• No results found

Conflictinterventies .1 Inleiding

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 142-157)

schik k ingsin terven ties en de u itkomst va n de zitting

6.4 Conflictinterventies .1 Inleiding

In paragraaf 4.6 hebben we gezien dat het aantal conflictinterventies en de uitkomst in zoverre verband houden dat het aantal van deze interventies groter is geweest tijdens zittingen die eindigen met een werkafspraak. Dit verband is weliswaar sta-tistisch significant, maar een werkafspraak was maar dertien keer de uitkomst van zittingen in ons onderzoek. Dit kleine aantal noopt tot voorzichtigheid. Het is tijd

6 Specifieke schikkingsinterventies en de uitkomst van de zitting

gedetailleerder te kijken naar conflictinterventies en te bezien wat het verband is met de uitkomst van de zitting.

6.4.2 De diepgang van de conflictinterventies

Wij veronderstelden dat de invloed van een conflictinterventie groter is naarmate deze diepgaander is. Als rechters maar zeer oppervlakkig aandacht en ruimte geven aan een onderliggend punt, dan zal dat minder invloed hebben dan als dit met veel meer diepgang plaatsvindt. Zo zijn we gekomen tot een achtpuntsschaal waarop wij de diepgang van de conflictinterventie noteerden. Voor de duidelijkheid herha-len we dat het conflict in onze definitie elk punt van verdeeldheid tussen partijen kan zijn dat ‘onder de oppervlakte’ van het voorgelegde door de rechter te beslissen geschil aan de orde is. Het kan bijvoorbeeld ook gelegen zijn in de behoefte aan het adresseren van een niet-juridisch verwijt (‘Ik ondervond geen respect’) of een in rechte niet te honoreren belang (‘Dat we als buren weer op acceptabele wijze met elkaar kunnen omgaan’). Met dit voor ogen zijn de categorieën hierna vrij eenvou-dig te duiden.

1 = de rechter neemt het voor kennisgeving aan, gaat op iets anders door, houdt het af 2 = de rechter stipt het heel kort aan of geeft slechts een heel korte reactie

3 = de rechter diept het uit, bij maar één partij 4 = de rechter diept het uit bij beide partijen 5 = de rechter reflecteert erop, bij maar één partij 6 = de rechter reflecteert erop bij beide partijen 7 = de rechter laat één partij reflecteren op de ander 8 = de rechter laat partijen reflecteren op elkaar

In box 10 geven we van elke soort conflictinterventie een voorbeeld.

Box 10 Soorten conflictinterventies naar de mate van hun ‘diepgang’

1. Rechter: Zijn er verder nog dingen die u minder juridisch zou willen toevoe-gen over waarom u vindt dat u recht heeft op de vergoeding of anderszins iets wat u van het hart wilt?

Eiser: Nou ja, het is gewoon heel vervelend gedrag wat hier heeft plaatsge-vonden.

Rechter: Hoeveel tijd heeft u hier ingestoken?

Eiser: Ongeveer een jaar.

(Meer is er niet gezegd hierover. De rechter gaat in wezen niet in op de op-merking van eiser over vervelend gedrag van gedaagde en houdt dit deel van het gesprek ter zitting heel kort.) (Zaak 02)

2. In het schakelpunt zegt de rechter: Is er nog een basis voor een gesprek? Er zitten emoties. U had vertrouwen, maar ergens is iets misgegaan.

(Meer is niet gezegd hierover.) (Zaak 15)

3. Rechter: Ik ga nog even naar eiser. Ik begreep dat u zich erg gekwetst heeft gevoeld. En even later ook tegen eiser: Wat heeft u nodig om die boosheid kwijt te raken? (Gevolgd door:) Heeft u ook een excuus naar u toe nodig?

(Aan gedaagde is niet gevraagd of er bij hem iets onderliggends speelde.) (Zaak 44)

4. Rechter: Hoe is het voor u om hier vandaag te zijn?

Eiser: Slecht.

Rechter: Vertel.

Eiser Je hoort hier niet te wezen.

Rechter: Het voelt niet goed?

Eiser: Nee, normaal gesproken had het niet gehoeven, toch?

Rechter: Want wat was u liever geweest?

Eiser: Dat de zaak goed afgewikkeld was.

(…)

Rechter: Ik stel dezelfde vraag aan u. Hoe is het voor u om hier te zijn?

Gedaagde: Heel vervelend om hier te zijn, omdat ik ervan overtuigd ben dat ik niets verkeerd gedaan heb.

Rechter: Wat doet dat met u?

