• No results found

Het belang van het onderzoek

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 31-39)

Begr ippen lijst

1.1 Het belang van het onderzoek

In dit onderzoek staat het schikkingsgedrag van de rechter op de comparitie na ant-woord centraal. We hebben het over comparities in kantonzaken en in civiele zaken bij rechtbanken.1 Het is belangrijk om dit gedrag te onderzoeken, omdat deze zit-ting de spil is van de dagvaardingsprocedure. Met de invoering van de nieuwe regels over digitaal procederen wordt dat niet anders: ook dan is de mondelinge behan-deling in de wet opgenomen als de standaard in alle privaatrechtelijke bodem-procedures. Dergelijke procedures worden in heel grote aantallen gevoerd.2 Compa-rities worden nagenoeg altijd gehouden met ook het doel van het beproeven van een schikking.3 Een simpele rekensom leert dat het aantal schikkingspogingen op com-paritie na antwoord boven honderdduizend per jaar ligt. Een kleine 30% eindigt

1 Als het niet nodig is om dit onderscheid te maken, gebruiken we de termen ‘civiele zaken’ en ‘civiele rechter’ voor allebei. Zittingen in verzoekschriftenprocedures bleven buiten het onderzoek, waardoor we nauwelijks zittingen in familierechtelijke zaken hebben geobserveerd, op enkele verdelingszaken na. Procedures over verdeling van de boedel na echtscheiding en over de verdeling van een erfenis beginnen met een dagvaarding en kennen ook de comparitie na antwoord.

2 In 2014 waren dat er meer dan 475.000 en in 2015 zakte dit naar bijna 457.000. Daarbij zitten ongeveer 300.000 verstekzaken, waarin geen zitting wordt gehouden. Deze getallen zijn afkomstig van de Raad voor de rechtspraak in samenwerking met het WODC.

3 Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) maakt onderscheid tussen de schikkingscomparitie (art. 87 Rv) en de inlichtingencomparitie (art. 88 Rv). In de praktijk worden deze comparities gecombineerd in één zitting. De oproep voor die zitting (meestal in de vorm van een gestandaardiseerd vonnis) bevat de mededeling dat op de zitting inlichtingen ingewonnen zullen worden over het geschil en een schikking zal worden beproefd.

met een schikking. Het maatschappelijk belang van deze zittingen en deze schik-kingen is groot. Wat dragen de rechters bij aan de uitkomst van de zittingen, hoe gaan rechters te werk, hoe werkt dat in op partijen en welke mate van procedurele rechtvaardigheid ervaren zij?

Wij hebben het met observaties, vragenlijsten en interviews onderzocht en geanalyseerd.

De schikkingscomparitie is al heel oud.4 Maar de omvangrijke praktijk van de comparitie na antwoord is jong, pas begonnen na een wetswijziging in 2002. Toen is het wettelijk uitgangspunt geworden dat er na de eerste schriftelijke ronde van dagvaarding en conclusie van antwoord een zitting wordt gehouden (art. 131 Rv), aangevuld met het wettelijk uitgangspunt dat er na die comparitie niet alsnog een schriftelijke ronde volgt (art. 132 Rv) en ook geen tweede mondelinge ronde in de vorm van een pleidooi (art. 134 Rv). Deze regels worden nog aangevuld met de inlichtingenplicht en de waarheidsplicht (art. 21 Rv), de substantiëringsplicht en de bewijsaandraagplicht (art. 111 lid 3 Rv). Het geheel heeft geleid tot een aangeklede eerste schriftelijke ronde en een comparitie die het partijdebat en de partij-inbreng heel vaak afsluit, althans in die fase van de procedure.5

Deze wetswijziging heeft, na enige aanlooptijd, een grote vlucht van de compa-ritie na antwoord op gang gebracht. Dat is nu ruim tien jaar geleden. Dat geeft aan-leiding te veronderstellen dat deze praktijk zich nog steeds ontwikkelt. Er is geen recent kwalitatief empirisch onderzoek gedaan naar deze praktijk in Nederland.

Het meest recente onderzoek met kwalitatieve aspecten is gebaseerd op gegevens uit 2006 en begin 2007.6 Recenter kwantitatief onderzoek is er wel.7 Wij hebben een kwantitatieve (vragenlijsten) en een kwalitatieve (observaties en interviews) benadering gecombineerd om een zo grondig mogelijke analyse te kunnen maken.

