 Voor nadere gegevens over Evert Visscher (?-1734), zie Van Eeghen 1960-1978, Vi

: 351. Gruys (1997) vermeldt dat hij actief was als drukker in de jaren 1717-1735. Vgl. Kleerkooper & Van Stockum 1914-1916, II: 891). Huydecopers Proeve was niet het eerste taalkundige werk dat door Visscher werd uitgegeven. Drie jaar eerder verscheen bij hem de derde druk van Willem Sewels A large dictionary English and Dutch. Groot woordenboek der Engelsche

en Nederduytsche taalen (1727).

39 Isaac Tirion (1705-1765), door wie boeken werden uitgegeven in de jaren 1729-1766 (Gruys & De Wolf 1989: 176), wordt door Van Eeghen genoemd als de eerste boekverkoper die zich uitsluitend bezighield met het drukken van in het Nederlandse gestelde boeken van uiteenlopende aard (Van Eeghen 1960-1978: Vi: 93; vgl. 122). Hiertoe behoorden onder andere Jan Wagenaars Vaderlandsche historie en van dezelfde auteur Amsterdam, in zyne

opkomst, aanwas, geschiedenissen, voorregten, koophandel, gebouwen, kerkenstaat, schoolen, schutterye, gilden en regeeringe (3 delen; 1760-1768). Vgl. Kleerkooper & Van Stockum

1914-1916, II: 835.

40 Unger 1888, nr. 716; Schuytvlot 1987: nr. 806. Er bestaat uit het jaar 1730 ook een derde druk van de door Vondel vertaalde Herscheppinge zonder het taal- en dichtkundig commentaar van Huydecoper. Dit eendelige werk komt behoudens het titelblad geheel overeen met het eerste deel van de onderhavige tweedelige uitgave (zie Unger 1888: nr. 715; Schuytvlot 1987: nr. 805; Breeuwsma 1990: nr. 407).

41 Voor ingenaaide exemplaren van deze twee delen tezamen moest volgens Van Abkoude (1743: 278) een bedrag betaald worden van zeven gulden en tien stuivers. Ter vergelijking: een vierde druk van Van Hoogstratens Lyst der gebruikelykste zelfstandige naemwoorden (1733; 600 pp., in-8) deed 2 gulden en 2 stuivers, Nylöes Aanleiding tot de Nederduitsche

taal [geen jaar van uitgave vermeld] moest 10 stuivers kosten, een herdruk van Moonens Nederduitsche spraekkunst uit 1740 (336 pp., in-8) kostte 1 gulden en voor een derde druk

van Sewels Nederduytsche spraakkonst (1733; 461 pp., in-8) betaalde men 1 gulden en 6 stuivers.

42 Vgl. Van Strien 1991: 215.

43 Van Dijck 1958: 90. Van Abkoude (1743: 278) zegt dat dit boek te koop was voor een bedrag van drie gulden.

Proeve44

van taal- en dichtkunde; in vrijmoedige45

aanmerkingen46

op Vondels Vertaalde Herscheppingen van Ovidius, voorgesteld47

door B. Huydecoper. waar achter volgen eenige Bijvoegsels en Verbeteringen, een kort Bericht wegens48

de letter Y, en twee Bladwijzers.49

t'Amsterdam, By E. Visscher en J. Tirion, Boekverkoopers, MDCCXXX.

44 ‘verhandeling of probeersel waardoor een geleerde of een kunstenaar de mate van zijn kunnen toont’ (WNT XII, ii, 4291, s.v. proef, IV, B, 1).

45 ‘onomwonden, zonder een blad voor de mond te nemen’ (WNT XXIII, 789, s.v. vrijmoedig, 3c).

46 ‘opmerkingen’ (WNT I, 245, s.v. aanmerking, 2).

47 ‘ter kennis gegeven’ (WNT XXII, ii, 482, s.v. voorstellen, II, 7a). 48 ‘over’ (WNT XXV, 538, s.v. wegens, 4).

