• No results found

Voortprocederen door een oorzaak ‘van buiten’

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 159-164)

wat bepa a lt de u itkomst?

7.2 Voortprocederen door een oorzaak ‘van buiten’

Zoals wij in de inleiding schreven, werd in drie zittingen de kans op een andere uitkomst dan voortprocederen sterk verkleind door een besluit of optreden van de rechter. Wat er gebeurde belemmerde het gesprek over een schikking volledig of bemoeilijkte dat gesprek zodanig dat het niet goed van de grond kon komen.

Het eerste geval1 betreft een zitting waarbij eiser twee keer boos wegliep uit de zit-ting, de tweede keer definitief. Dat is tamelijk bijzonder, want we hebben dat slechts één keer meegemaakt. Eiser schoof dat op de rechter die hem niet liet uitspreken toen hij een voorbereid betoog van vijf minuten wilde voordragen en aanvankelijk ook mocht voordragen. Deze tekst ging, zo bleek al heel snel, over een strafzaak met eiser als verdachte, waarin hij terecht was gekomen na een aangifte door gedaagde.

Die strafzaak hing slechts zeer zijdelings samen met het onderwerp van het civiele geschil. Eisers in die strafzaak opgelopen frustratie was dat hij bij politie en justitie

1 Zaak 17.

geen enkel gehoor had ondervonden voor zijn kant van het verhaal. In stevige maar nog diplomatieke taal luchtte eiser zijn hart, voorlezend vanaf zijn iPad. De rechter vermoedde (zei hij in het interview) dat het betoog feller zou worden en vond dat het onvoldoende met de zaak te maken had. Na achttien seconden werd eiser door de rechter in zijn betoog onderbroken. Dat was in het hart van eisers frustratie: ook in deze zittingszaal mocht hij niet uitpraten. Eiser liep weg. Zijn advocaat wist hem terug te halen, maar eiser was het voorval niet vergeten. Ongeveer een half uur later onderbrak hij zelf de advocaat van gedaagde, die zich de kaas niet van het brood liet eten en met stemverheffing zijn zin afmaakte. Eiser werd boos, want hij vond dat hij werd onderbroken door de advocaat van gedaagde, hoewel het eiser zelf was die de advocaat van gedaagde had onderbroken met een opmerking. Eisers advocaat zei dat eiser de beurt zou krijgen en dan niet zou worden onderbroken.

Rechter: U wordt niet onderbroken, maar …

Eiser: Toen ik daarnet wat voor wilde lezen, werd ik toch ook onder-broken. Kotsmisselijk word ik ervan. (…)

Eiser ging weer weg en kwam niet meer terug. Het is duidelijk dat de kansen om verder een schikking te beproeven in deze zaak waren verkeken. Met de stelling ‘De rechter heeft er alles uit gehaald wat erin zat om partijen tot een regeling te laten komen’ was eiser het ‘zeer oneens’.

Het tweede geval2 ging over een zaak met een geldelijk belang van ongeveer twaalf miljoen euro. De rechter liet aan het begin van de zitting weten dat zij zou verwijzen naar de meervoudige kamer, als het op voortprocederen zou aankomen. Later in de zitting zei de rechter dat zij geen voorlopig oordeel over het geschil wilde uitspre-ken, omdat zij dan zou vooruitlopen op het oordeel van die meervoudige kamer.

Een voorlopig oordeel was nodig om partijen in ‘de schikkingsstand’ te krijgen.

Eiseres deed daarom het procesvoorstel om in een later stadium meervoudig te compareren. De beslissingen van de rechter stonden in de weg aan de kans op een regeling in de zitting die zij leidde.

Gedaagde zegt daarover in het interview:

Interviewer: Maar hoe het verder gaat, is niet duidelijk?

Gedaagde: Nee, de rechter zei aan het begin van de zitting dat het naar de meervoudige kamer zou gaan en dat zij daarom nog geen richting zou aangeven. Dus dat was ook helder.