Gedaagde: Het is wel emotioneel. Zenuwachtig en onterecht aangesproken, niet boos, maar verdrietig. Dat een goede zakelijke relatie op deze manier eindigt, vind ik wel heel treurig. (Zaak 74)

5. Rechter tegen eiseres: Had gedaagde niet een tweede kans moeten krijgen?

(…)

Eiseres: Het is (voor mij) zes weken werk. De opening van … (waar het kunst object zou komen) is uitgesteld. De deadline was al voorbij en het ver-trouwen was weg. (Zaak 38)

6 Specifieke schikkingsinterventies en de uitkomst van de zitting

Rechter, zich wendend tot gedaagde: Mevrouw vond dat ze een geweldig figuur sloeg.

6. Rechter: We zitten hier in een procedure, u vliegt elkaar in de haren, de re-latie is behoorlijk verstoord geraakt, als ik afga op de stukken, dat mag ik zo wel samenvatten toch? Maar als ik u hier zo zie zitten, dan valt dat wel mee?

Of ben ik dan optimistisch? (Zaak 98)

7. Als de beheerder van eiser (een VvE) herhaalt dat het geschil ging en gaat over de bedragen die gedaagde toezegde en dat de sociale verhoudingen daarbuiten staan, reageert de rechter met: Dat zegt u, maar ik hoorde (…) iets anders zeggen.

Eisers beheerder: Ook die zei dat de financiën belangrijk zijn. En het uit-schrijven van een vergadering heeft met de zaak niets te maken.

Rechter: Nou, dat is uw beleving dat het er niets mee te maken heeft. Daar-aan wil ik niets afdoen. Maar ik heb de indruk dat het voor gedaagde van wezenlijk belang is dat er duidelijkheid komt over die vergadering, over het krijgen van kopieën van (…) en over de verantwoording van die € (…). Of niet, (gedaagde)? (ja, zegt gedaagde) (Zaak 07)

8. Rechter: Hoe komen we nou tot een oplossing? Wat zou u willen bereiken, even los van alles? Zit er los van het geld, u iets heel erg dwars? Is er iets dat u nog wil vragen aan elkaar, dat u zegt ‘ik heb dat nooit begrepen’? Zit er nog iets achter deze zaak, een achterliggend belang? (…) U kent elkaar al meer dan zeven jaar. Eigenlijk is het pas vorig jaar fout gelopen tussen u. Kunnen we wat vastgelopen is, weer vlot trekken? (Zaak 54)

In tabel 50 brengen we de soorten conflictinterventies (naar diepgang) in verband met de uitkomst van de zitting. Omdat we met aantallen niet al te ver komen, hebben we ons gericht op de meest diepgaande interventie als er tijdens een zitting meer dan één conflictinterventie voorkwam. Bij elke soort geobserveerde conflictinterventie vermelden we hoe vaak een zitting een bepaalde uitkomst had. In totaal gaat het om 60 zittingen waarop deze conflictinterventies door ons zijn geobserveerd. De andere 40 zittingen komen in tabel 50 niet terug.

Tabel 50 Diepgang van de geobserveerde conflictinterventies en de uitkomst van de zitting

Wat opvalt in de laatste kolom is dat de aandacht voor ‘het onderliggende’ – hoewel in opkomst in civiele zittingen – nog niet heel erg groot is. We roepen daarbij in herinnering dat wij bij de selectie van rechters op vier locaties hebben gevraagd naar degenen die erom bekendstonden die aandacht te hebben.29 Het getal van zestig (van de honderd) zittingen is voor de voorstanders van deze benadering op het eerste gezicht bemoedigend, maar op niveau 1 en 2 hebben de conflictinterventies nauwelijks diepgang. Maar het is niet zonder meer zo dat rechters die op een zitting niet verdergaan dan dit niveau niets doen met ‘het onderliggende’, of hoogstens toestaan dat een partij het (kort) verwoord zonder dat zij er zelf als rechters echt op ingaan. Tot deze gevallen behoren ook de zittingen waarin de rechter uitdrukkelijk vroeg aan beide partijen of er meer speelde dan ter beoordeling en beslissing was voorgelegd en het antwoord ‘nee’ was. Het gesprek over het onderliggende stokt dan vanzelfsprekend meteen. Maar hoe dan ook, op niveau 1 en 2 komt ‘het onderlig-gende’ niet naar boven, omdat het ontbreekt of omdat de rechters er niet echt op ingaan als het wel speelt.30

