• No results found

Conclusies van dit hoofdstuk

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 69-73)

Begr ippen lijst

3.7 Conclusies van dit hoofdstuk

Sommige externe factoren vertonen een samenhang met de uitkomst van de zit-ting. Dit geldt in de eerste plaats voor het financiële belang van de zaak: naarmate dat belang kleiner is, blijkt de uitkomst van de zitting vaker een schikking (zie tabel 1). Hierbij sluit aan dat ook de soort zaak een indicator is voor de uitkomst: kan-tonzittingen eindigen vaker met een schikking dan civiele zittingen (zie tabel 2).

Uit dezelfde tabellen blijkt dat de uitkomst werkafspraak juist vaker aan de orde is bij zaken met een groter financieel belang en bij civiele zaken. Dat wordt mogelijk verklaard door de grotere complexiteit van deze zaken en/of door de grotere zorg-vuldigheid waarmee partijen willen werken, gegeven het financiële belang. Men wil niet zonder meer voortprocederen, maar is niet in staat het meteen te regelen. Dat is iets wat goed kan passen bij dit soort zaken. Een andere indicator die deze hypo-theses lijkt te bevestigen, is het onderscheid tussen particuliere en zakelijke proces-partij, in de zin dat de uitslag van de rechtszaak wel of niet in de eigen portemon-nee van de ter zitting aanwezige actoren wordt gevoeld (zie tabel 9). Voelt geen van de aanwezigen die uitslag in de portemonnee, dan zijn de uitkomsten schikking en werkafspraak minder aan de orde. Dit heeft, denken wij, te maken met het grotere financiële belang dat in deze combinatie van partijen vaak speelt en mogelijk ook met de geringere behoefte om op zorgvuldige wijze (via een werkafspraak) later een schikking te beproeven. Anders gezegd, schikken is door de grotere bedragen moei-lijker en een ongunstig vonnis (na voortprocederen) deert de aanwezigen financieel niet direct: ‘Laat maar zitten en doe maar een vonnis.’ Ook de geplande zittings-tijd in relatie tot de uitkomst bevestigt dat het financiële belang en de soort zaak (kanton/civiel) relevant zijn (zie tabel 14).

Het gegeven dat partijen na afloop van de rechtszaak nog een relatie behouden (‘met elkaar door moeten’) vertoont ook een samenhang met de uitkomst van de zitting, die in zulke gevallen vaker een werkafspraak is (zie tabel 10). Op basis van onze waarneming dat partijen in zulke gevallen doorgaans oprecht op een later tot stand te brengen schikking waren gericht en aannemende dat dit doorgaans werkelijk lukt, zou de conclusie zijn dat een duurrelatie leidt tot minder vonnissen en meer schikkingen. Maar of dat zo is, weten we niet uit ons onderzoek, omdat we de afloop van de zaak na de gemaakte werkafspraak niet hebben gevolgd.

werkafspraak is dat 54. Nemen we die samen als ‘regeling’ dan is 55% van die zittingen op tijd klaar. Regelen kost tijd, lijkt de gerechtvaardigde conclusie.

Naast het voorgaande is de ervaring van de rechter van groot belang. Naarmate die ervaring toeneemt, komt de regeling (schikking of werkafspraak) als uitkomst van de zitting vaker voor. Vanaf een ervaring van vijfhonderd comparities neemt het schikkingspercentage zeer duidelijk toe (zie steeds tabel 4). Het verband is statis-tisch significant.

De beroepsopvatting van de rechter over conflictoplossing laat niet meer regelingen als uitkomst van de zitting zien. Het tegendeel is het geval, zie tabel 6. Als rechters op zittingen daadwerkelijk handelen conform hun opvattingen, indiceert dit dat schikkingen vaker op andere wijze dan via conflictoplossing worden bereikt. Dat is onderdeel van het vervolg van dit rapport, want dan gaat het over wat er op de zitting gebeurt.37

Het rechtsgebied (zie tabel 3) en de uitkomst van de zitting laten geen samenhang zien, wat mogelijk komt doordat de aantallen zittingen per onderscheiden rechts-gebied heel klein zijn (de toevalsfactor is daardoor veel te groot). Hetzelfde geldt voor de hoedanigheid van one shotter en repeat player (tabel 7) en de diverse com-binaties daarvan (zie tabel 8).

Of de rechter een man of een vrouw is, lijkt geen verband te houden met de uitkomst van de zitting, althans is die uitkomst te herleiden tot een of meer van de factoren die we zojuist noemden (zie tabel 5).

De verschillen in uitkomst tussen de vijf zittingsplaatsen waar wij hebben geobser-veerd, zijn deels te verklaren door de verschillen in financieel belang en de soort zaak (kanton/civiel) per zittingsplaats. Maar we hebben in ons onderzoek geen data verzameld die de verschillen voor het overige verklaren. Wij vermoeden dat toeval hier een rol speelt, door de vrij kleine aantallen zaken per plaats.

Samenvattend kunnen we van alle theoretisch relevante veronderstellingen vast-stellen dat er twee kunnen worden bevestigd. De eerste is dat hoe lager het financiële belang van de zaak is, des te vaker een schikking tot stand komt. De tweede is dat hoe meer de rechter ervaring heeft met comparities na antwoord, des te vaker een schikking tot stand komt.

37 Zie met name hoofdstuk 6 tot en met 8.

3 Invloed van externe factoren op de uitkomst van de zitting

Verrassend vonden wij dat wij in ons materiaal geen bevestiging vonden van de theoretische veronderstellingen dat one shotters en particuliere partijen vaker tot schikken komen en dat schikkingen meer zouden voorkomen in zaken waarin partijen nog een toekomstige relatie hebben. Wel blijkt dat een toekomstige relatie tussen partijen (‘nog door met elkaar’) leidt tot relatief veel meer werkafspraken.

In de volgende drie hoofdstukken zijn de ‘interne factoren’ ons vertrekpunt, dus factoren die samenhangen met de visie van betrokkenen op de zaak en met de zitting zelf. We staan stil bij de mogelijke invloed van de visie van de rechter vooraf-gaand aan de zitting op het met partijen zoeken naar een oplossing, bij de visie van partijen zelf op dat punt en bij schikkingsinterventies op de zitting en hun invloed op de uitkomst.

4 De doelen va n r echters,

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 69-73)