Daarbij voelden we ons uitgedaagd door deze verzuchting uit een onderzoek in

4 Willem de Groot, Inleyding tot de practyck, Van den Hove van Holland, ’s-Gravenhage 1667 (2e druk), p. 83 ver-meldt deze al: ‘te compareren voor Commissarisen op hoope van accoordt’. Met ‘Commissarisen’ wordt bedoeld een rechter-commissaris die namens de meervoudige kamer van het hof de schikkingscomparitie leidde.

5 Aldus R.J. Verschoof, Waar gaat het over? (oratie Utrecht), Den Haag: Sdu Uitgevers 2013, p. 6. Verschoof noteert in noot 5: ‘Deze wetswijzigingen in 2002 zijn het gevolg van de in de praktijk vanaf 1996 opgedane ervarin-gen met het procederen in “versneld regime”, gebaseerd op de door de Commissie Punt ontworpen Handlei-ding versneld regime. Het rapport “Meer efficiency in civiele procedures” van de Commissie is aangeboden aan de Minister van Justitie op 5 juli 1995 en gepubliceerd in de Trema special 1995, nr. 7a en als bijlage bij Advocaten blad 1995/16. De opdracht aan de commissie is verstrekt door de Nederlandse Orde van Advocaten en de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (vandaar de bijnaam “gemengde commissie”) en hield in het doen van voorstellen ter stroomlijning en efficiencybevordering van de gewone civiele procedure.’

6 J. van der Linden, De civiele zitting centraal: informeren, afstemmen en schikken (diss. Tilburg), 2010.

7 A.T. Marseille, H.B. Winter, M. Batting & C.E. Bloemhoff, Korte en effectieve kantoncomparities?: Uitdaging voor reflexieve rechters (Research Memoranda, jrg. 10, nr. 5), Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2014.

1 Inleiding

2006/2007: ‘Hoe gaan rechters te werk bij het beproeven van een schikking? Het is erg moeilijk, zo niet onmogelijk, om dat proces precies te doorgronden (…).’8 Onderzoek naar het schikkingsgedrag van de civiele rechter is ook van belang, omdat er een nieuwe ontwikkeling op gang is gekomen: de rechter heeft op de comparitie na antwoord steeds meer oog voor conflictoplossing naast geschil beslechting.

Van het begrip ‘conflict’ bestaan veel definities. Een ruime definitie is: een conflict is een verschil van mening waarbij twee of meerdere personen/partijen doelstellingen nastreven of waarden aanhangen die onverenigbaar blijken te zijn en daardoor in botsing komen.9 Als een conflict voor de rechter wordt gebracht, is het in juridische vorm gegoten: de casus, de juridische interpretatie daarvan en de eis die daarop is gebaseerd. Het op deze manier vormgegeven en aan de rechter voorgelegde conflict wordt in dit onderzoek ‘het geschil’ genoemd. Kijken we breder naar wat niet aan de rechter in die rechtszaak is voorgelegd, dan noemen wij dat ‘het conflict’. Het gaat om iets onderliggends of achterliggends, waarover geen vonnis hoeft te worden uitgesproken of waarover een vonnis niet kan worden uitgesproken en dat buiten beeld blijft als de rechter zich alleen richt op het te beslissen geschil.

Er is niet altijd sprake van een conflict achter een geschil. Als het er is, kan het verschillen van aard en omvang. Juristen zijn getraind om het geschil als een casus te beschrijven. Het onderliggende conflict is niet altijd als een casus te beschrijven.

Maar het is een misverstand te denken dat er dan geen conflict is, want zodra er sprake is van niet (meteen) te verenigen behoeften, doelen of belangen die niet in het geschil zelf ter beslissing zijn voorgelegd, is er al een conflict achter of naast het geschil. Denk hierbij ook aan in omvang vrij beperkte belangen, zoals de behoefte aan excuses of erkenning. Deze behoefte van een van partijen kan in termen van een tweezijdig conflict worden geduid: de andere partij komt niet aan die behoefte tegemoet, waardoor er sprake is van niet (meteen) verenigde belangen.10

Of de botsende doelstellingen in een conflict onverenigbaar blijven, is de vraag:

conflicten kunnen ook worden opgelost en de veronderstelling is onder andere dat

8 J. van der Linden, Zitten, luisteren en schikken. Rechtvaardigheid en doelbereik bij de comparitie na antwoord (Research Memoranda, jrg. 4, nr. 5), Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2008.

9 De definitie op de site van ENSIE, Eerste Nederlandse Systematisch Ingerichte Encyclopaedie (E.N.S.I.E.), laatst bezocht op 7 december 2017.