Dan blijven er 43 zittingen over, waarin meer dan dat gebeurde. Maar dan lijkt de techniek van de rechters nog niet erg ontwikkeld. De interventies met een diepgang op niveau 3, 5 en 7 zijn weliswaar uitgebreider dan die op niveau 1 en 2, maar niet in balans. Bij die conflictinterventies ging het maar om één partij van wie ‘het onder-liggende’ werd uitgediept, waarop werd gereflecteerd door de rechter en waarop de andere partij om een reactie werd gevraagd. Dat de andere partij geen onderliggend punt had, werd mogelijk goed aangevoeld door de rechters in die zittingen, maar

29 Zie paragraaf 2.2.

30 In hoofdstuk 7 en 8 gaan we dieper in op conflictinterventies.

6 Specifieke schikkingsinterventies en de uitkomst van de zitting

in elk geval niet gecheckt. Soms miste de rechter dit punt volledig, omdat het er wel was (zo bleek ons uit interviews achteraf). Met als gevolg dat ook de reflectie van de rechter uit evenwicht was of dat de andere partij zich op achterstand vond staan, want die werd wel om een reactie gevraagd op ‘het onderliggende’ van de wederpartij, maar niet uitgenodigd het eigen punt te vertellen. Het gaat om 21 van de 43 zittingen waarop het conflict meer dan oppervlakkige aandacht kreeg. In de andere 22 zittingen werd ‘het onderliggende’ bij beide partijen uitgevraagd. In dertien gevallen reflecteerden de rechters daarop, waarmee zij dus gedachten over het conflict (‘het onderliggende’ over en weer) te berde brachten. En in vijf gevallen is aan beide partijen gevraagd op elkaars onderliggende punt te reageren, waarmee (een begin van) een gesprek ontstond, de in onze ogen meest uitdiepende wijze van conflictinterventie. Dat gebeurde dus in slechts vijf van de in totaal honderd zittin-gen die we observeerden, bij drie verschillende rechters.

Kijken we vervolgens naar de uitkomst door de getallen in de kolommen tot ons te nemen, dan blijkt een verband tussen de diepgang van de interventies en de uit-komst van de zitting niet duidelijk, behalve bij werkafspraken. Die worden op één na allemaal bereikt op zittingen met conflictinterventies met de meeste diepgang (5 of meer op onze schaal). Schikkingen worden juist vaker genoteerd als uitkomst van zittingen waarop de conflictinterventies minder diepgaand waren. Het aantal keren dat wordt voortgeprocedeerd ligt ongeveer gelijk als we de onderste helft van onze schaal vergelijken met de bovenste. De uitkomst van de zitting verschilt statis-tisch niet significant naargelang de diepgang van de conflictinterventies.31

Kijken we horizontaal door de tabel dan vallen de verhoudingen tussen voort-procederen, schikking en werkafspraak op. De totalen zijn ook in percentages (van 60 zittingen) gegeven en die liggen heel dicht in de buurt van de percentageverdeling over alle honderd zittingen (58, 29 en 13). Dat beeld wordt niet wezenlijk anders als we de verhoudingen vergelijken tussen de uitkomsten van zittingen in de bovenste helft van onze achtpuntsschaal.

De mate van diepgang van conflictinterventies is dus geen goede voorspeller van de uitkomst van de zittingen.

31 Bij de berekening hebben we de diepgang van de conflictinterventies als een ordinale variabele beschouwd.

6.4.3 De timing van de conflictinterventies

Is er misschien wel een verband te zien tussen de timing van de conflictinterventies en de uitkomst van de zitting? De comparitie na antwoord wordt wel onderverdeeld in de volgende fasen:

• de start

• de fase van de belangenvraag

• de informatiefase

• de schikkingsfase

• de afronding32

Schikkingsinterventies (waaronder conflictinterventies) komen in de praktijk niet voor in de startfase van de zitting. Daarin is aandacht voor het vaststellen wie er zijn, eventueel benodigde volmachten, het inventariseren van de processtukken, het uitleggen van de doelen van de zitting en dergelijke. Ook tijdens de afronding van de zitting, die gaat over het afspreken hoe de procedure zal worden voortgezet (indien aan de orde) en het maken van het proces-verbaal, vinden geen schikkings-interventies plaats. We kunnen ons dus voor conflictschikkings-interventies concentreren op de middelste drie zittingsfasen.

De fase van de belangenvraag gaat specifiek over het conflict. De theorie is dat direct na de startfase eerst een vraag gesteld wordt aan partijen zelf over wat zij het belangrijkste vinden, los van het juridische. De fase draait dus om de vraag of er een conflict speelt. De informatiefase gaat over het geschil. Wat is er nog van belang om te bespreken met het oog op een vonnis? De schikkingsfase gaat over de schikking.

Hier zijn alle soorten schikkingsinterventies denkbaar.

