2009 zowel in Dongen als in Eindhoven bepaald met behulp van zegen en electrovisapparaat. De compartimenten zijn in augustus 2009 afgevist en de aangewezen compartimenten daarna gebaggerd. Begin september 2009 zijn de aangeduide compartimenten behandeld met PAC39, Phoslock® en hun combinatie. Eind september werd er in Eindhoven snoek en blankvoorn
teruggeplaatst in de compartimenten 1 tot en met 5 en een visstand overeenkomstig met de vijver in compartiment 6 (controle). In Dongen werd gezien de geringe waterdiepte vis in de zomer van 2010 teruggeplaatst. In zowel Eindhoven als Dongen is in april 2011 en aan het einde van de onderzoeksperiode in september 2011 de visstand in de compartimenten onderzocht met behulp van zegen en elektrovisapparaat. Daarnaast zijn de compartimenten in Dongen in mei en in juni 2010 leeggevist met behulp van staand want en elektrovisapparaat. Dit afvissen was noodzakelijk geworden, omdat er in Dongen sprake was van illegale visuitzetting, hetgeen de proefopzet verstoorde.
Naast het enten van de aangewezen compartimenten met waterplanten, is in de periode maart-juni 2010 in deze compartimenten onderzocht hoe gecontroleerd uitgezette water- planten zich ontwikkelen. De waterplanten zijn hiertoe in uiennetten op de bodem van de compartimenten geplaatst en na enkele maanden weer opgehaald. Daarnaast is de ontwik- keling van de in de compartimenten geënte waterplanten gevolgd door kartering van de bedekking (1x in 2010, 2x in 2011). Aan het einde van de onderzoeksperiode zijn in september 2011 de waterplanten per compartiment geoogst en is de totale biomassa bepaald.
Tabel 6 geeft een overzicht van de perioden waarin de maatregelen zijn uitgevoerd.
tabel 6 oVerzicht perioden Waarin de maatregelen zijn uitgeVoerd in de VijVers te dongen en eindhoVen
aanleg compartimenten
baggeren Verwijderen vis vlokmiddel (pac39) phoslock® terugplaatsen vis enten water- planten juli + augustus 2009
augustus 2009 augustus 2009 september 2009 sept. 2009 juli/aug. 2010 (dongen) en september 2009 (eindhoven) Maart + april 2010 4.7 onderzoek in enclosures
Figuur 13 enclosures in VijVer de ploeg (links) en in de stiFFelio-VijVer naast de compartimenten (rechts)
38
de bodem van de compartimenten geplaatst en na enkele maanden weer opgehaald. Daarnaast is de ontwikkeling van de in de compartimenten geënte waterplanten gevolgd door kartering van de bedekking (1x in 2010, 2 x in 2011). Aan het einde van de onderzoeksperiode zijn in september 2011 de waterplanten per compartiment geoogst en is de totale biomassa bepaald.
Tabel 6 geeft een overzicht van de perioden waarin de maatregelen zijn uitgevoerd.
Tabel 6: Overzicht perioden waarin de maatregelen zijn uitgevoerd in de vijvers te Dongen en Eindhoven.
4.7
Onderzoek in enclosures
Figuur 13: Enclosures in vijver de Ploeg (links) en in de Stiffeliovijver naast de compartimenten (rechts).
In het project zijn een tweetal enclosure-experimenten uitgevoerd: één in vijver De Ploeg in 2009 en een tweede in de Stiffeliovijver in 2010. De enclosures leken qua dimensies en ingesloten watervolume sterk op de enclosures die in het onderzoek van het Multiscale Experimental Ecosystem Reserach Center (University Of Maryland, USA) als meest krachtig en geschikt voor pelagisch-benthisch onderzoek naar voren kwamen:
Experimentele eenheden van ongeveer 1 m3 zijn uitermate geschikt om zonder al te
grote randeffecten gerepliceerde behandelingen te testen (Petersen & Kemp, 2008). De enclosures in vijver De Ploeg sloten ongeveer 0.8 m3 water in, die in de Stiffeliovijver
aanleg compar- timenten baggeren Verwijde- ren vis vlokmiddel (PAC39) Phoslock® Terug- plaatsen vis enten water- planten Juli + augustus 2009 Augustus 2009 Augustus 2009 September 2009 Sept. 2009 Juli/aug. 2010 (Dongen) en september 2009 (Eindhoven) Maart + april 2010
26
STOWA 2012-42 Bestrijding Blauwalgenoverlast
In het project zijn een tweetal enclosure-experimenten uitgevoerd: één in vijver De Ploeg in 2009 en een tweede in de Stiffelio-vijver in 2010. De enclosures leken qua dimensies en ingesloten watervolume sterk op de enclosures die in het onderzoek van het Multiscale Experimental Ecosystem Reserach Center (University Of Maryland, USA) als meest krachtig en geschikt voor pelagisch/benthisch onderzoek naar voren kwamen:
Experimentele eenheden van ongeveer 1 m3 zijn uitermate geschikt om zonder al te grote
randeffecten gerepliceerde behandelingen te testen (Petersen & Kemp, 2008). De enclosures in vijver De Ploeg sloten ongeveer 0,8 m3 water in, die in de Stiffeliovijver ongeveer 1,2 m3.