10 Daar kunnen allerlei redenen voor zijn, zoals: de andere partij weet helemaal niet dat die behoefte er is, de andere partij vindt dat er geen enkele aanleiding is tot excuses of erkenning, de andere partij heeft zelf ook een verge-lijkbare behoefte waaraan niet wordt tegemoetgekomen en wil niet als eerste/enige in beweging komen.

dat mede goed is voor het oplossen van het juridische geschil. En dat is precies de reden dat rechters er regelmatig aandacht aan geven op zittingen.

Als rechters met conflictoplossing naast geschilbeslechting bezig zijn, heeft dat tot doel breder te onderzoeken of een schikking van het geschil mogelijk is. De ver-onderstelling is dat aandacht voor het conflict, hoewel het gaat over aspecten buiten het te beslissen geschil, van belang kan zijn voor de verhouding tussen partijen en daardoor voor de oplossing van het geschil. Het doel bij het door de rechter ingaan op het conflict is om van een al dan niet juridisch vormgegeven standpunt (een eis/ver-weer) – waarover per definitie niet valt te onderhandelen – te komen bij belangen en behoeftes. Doet een rechter dit niet, dan valt er alleen positioneel te onderhandelen (loven en bieden) en resteert meestal niets anders dan het doorhakken van knopen.

Gaat een rechter wel in op het conflict, dan zouden zich meer mogelijkheden tot een regeling openen en zou de ervaren procedurele rechtvaardigheid toenemen. Er zou ook beter zicht ontstaan op de oplossingsrichting: een uitspraak, een schikking, een werkafspraak, een verwijzing naar mediation, of combinaties hiervan. Dat zijn althans de claims die achter deze aanpak schuilgaan. Maar kloppen die claims, die deels voortkomen uit onderzoek naar law in action elders in de wereld? We hebben het voor de Nederlandse civiele rechtspraak onderzocht en geanalyseerd.

De ontwikkelingen elders in de wereld, vonden vooral eerst plaats in de Verenigde Staten. Het sterkst is dat gebeurd in het strafrecht, waar onder andere problem solving courts zijn ontstaan op het gebied van drugs- en familieproblematiek.11 In dit soort (onderdelen van) rechtbanken gaat het niet om het zich repressief richten op de verdachte, maar om het bieden van behandeling en het faciliteren van trajecten die problemen blijvend oplossen.12 Na verloop van tijd is in een aantal problem sol-ving courts, met name in het strafrecht, een sterk op de psychologie geënte aanpak toegepast, die in enkele staten breder weerklank vond.13 Uitgangspunten daarvan zijn een informele, pragmatische, probleemgerichte benadering van verdachten in hun maatschappelijke context. Het maakt de rol van de rechters veel groter dan in een formele benadering en daarvoor moeten zij de vaardigheden ontwikkelen. Er

11 Zie voor het ontstaan van deze ontwikkeling en een vergelijking met Nederland het proefschrift van Suzan Ver-berk: S. Verberk, Probleemoplossend strafrecht en het ideaal van responsieve rechtspraak (diss. Rotterdam), Den Haag: Sdu Uitgevers 2011.

12 B.J. Winick, ‘Therapeutic Jurisprudence and Problem Solving Courts’, Fordham Urban Law Journal 2002, jrg. 30, nr. 3; S. Fay-Ramirez, ‘Therapeutic Jurisprudence in Practice: Changes in Family Treatment Court Norms Over Time’, Law & Social Inquiry 2015, jrg. 40, nr. 1, p. 205-236.

13 C. McCoy, ‘The Politics of Problem-Solving: An Overview of the Origins and Development of Therapeu-tic Courts’,  American Criminal Law Review  2003, jrg.  40, nr. 4, p. 1513-1534; J.M. Spinak, ‘Romancing the Court’, Family Court Review 2008, jrg. 46, nr. 2, p. 258-274.

1 Inleiding

is een gespecialiseerde rechter nodig, die bereid en in staat is de daarbij horende gesprekstechnieken toe te passen.14 Deze technieken zijn voor een groot deel medi-ationvaardigheden, ontleend aan het discours van mediation en mediation naast rechtspraak.15 Op het civiele terrein vinden we concepten als judicial mediation, de rechter als problem solver, de judge-mediator enzovoort. Het gaat om verschillende maar tot op zekere hoogte vergelijkbare ontwikkelingen waarbij de rechter meer aandacht heeft voor het geval zelf (maatwerk), voor de in de rechtszaak betrokken mens die met een probleem zit (aandacht voor communicatie met rechtzoekenden naast advocaten en voor dejuridisering), voor de context waarin een juridisch pro-bleem zich afspeelt (conflictbenadering naast geschilbeslechting) en die voor dat alles informele communicatieve technieken inzet die ontleend zijn aan mediation en psychologische inzichten.16 Het is een gebied dat sterk in ontwikkeling en debat is en dat in verschillende landen verschillend wordt uitgewerkt en toegepast.17 Daar-door is de stand van zaken in de zittingspraktijk van alledag diffuus – elders, maar ook in Nederland.