Onze hypothese is dat de fase waarin conflictinterventies worden gepleegd, moge-lijk iets kan zeggen over de intensiteit van de interventies. Gebeurt dat in de fase van de belangenvraag, die specifiek om deze interventies draait, dan zou de intensiteit groter kunnen zijn dan in de schikkingsfase, die gericht is op het beproeven van een schikking en waar alle soorten interventies aan de orde kunnen zijn. Conflictin-terventies zijn in de schikkingsfase daardoor wellicht wat minder intensief, omdat zij plaatsvinden naast andere schikkingsinterventies. De informatiefase is gericht

32 De indeling van de zitting wordt bepaald door de rechter. Er zijn geen voorschriften voor. Regelmatig ontbreekt de fase van de belangenvraag. Een enkele keer wordt eerst geprobeerd een schikking te bereiken en pas daarna (als dat niet is gelukt) wordt informatie over het geschil ingewonnen. De informatiefase en de schikkingsfase zijn dan omgedraaid.

6 Specifieke schikkingsinterventies en de uitkomst van de zitting

op feiten en toepassing van het recht. Conflictinterventies gaan hier wellicht meer tussen neus en lippen door. Kortom, de fase waarin de interventies plaatsvinden, dus de timing van de interventies door de rechter, kan iets zeggen over de intensiteit ervan. En die intensiteit heeft wellicht invloed op de uitkomst.

In tabel 51 hebben we deze timing in beeld gebracht. Van boven naar beneden hebben we de drie zittingsfasen genoteerd in volgorde van de door ons veronder-stelde intensiteit van de conflictinterventies. De fase van de belangenvraag staat daarom bovenaan, gevolgd door de schikkingsfase en ten slotte de informatiefase.33 Steeds hebben we daarachter vermeld wat de aantallen zittingen naargelang hun uitkomst waren. Als in een zitting conflictinterventies werden gepleegd in meer dan één fase, hebben we deze zitting in de tabel ingedeeld op basis van de meest inten-sieve van de fasen waarin we conflictinterventies observeerden. De veertig zittingen waarin helemaal geen conflictinterventies plaatsvonden, hebben we niet in de tabel opgenomen. Tabel 51 gaat dus over de andere zestig zittingen.

Tabel 51 De timing van conflictinterventies en de uitkomst van de zitting In welke fase van de zitting

vonden conflictinterventies plaats?

uitkomst

v s w totaal

abs % abs % abs % abs %

fase van de belangenvraag 10 66.7 5 33.3 0 0.0 15 100

schikkingsfase 18 56.3 8 25.0 6 18.8 32 100

informatiefase 7 53.8 6 46.2 0 0.0 13 100

totaal 35 58.3 19 31.7 6 10.0 60 100

Uit de laatste kolom in tabel 51 is af te leiden dat rechters in de praktijk maar in vijftien zittingen van alle honderd zittingen respectievelijk van de zestig zittingen met conflictinterventies daadwerkelijk aan het begin van de zitting (na de startfase) een fase van de belangenvraag inbouwen. Dit vinden wij niet veel, gegeven dat in de rechtersopleiding van de SSR deze fase wordt gepropageerd en met conflict-interventies wordt getraind.34 Het vaakst worden conflictinterventies gepleegd in de schikkingsfase.35

33 Deze volgorde in niet gelijk aan de gebruikelijke chronologische volgorde van deze fasen in de zitting.

34 Tijdens ons veldonderzoek was deze aandacht in de rechtersopleiding van de SSR niet meer dan enkele jaren oud, terwijl de rechters die meededen in ons onderzoek bijna allemaal daarvóór al moeten zijn opgeleid. Vergeet echter niet dat juist deze ‘generatie’ rechters veelal de opleiders on the job levert. Hoe de training van de SSR dan in de praktijk verder wordt ‘doorgezet’ is ons niet bekend, maar de verwachtingen kunnen nauwelijks hoog-gespannen zijn.

35 Als er tijdens een zitting conflictinterventies voorkwamen in meer dan één fase, is, zoals gezegd, in de tabel alleen de meest intensieve fase genoteerd. Het gaat ons immers over de mogelijke invloed van de fase (ingedeeld

De invloed op de uitkomst is niet duidelijk toe te schrijven aan de timing van de conflictinterventies. Kijken we naar de rijen (horizontaal) in tabel 51 dan blijkt van de zittingen waarop een conflictinterventie plaatsvond tijdens de fase van de belan-genvraag – intensiever, veronderstelden wij – twee derde deel de uitkomst voortpro-cederen te hebben en een derde deel eindigt met een schikking. Conflictinterventies in de informatiefase – minder intensief, zo veronderstelden wij – combineren vaker met zittingen waarvan de uitkomst een schikking is.