7 De partijen en de rechter op de zitting: wat bepaalt de uitkomst?

Interviewer: Had u zich voorbereid op de zitting?

Gedaagde: Ik had één eerdere comparitie en met die in het achterhoofd had ik een aardig beeld. Voor mij was onverwacht dat er verwezen zou worden naar de meervoudige kamer en dat er geen richting gegeven zou worden (een voorlopig oordeel). Ik moest daardoor even schakelen.

Maar voor mij is dat goed, want het is ook gewoon een complexe zaak.

Interviewer: Dus op basis van uw eerdere ervaring had u verwacht meer richting te krijgen?

Gedaagde: Ja, in die eerdere zaak hebben we een schikking bereikt op de gang. Maar die zaak ging over een aanmerkelijk geringer bedrag.

Gedaagde kreeg dus onvoldoende richting mee om zijn positie te bepalen. Ook eiser, die terughoudend maar niet afwijzend tegenover een schikking stond, heeft het zo ervaren dat het schikkingsgesprek vastliep. Eiser zegt daarover in het interview:

Eiser: Ze (de rechter) heeft (de mogelijkheden tot een regeling) verkend, maar ze heeft niet doorgevraagd. Want voor de schorsing had zij aan partijen gevraagd, om eens even na te denken om tot een voorstel te komen. Ik heb haar toen na de schorsing daarop bevraagd, van u zou daar nog even op terugkomen, en dat was ook zo, dus dat greep ze meteen aan en legde dat voor aan de tegenpartij. En wat schetste toen onze verbazing, dat de tegenpartij achter zich ging kijken, van wat moet ik hiermee, hier heb ik niet echt een antwoord op. En toen had de rechter wat mij betreft wel tegen de tegenpartij kunnen zeggen ‘Dat was wel de bedoeling’ en nu zit je hier en je hebt niks. Daar had ze nog wel wat verder op in kunnen prikken, nog wat meer kunnen uitvragen.

Interviewer: Wat had u eraan gehad om dat te weten?

Eiser: Wij hebben heel voorzichtig aangegeven dat het heel moeilijk is daar op te reageren, zo hebben wij dat ingestoken met onze advocaat, en zo staan wij er ook in, want wij zeggen ‘de afspraak is geldend en die moet nu nagekomen worden’. Zij heeft geprobeerd om te verkennen, van zit er ruimte, nou daar hebben wij heel zuur moeilijk op gezegd, zo van ‘moeilijk, moeilijk, moeilijk’. En ze nam het toen eigenlijk voor ons op door toen te zeggen, ja de juiste partijen zitten nu niet aan tafel dus het is ook lastig tot iets te komen. Terwijl ze ervan uit mocht gaan, vind ik, dat daar partijen aan tafel zaten die, ook al deden ze dingen schoorvoetend, tot iets misschien hadden kunnen komen.

Interviewer: Zegt u nu eigenlijk dat de rechter tegen u strenger had moeten zijn?

Eiser: Zij had denk ik uitgebreider in kunnen gaan op de vraag die ze voor de schorsing had gesteld. Dan was er wellicht meer ruimte ontstaan.

De derde zaak3 kende een zitting waarin de rechter, haast intuïtief, het onderlig-gende conflict tussen partijen verkende en besprak. Dat kostte echter zoveel zit-tingstijd dat het geschil nauwelijks meer kon worden besproken en daardoor kwam het beproeven van een schikking niet van de grond. Er is wel gesproken op de gang, maar het was voor partijen onmogelijk om op basis van wat op de zitting was besproken hun onderhandelingspositie te bepalen en het was voor de rechter haast niet mogelijk inhoudelijke schikkingsinterventies te plegen, want ook zij moest daarvoor eerst met partijen het geschil bespreken. De rechter verwoordt het zo in het interview:

Er zat volgens mij meer in dan ik eruit heb kunnen halen. Waar lag dat aan? Ik had door kunnen vragen, ook op juridische punten en feiten die relevant waren voor het vonnis.