In beide experimenten was uitwisseling met het sediment mogelijk en waren de enclosures met kippengaas afgedekt (Figuur 13).
In de enclosure-experimenten zijn de volgende behandelingen in drievoud uitgevoerd:
behandeling Vijver de ploeg stiffelio-vijver
niets doen (controle) XXX XXX
phoslock® XXX XXX
Baggeren XXX XXX
Baggeren + phoslock® XXX XXX
karper --- XXX
karper + phoslock® --- XXX
Figuur 14 in enclosure uitgezette karper
De Phoslock®-dosering in het enclosure-experiment in De Ploeg was 312,5 gram per enclo-
sure (361 g m-2), terwijl deze in Eindhoven 1364 gram per enclosure (1568 g m-2) was. Deze
Phoslock®-dosering was gebaseerd op de concentratie P in de waterkolom en de potentieel
beschikbare P-fractie in bovenste 5 cm van sediment, zoals bepaald aan sediment door middel van een sequentiële Psenner-P-fractionering.
In Eindhoven is aanvullend op het enclosure-onderzoek zoals uitgevoerd in Heesch, onderzoek verricht naar de mogelijke invloed van benthivore
vis. Omdat benthivore vis sedimentconsolidatie voorkomt en door bodemwoeling water kan vertroebelen, maar ook ingebrachte Phoslock® kan resuspenderen en innemen, is tevens
onderzocht of lanthaanconcentraties in de vissen toenamen gedurende 48 dagen blootstelling. Om deze reden zijn een tweetal maatregelcombinaties in triplo toegevoegd, namelijk toe- voeging van karper (Figuur 14) en karper + Phoslock® aan enclosures.
Figuur 14: In enclosure uitgezette karper
ongeveer 1.2 m3. In beide experimenten was uitwisseling met het sediment mogelijk
en waren de enclosures met kippengaas afgedekt (Figuur 13).
In de enclosure-experimenten zijn de volgende behandelingen in drievoud uitgevoerd:
Behandeling Vijver De Ploeg Stiffeliovijver
Niets doen (controle) XXX XXX
Phoslock® XXX XXX
Baggeren XXX XXX
Baggeren + Phoslock® XXX XXX
Karper --- XXX
Karper + Phoslock® --- XXX
De Phoslock® dosering in het enclosure-experiment in
De Ploeg was 312.5 gram per enclosure (361 g m-2),
terwijl deze in Eindhoven 1364 gram per enclosure (1568 g m-2) was. Deze Phoslock® dosering was
gebaseerd op de concentratie P in de waterkolom en de potentieel beschikbare P-fractie in bovenste 5 cm van sediment, zoals bepaald aan sediment door middel van een sequentiële Psenner-P fractionering. In Eindhoven is aanvullend op het enclosure- onderzoek zoals uitgevoerd in Heesch, onderzoek verricht naar de mogelijke invloed van benthivore vis. Omdat benthivore vis sedimentconsolidatie
voorkomt en door bodemwoeling water kan vertroebelen, maar ook ingebrachte Phoslock® kan resuspenderen en innemen, is tevens onderzocht of
lanthaanconcentraties in de vissen toenamen gedurende 48 dagen blootstelling. Om deze reden zijn een tweetal maatregelcombinaties in triplo toegevoegd, namelijk toevoeging van karper (Figuur 14) en karper + Phoslock® aan enclosures.
Het enclosure-experiment in vijver De Ploeg liep van 28 juli tot en met 23 september 2009. De enclosures zijn bemonsterd op de dag van behandeling (dag 0; 28 juli 2009), de volgende dag (dag 1) en na 7, 14, 23, 30, 38, 44 en 58 dagen. Ter plekke zijn de volgende waterkwaliteitsvariabelen bepaald:
• zuurgraad (pH),
• het elektrisch geleidingsvermogen (EGV),
• de zuurstofconcentratie en het zuurstofverzadigings-percentage, • de watertemperatuur,