• No results found

27 Het enclosure-experiment in vijver De Ploeg liep van 28 juli tot en met 23 september

2009. De enclosures zijn bemonsterd op de dag van behandeling (dag 0; 28 juli 2009), de volgende dag (dag 1) en na 7, 14, 23, 30, 38, 44 en 58 dagen. Ter plekke zijn de volgende water- kwaliteitsvariabelen bepaald:

• zuurgraad (pH);

• het elektrisch geleidingsvermogen (EGV);

• de zuurstofconcentratie en het zuurstofverzadigingspercentage; • de watertemperatuur;

• het doorzicht.

Uit elke enclosure is per bemonstering met een steekbuis tweemaal een waterkolom geïntegreerd monster genomen en naar het laboratorium getransporteerd. In dit monster zijn de volgende waterkwaliteitsvariabelen bepaald:

• de troebelheid (NTU);

• de totale N- en totale P-concentratie;

• opgeloste stikstofverbindingen (ammonium, nitriet/nitraat); • fosfaatconcentratie;

• de hoeveelheid chlorofyl-a en het aandeel blauwalgen hierin; • filtreerbaar- en totaal-aluminium, -ijzer en –lanthaanconcentraties; • de abundantie en samenstelling van het zoöplankton;

• microcystines en nodularine.

De waterkwaliteitsvariabelen werden statistisch geanalyseerd met behulp van een repeated measure ANOVA of met een Friedman repeated measure ANOVA on ranks als de data niet normaal verdeeld bleken. Post-hoc tests (Tukey of Holm-Sidak) werden uitgevoerd om de significant verschillende gemiddeldes aan te duiden.

Voor een gedetailleerde beschrijving van de analyses wordt verwezen naar het achtergrond- rapport De Ploeg- Heesch M357.

Het enclosure-experiment in de Stiffelio-vijver liep van 3 augustus 2010 tot en met 20 september 2010. De enclosures zijn bemonsterd op 3, 4, 6, 12, 19 en 25 augustus en op 1, 8, 15 en 20 september. Op 3 augustus werd aan zes enclosures een karper (ca. 35 cm en 750 g) toegevoegd. Ter plekke en in watermonsters uit de enclosures zijn dezelfde waterkwaliteitsvariabelen bepaald als in De Ploeg. De abundantie en samenstelling van het zoöplankton werd bepaald in monsters die op 3, 4, 6 en 12 augustus en 20 september genomen waren uit de vijver en de enclosures. Additioneel werd de fytoplankton abundantie en samenstelling bepaald in monsters uit de vijver op 3 augustus en uit de vijver en de enclosures op 20 september om daarmee een KRW-score voor start en aan het eind van het experiment te kunnen bepalen. Hiervoor werd de conceptdeelmaatlat zoals afgeleid voor kleine, ondiepe gebufferde wateren (M11) gebruikt (Van der Molen, 2004).

Karpers werden onderzocht op de concentraties van de metalen cadmium, koper, lanthaan, lood en zink in hun maagdarmstelsel en in de rest van het lichaam. Hiertoe werden drie karpers aan het begin van het experiment gebruikt en de karpers die 48 dagen in aan- of afwezigheid van Phoslock® in de enclosures hadden vertoefd.

De verschillende variabelen werden statistisch getoetst door middel van repeated measure ANOVA, Kruskal-Wallis-test, Mann-Whitney U test, one-way ANOVA of student’s t-test.

STOWA 2012-42 Bestrijding Blauwalgenoverlast

4.8 onderzoek in het laboratorium

Het onderzoek in het laboratorium van de leerstoelgroep Aquatische Ecologie & Water- kwaliteits beheer (AEW) van de Wageningen Universiteit richtte zich op onderliggende mechanismen bij de veldexperimenten en op toetsing van hypotheses gegenereerd uit veld waarnemingen. De gecontroleerde experimenten in het laboratorium geven vanwege hun controleerbaarheid en replicatie een mogelijkheid tot sterke statistische toetsing van hypotheses. Door een sterk vereenvoudigd en gecontroleerd testsysteem kan een duidelijker beeld worden verkregen van processen en mechanismen en hun mogelijke importantie in het complexe, natuurlijke systeem. De laboratoriumexperimenten complementeren de in §4.5 beschreven veldexperimenten.

Gedurende het project kwamen voor uitvoer van de behandelingen en uit tussentijdse resultaten een aantal vragen naar voren, die door middel van gecontroleerde laboratoriumexperimenten nader onderzocht zijn.

De volgende laboratoriumexperimenten zijn uitgevoerd om meer inzicht te krijgen in: 1 de effectiviteit van de P-fixatie door Phoslock®, FeCl

3, PAC en de combinatie van de metalen

met Phoslock®;

2 de effectiviteit van sediment capping;

3 de mogelijke interferentie van andere oxyanionen dan fosfaat op de P-fixatie door Phoslock®;

4 de mogelijke interferentie van humuszuren op de P-fixatie door Phoslock®;

5 het mogelijke effect van het hout van de damwanden in Dongen op het fytoplankton; 6 de effectiviteit van de P-fixatie door Phoslock® in verschillende natuurlijke wateren;

7 het effect van vlokmiddel en of Phoslock® op chlorofyl-a- en fosfaatconcentraties;

8 de nalevering van fosfaat en ammonium uit de verschillende compartimenten;

9 het effect van ijzerchloride, Phoslock® en hun combinatie (Flock & Lock) op macrofauna.

Een korte beschrijving van de gebruikte methodes en de opzet van elk experiment volgen hieronder.

4.8.1 eFFect Van ijzerchloride op ph en chloroFyl-a

Eén van deze vragen betrof het effect van ijzerchloride als vlokmiddel op de chlorofyl- a-verwijdering als mogelijk alternatief voor polyaluminiumchloride (PAC39), omdat voor PAC39 geen toestemming werd verkregen om het te gebruiken in de zwemplas De Kuil. Het effect van ijzerchloride en PAC op de pH van water uit De Kuil werd getest in de concentraties 0,19, 0,38, 0,76, 1,53, 3,05 en 6,10 mg Fe of Al l-1. Het effect op de

chlorofyl-a-concentratie werd getest in de concentraties 0,76, 1,53 en 6,10 mg Fe of Al l-1. De hypothese is dat de zuurgraad bij toenemende concentraties Fe of Al binnen ecologisch

acceptabele waardes blijft, maar dat chlorofyl-a door vlokvorming drastisch afneemt.

4.8.2 eFFect Van ijzerchloride en phoslock® op daphnia

Om mogelijke effecten op de watervlo Daphnia te onderzoeken, werd D. galeata uit zwemplas De Kuil, gevangen in december 2008, opgekweekt, waarna een acute toxiciteittest werd uitgevoerd in gefiltreerd water (0,45 µm) uit De Kuil. IJzerchloride werd in drievoud getest in de concentraties 0, 0,1, 0,33, 1, 3,3 en 10 mg Fe l-1 ; Phoslock® werd eveneens in drievoud

getest in de concentraties 0, 10, 33, 100, 330 en 1000 mg l-1. Aan elke pot werden 10 D. galeata

toegevoegd. Een extra serie werd ingezet met water waaraan zowel 330 mg Phoslock® l-1 als 3.3

29