Als de uitkomst een werkafspraak is, dan blijken er uitsluitend in de schikkings-fase conflictinterventies te zijn geweest. Er is nauwelijks een pijl op te trekken. Er is geen statistisch significant verband.36 De timing van de conflictinterventies is geen goede voorspeller van de uitkomst.

6.4.4 Conclusies over conflictinterventies

Conflictinterventies en uitkomsten van de zittingen houden nauwelijks verband met elkaar in cijfermatige zin. In paragraaf 4.6 is vastgesteld dat er weliswaar een statistisch significant verband bestaat tussen het aantal conflictinterventies en (uit-sluitend) de uitkomst werkafspraak, maar door de kleine aantallen en twee uitschie-ters qua aantal is hier grote voorzichtigheid geboden.

De diepgang van de conflictinterventies (zie subparagraaf 6.4.2) en de zittings-fase waarin deze worden geplaatst (zie subparagraaf 6.4.3) zijn geen goede voorspel-lers van de uitkomst.

6.5 Conclusies van dit hoofdstuk

Het ging ons in dit hoofdstuk om het vaststellen van een mogelijke samenhang tussen de uitkomst van de zitting en specifieke schikkingsinterventies. We hebben in drie paragrafen aandacht besteed aan achtereenvolgens procesinterventies, inhoudelijke interventies en conflictinterventies.

naar intensiteit) waarin die interventies werden geplaatst en de uitkomst. In de tabel is daardoor zeven keer niet genoteerd dat conflictinterventies (ook) voorkwamen in de schikkingsfase (naast de fase van de belangenvraag) en vijf keer dat deze (ook) voorkwamen in de informatiefase (naast een van de twee andere of beide andere fasen). We hebben dus 39 keer conflictinterventies in de schikkingsfase geobserveerd en achttien keer in de informatiefase. Hierdoor is het aantal van vijftien keer in de fase van de belangenvraag relatief nog magerder.

36 Daar komt bij dat de variabele ‘Wanneer vinden de conflictinterventies plaats?’ multi-interpretabel is: deze is weliswaar voornamelijk ordinaal, maar er zit ook een nominale kant aan. Dit bemoeilijkt de analyses en de aantallen zaken per categorie zijn ook niet veel.

6 Specifieke schikkingsinterventies en de uitkomst van de zitting

Procesinterventies

De door ons in relatie tot de uitkomst van de zitting onderzochte procesinterven-ties zijn de schorsing en de hervatting door de rechter van het schikkingsgesprek daarna, als blijkt dat tijdens de schorsing geen overeenstemming is bereikt.

Er is een statistisch significant verband tussen schorsen en schikken. De uitkomst van bijna alle 23 zittingen zonder schorsing was voortprocederen. Zittingen die ein-digen met een schikking zijn vaker onderbroken voor een gesprek op de gang dan zittingen waarvan de uitkomst voortprocederen of een werkafspraak is. Dat ligt in het verlengde van de praktijkregel dat voor schikkingsonderhandelingen bijna altijd wordt geschorst. Is schorsen een recept om meer schikkingen te bewerkstelligen?

Dat kunnen we niet zeggen, want de richting van het verband is niet gegeven: leiden schorsingen tot schikkingen, of leidt schikkingsbereidheid bij partijen tot schor-singen door de rechter? We vermoeden het laatste: andere factoren wijzen erop dat een schikking denkbaar is en om die reden wordt er geschorst. Daarbij past onze observatie dat als rechters niet tot schorsing overgaan dat meestal komt doordat een of beide partijen duidelijk zegt dat onderhandelingen over een schikking ongewenst zijn of geen zin hebben.

Als we binnen de groep van 77 zittingen met ten minste één schorsing kijken naar het aantal schorsingen en de uitkomst, dan is het beeld wat genuanceerder. Achttien van de 58 zittingen met één schorsing hadden als uitkomst een schikking en elf keer was de uitkomst een werkafspraak. In precies de helft van deze zittingen was de uitkomst dat er voortgeprocedeerd werd. Bij acht van de negentien zittingen met

Als we binnen de groep van 77 zittingen met ten minste één schorsing kijken naar het aantal schorsingen en de uitkomst, dan is het beeld wat genuanceerder. Achttien van de 58 zittingen met één schorsing hadden als uitkomst een schikking en elf keer was de uitkomst een werkafspraak. In precies de helft van deze zittingen was de uitkomst dat er voortgeprocedeerd werd. Bij acht van de negentien zittingen met

In document Geschikt of niet geschikt? (pagina 142-157)