De praktijkontwikkeling is dus ook in Nederland dat de rechter op de comparitie na antwoord oog heeft voor conflictoplossing naast geschilbeslechting. Deze ontwik-keling is op gang gekomen, zonder dat hierover – anders dan in het bestuursrecht bij de introductie van de nieuwe zaaksbehandeling – op rechterlijk niveau afspraken zijn gemaakt. Het lijkt er sterk op dat rechters ieder voor zichzelf het wiel zijn gaan uitvinden. Dan valt te verwachten dat we op dit terrein grote verschillen in optre-den tussen de rechters zien. En kunnen ze het eigenlijk wel? Ook dit hebben we onderzocht.

Indien inderdaad vaker schikkingen worden bereikt als de rechter aan conflict-oplossing doet, heeft dat effectiviteitseffecten: voor de rechter is de zaak weg, terwijl de naleving van schikkingen groter is dan die van vonnissen.18 Het belang van het

14 V. Lens, ‘Against the Grain: Therapeutic Judging in a Traditional Family Court’, Law & Social Inquiry 2015, jrg. 41, nr. 3, p. 701-718, op p. 715.

15 M.W. de Hoon & S. Verberk, ‘Towards a More Responsive Judge. Challenges and Opportunities’, Utrecht Law Review 2014, jrg. 10, nr. 4, p. 27-40; R. Boldt, & J. Singer, ‘Juristocracy in the Trenches: Problem-solving Judges and Therapeutic Jurisprudence in Drug Treatment Courts and Unified Family Courts’, Maryland Law Review 2006, jrg. 65, nr. 1.

16 Vgl. T. Sourdin & A. Zariski, The Multi-Tasking Judge. Comparative Judicial Dispute Resolution. Thomson Reuters, Australië 2013.

17 Zie voor een empirisch gefundeerd debat o.a. H. Genn, ‘What Is Civil Justice For? Reform, ADR, and Access to Justice’. Yale Journal of Law & the Humanities 2012, jrg. 24, nr. 1.

18 Zie R.J.J. Eshuis, De daad bij het woord. Het naleven van rechterlijke uitspraken en schikkingsafspraken (Research Memoranda, jrg. 5, nr. 1), Den Haag: Raad voor de rechtspraak 2009.

onderzoek is dus ook gelegen in de vraag of rechters meer aan conflictoplossing doen en zouden moeten doen dan vroeger en nu het geval is, wat invloed kan hebben op de inrichting van de (praktijk)opleiding van rechters in de toekomst.

Een laatste belang van het onderzoek is gelegen in het karakter van een nulmeting.

De vanaf 2017 gefaseerd in werking tredende wetgeving (KEI19), waarbij civiele procedures digitaler worden ingericht met meer maatwerkregie van de rechter, heeft invloed op deze procedures in het algemeen en zeer waarschijnlijk ook op de aanpak ter zitting. Het valt eenvoudig te voorspellen dat enige tijd na invoering van de nieuwe wetgeving veldonderzoek gedaan zal worden naar de effecten ervan.

Dan is belangrijk dat recent vergelijkingsmateriaal dat verkregen is onder het ‘oude’

recht voorhanden is. Dat levert inzichten op die gebruikt kunnen worden bij toe-komstige vormgeving van procesrecht.

Maar met ons onderzoek en de resultaten daarvan richten we ons in de eerste plaats tot zittingsrechters in civiel en kanton en verder tot de praktijkopleiders en degenen die de rechterlijke opleiding vormgeven. Daarnaast is ons onderzoek van belang voor de andere procesdeelnemers, advocaten en gemachtigden voorop, die meer inzicht willen krijgen in wat er nu eigenlijk gebeurt bij het beproeven van een schikking. In het rapport worden vergelijkingen gemaakt met eerder veldonder-zoek, wat voor wetenschappers interessant is.

1.2 De onderzoeksvragen

In dit onderzoek staat het gedrag van de rechter op de comparitie na antwoord cen-traal. We plaatsen dat gedrag tegen de achtergrond van de genoemde ontwikkeling van geschilbeslechting naar conflictoplossing.