De oplage van deze afzonderlijk uitgegeven Proeve is in het jaar 1788 volledig uitverkocht, maar de gemelde tweedelige uitgave met zowel de tekst van Vondels Ovidiusvertaling als de opmerkingen van Huydecoper zijn in datzelfde jaar nog wel verkrijgbaar (Van Abkoude & Arrenberg 1788: 256 en 399). Bij gebrek aan

oplagecijfers is het niet mogelijk aan dit gegeven een conclusie te verbinden. Het lijkt echter gerechtvaardigd om aan te nemen dat de vraag naar de Proeve groter is geweest dan naar de derde druk van Vondels Herscheppinge in twee delen. Daarvoor kunnen twee argumenten worden aangevoerd. Ten eerste laat de Proeve zich ook zonder de tekst van Vondels vertaling van Ovidius Metamorphosen bestuderen. De

Proeve vormt namelijk niet zozeer een doorlopend commentaar op Vondels

Herscheppinge als wel een beschouwing naar aanleiding van zijn vertaling (vgl. Van

Dijck 1958: 92). Door elke aantekening van de Proeve te beginnen met een citaat uit de vertaling van Vondel waarover Huydecoper het een en ander wil meedelen, krijgt de lezer voldoende houvast om Huydecopers commentaar te begrijpen.50

Een andere reden waarom de tweedelige editie van Vondels Herscheppinge vermoedelijk minder aftrek zal hebben gevonden, is dat velen reeds een eerste editie uit 1671 en/of een tweede uit 1703 van Vondels Ovidiusvertaling in hun bezit hadden en niet de behoefte voelden aan nog een editie. Een los deel met kritische aantekeningen zal echter ook voor bezitters van de eerste en de tweede druk van Vondels

Ovidiusvertaling een welkome aanvulling daarop hebben gevormd (Van Dijck 1958: 90).

De eerste druk van de Proeve telt 694 bladzijden: 12 ongenummerde pagina's voorwerk en 682 genummerde pagina's hoofdtekst. Het overzicht hiernaast laat zien hoe de pagina's zijn verdeeld over de verschillende onderdelen waaruit de Proeve is opgebouwd. Nemen we deze tabel in ogenschouw dan valt op dat de taal- en dichtkundige aantekeningen op het eerste en op het tweede boek aanzienlijk meer pagina's in beslag nemen dan die op enig ander boek van Vondels Herscheppinge. Een verklaring voor het verschil in omvang tussen de eerste twee en de resterende boeken kunnen we afleiden uit het voorwoord, waar Huydecoper meedeelt dat hij had besloten ‘om ons zelfs eenigerwijze te bepaalen <beperken>, onze Aantekeningen niet verder te doen uitweiden dan over de twee eerste boeken van VONDELS

vertaalinge’ (1730: *4r). Het plan om ook de andere dertien boeken van de vertaling van aantekeningen te voorzien heeft Huydecoper pas opgevat nadat hij zijn

aanvankelijke doel had verwezenlijkt en ‘den voortgang des druks door sommige toevallen gestremd’ was (1730: *4v).

De onderlinge verschillen in aantallen pagina's tussen de commentaar op de boeken drie tot en met vijftien springen eveneens in het oog. Zo beslaan de aantekeningen op het zesde, het negende en het vijftiende boek respectievelijk 68, 47 en 52 pagina's, terwijl het aantal pagina's dat betrekking heeft op de andere tien boeken, door de bank genomen schommelt tussen de 25 en 35 bladzijden.51

Het grote aantal pagina's dat de commentaar op de boeken

50 Dat het verband tussen de teksteditie en de taal- en dichtkundige aanmerkingen niet zo hecht is, blijkt uit de tweede druk van de Proeve, die verscheen zonder de Herscheppinge van Vondel. Daar staat tegenover dat de passages uit Vondels vertaling waarop de commentaar betrekking heeft, in de tweede druk uitgebreider weergegeven zijn dan in de eerste druk. 51 Dat deze verschillen niet samenhangen met het aantal verzen dat de boeken zes, negen en