De rode draad in deze drie zittingen is dat het eigenlijke beproeven van een schik-king niet van de grond komt door het optreden van de rechter dat daarbuiten is gelegen. Dat die interventies onderling sterk afwijken – het afkappen van eiser die daarna boos wegloopt, het verwijzen naar de meervoudige kamer en het nauwelijks houden van de informatiefase – maakt daarbij niet uit: zij leidden tot een blokkade in zaken waarin partijen niet op voorhand negatief tegenover een schikking ston-den. Dat laatste blijkt ook uit de vragenlijsten van en interviews met partijen.

In deze drie zaken werkten alle eisers en twee gedaagden mee aan ons onderzoek, dus in totaal vijf van de zes partijen. Twee van deze vijf mensen waren het zeer oneens met de stelling ‘De rechter heeft eruit gehaald wat erin zat om partijen tot een rege-ling te laten komen’. Eén was het er een beetje mee eens en een beetje mee oneens.

En twee waren het eens of zeer eens met deze stelling. De antwoorden weerspiegelen vooral de verschillende mate van teleurstelling dat een regeling er niet in zat.

3 Zaak 60.

7 De partijen en de rechter op de zitting: wat bepaalt de uitkomst?

In de tweede zaak bijvoorbeeld was gedaagde het een ‘beetje eens/beetje oneens’

met deze stelling. Daarbij past dat hij wat teleurgesteld was dat het beproeven van een regeling niet verder werd geëxploreerd, zoals blijkt uit het citaat hierboven uit het interview.

En eiser in de derde zaak was het zeer eens met deze stelling en ook een beetje eens met de stelling ‘Ik vond dat de rechter zich te veel met een regeling bemoeide’. In het licht dat een echt gesprek over de schikking helemaal niet van de grond kwam, laten deze antwoorden vooral zien dat deze partij wel wilde schikken, maar dan vooral op basis van zijn eigen gelijk. Hij zegt dat zo in het interview:

Ik had uiteindelijk liever gehad dat de zaak was geschikt, maar zij boden maar een derde deel van mijn vordering en ja …

En over de tegeneis zei hij:

Ik denk dat die advocaat maar wat verzonnen had voor zijn cliënt, hij moet toch wat.

In de vragenlijst voor de zitting kruiste deze eiser aan: ‘Ik denk eigenlijk dat ik het gelijk aan mijn zijde heb’ als verklaring waarom hij niet heel graag op zoek zou gaan naar een oplossing.

Gedaagde in dezelfde zaak was het juist zeer oneens met de stelling ‘De rechter heeft eruit gehaald wat erin zat om partijen tot een regeling te laten komen’.

Als persoonlijk doel had ik oplossing van het geschil. Dat is niet gelukt.

We zijn er niet uitgekomen, helaas. (…) Ik denk dat het niet in het belang is van welke partij dan ook, de rechterlijke macht, onze partij of de wederpartij, dat een geschil wordt voortgezet. Het kost capaciteit van de rechterlijke macht en van twee bedrijven. Het is dus in ieders nadeel. Ik had gehoopt dat er wat meer dwang zou zijn om eenieder ertoe te dwingen zijn best te doen om de zaak op te lossen. Ik had er graag wat meer druk achter willen zien.

In de vragenlijst voor de zitting schreef deze gedaagde als verklaring waarom hij graag op zoek zou gaan naar een oplossing:

Ik vind dat dit geschil niet voor de rechter hoort. Ik zal daarom proberen het daar zo snel mogelijk weg te krijgen.

Wij spreken overigens geen normatief oordeel uit over de vraag of de rechters in deze zaken de juiste beslissing hebben genomen. Wij constateren alleen dat hun interventie ertoe leidde dat een schikking niet meer mogelijk werd.

7.3 Voortprocederen doordat minstens één partij beslist niet

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 159-164)