Aan het gedrag ligt een rolopvatting van de rechter ten grondslag. In dit onder-zoeksverslag gaan we niet in op de vraag of iedere in dit onderzoek betrokken rechter op elk van de geobserveerde zittingen handelt naar de eigen rolopvatting.

We besteden wel aandacht aan de vraag of het ingaan op het onderliggende conflict in de door ons geobserveerde zittingen voorkomt met een frequentie die we zouden kunnen verwachten op basis van de interviews die we met de rechters over hun rolopvattingen hielden.

19 KEI staat voor ‘kwaliteit en innovatie’, een groot project binnen de Rechtspraak, waarbij het in eerste instantie alleen ging om de digitalisering van de procedure, maar waarbij ook al snel vrij ingrijpende veranderingen in het burgerlijk procesrecht kwamen kijken, zoals het veel meer voeren van regie door de rechter, onder meer ter voorbereiding van en gericht op de mondelinge behandeling.

1 Inleiding

Een onderzoeksvraag is dus of de rechters die in ons onderzoek betrokken waren, vinden dat conflictoplossing tot hun taak behoort.

Natuurlijk komt ook het gedrag zelf aan bod. Wat doen rechters in de praktijk van hun zittingen als het aankomt op het beproeven van een schikking? Gegeven de genoemde ontwikkeling van geschilbeslechting naar conflictoplossing, wordt door ons specifiek gekeken naar rechterlijke gedragingen gericht op conflictoplossing.

We beperken ons daartoe echter niet, omdat onze veronderstelling bij aanvang van het onderzoek was dat schikkingsinterventies en -acties lang niet allemaal met con-flictoplossing te maken hebben, terwijl al die acties en interventies wel van invloed (kunnen) zijn op de uitkomst van de zitting.

De uitkomst van de zitting behoeft natuurlijk niet in het verlengde te liggen van de acties van de rechter. Als deze bijvoorbeeld erg gericht zijn op het bereiken van een schikking, is er geen zekerheid dat die schikking daadwerkelijk wordt bereikt. Of de acties van de rechter zijn nauwelijks op een schikking gericht, terwijl toch een schikking bereikt wordt. Ook kan het zijn dat de uitkomst van de zitting wél in het verlengde ligt van wat de rechter deed, maar dat diens acties helemaal niet op een schikking waren gericht.

De vraag naar de uitkomst van de zitting willen we daarom in relatie brengen met de doelen van de procesdeelnemers, meer in het bijzonder die van de rechter en van de partijen. De vraag waartoe de acties leidden, omvat op die manier ook de component in welke mate de doelen van deze procesdeelnemers zijn bereikt. In ons onderzoek maken we onderscheid tussen het doel (van de rechter en van elk van partijen) wél te schikken en het doel níét te schikken. De claim dat conflictoplossing leidt tot een optimaal zicht op de oplossingsrichting, houdt hiermee verband en is het onderzoeken waard.

Een argument dat regelmatig wordt aangevoerd door rechters die niet aan conflict-oplossing willen doen of daar terughoudend in zijn, is dat deze werkwijze veel tijd kost. En dat is tijd die zij zeggen niet te hebben op een zitting. Het leek ons van belang dit argument op zijn houdbaarheid in de praktijk te toetsen, door na te gaan hoeveel tijd er aan conflictoplossing in de zittingzaal wordt besteed, in relatie tot de vraag of zittingen (daardoor) uitlopen.

Ten slotte staan wij stil bij de vraag of er een effect is van conflictoplossing op ervaren procedurele rechtvaardigheid. Daarbij gaat het ons om die elementen van

procedurele rechtvaardigheid die worden ervaren in directe relatie tot zittingen:

voice en due consideration, respect, neutraliteit en uitleg.

Bij voice moet gedacht worden aan de mate waarin een partij heeft ervaren dat hij zijn verhaal kon doen. Bij due consideration gaat het om de door een partij ervaren mate waarin de rechter naar dat verhaal heeft geluisterd, het heeft meegewogen.

Bij respect gaat het om hoe partij heeft ervaren dat hij door de rechter tegemoet getreden werd.

Het element neutraliteit omvat onpartijdigheid, openheid (transparantie) en bekritiseerbaarheid van de rechter (omgaan door de rechter met kritiek).

Bij uitleg, ten slotte, gaat het om hoe een partij de door de rechter gegeven uitleg heeft ervaren. Dat kan zowel gaan over uitleg over de gang van zaken als over de

Bij uitleg, ten slotte, gaat het om hoe een partij de door de rechter gegeven uitleg heeft ervaren. Dat kan zowel gaan over uitleg over de gang van zaken als over de

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 31-39)