• No results found

het toeVoegen Van ‘Vreemde’ stoFFen aan het Watersysteem 1 algemeen

Consequenties voor de praktijk 14.1 inleiding

14.2 het toeVoegen Van ‘Vreemde’ stoFFen aan het Watersysteem 1 algemeen

Een onderdeel van de in dit onderzoek geteste maatregelenpakketten bestaat uit het ge - con centreerd toedienen van stoffen, in hogere concentraties dan deze van nature in het watersysteem voorkomen. Hierbij wordt gedoeld op het toedienen van ijzerchloride, poly- aluminiumchloride, calciumhydroxide en lanthaan. Voor het toedienen van deze ‘vreemde’ stoffen aan het oppervlaktewater, zijn een vergunning van de waterbeheerder en een goede onderbouwing nodig. Belangrijk daarbij is het doel van de toediening en inzicht in de mogelijke (neven)effecten van het toedienen van deze stoffen. Minstens net zo belangrijk zijn gevoelens die leven rondom het toedienen van stoffen aan oppervlaktewater en die tot principiële opstelling kunnen leiden. Daarin kunnen nog bestaande leemten in kennis een belangrijke rol spelen, waarmee in de praktijk moet worden omgegaan.

14.2.2 ijzerchloride

IJzerchloride is als vlokmiddel toegepast in De Kuil. In oppervlaktewateren komt ijzer van nature voor, bijvoorbeeld door kwel. De vlokvorming door het toegediende ijzerchloride was redelijk. Met de neergeslagen vlokken is een belangrijk deel van het fosfor uit de waterfase verwijderd. De binding van fosfor aan ijzer tot ijzer(III)fosfaat is redoxgevoelig en kan onder zuurstofarme omstandigheden worden verbroken.

De gebruikte ijzerchloride-oplossing is van industriële herkomst en kan mogelijk verontreini- gingen bevatten, zoals zware metalen. IJzerchloride wordt onder meer gebruikt bij de afvalwaterzuivering. Op basis van praktijkgegevens van Waterschap Brabantse Delta blijkt dat de in De Kuil toegediende hoeveelheid ijzerchloride hooguit leidt tot een marginale verhoging van de gehalten zware metalen in oppervlaktewater. De gehalten overschrijden door deze dosering de oppervlaktewaterkwaliteitsnormen voor zware metalen niet.

De gebruikte ijzerchloride oplossing is sterk zuur (pH≈1). Gebruik hiervan in oppervlaktewater kan leiden tot een sterke daling van de pH. Door het doseren van een beperkte hoeveelheid calciumhydroxide, is voorkomen dat de pH tijdens de applicatie daalde tot waarden beneden 6,5.

STOWA 2012-42 Bestrijding Blauwalgenoverlast

Toepassing van de Flock & Lock-techniek in De Kuil had een kortdurend negatief effect op enkele macrofaunagroepen, waaronder slakken. Dit herstelde zich binnen een jaar. Mogelijk wordt dit veroorzaakt door een combinatie van factoren, zoals verminderde beschikbaarheid van voedsel, een verandering van de sedimentsamenstelling en toename van predatie onder invloed van verbeterde zichtomstandigheden. Daarbij kan een effect van gevormd ijzer(III)fosfaat niet worden uitgesloten. IJzer(III)fosfaat kan giftig zijn voor evertebraten waaronder slakken (Speiser & Kistler, 2002; Langan & Shaw, 2006). Ook onder natuurlijke omstandigheden, zoals bij ijzerrijke kwel, wordt ijzer(III)fosfaat gevormd.

Er is geen zichtbaar effect waargenomen van de toediening van ijzerchloride op water- planten en vis.

14.2.3 poly-aluminiumchloride (pac)

In gebonden vorm maakt aluminium ruim 8% van de aardkorst uit. Aluminium komt van nature voor in oppervlaktewateren. Onderzoek in vele West-Brabantse oppervlaktewateren gedurende de periode 1994 -2010 gaf waarden voor aluminium (na filtratie) die varieerden tussen 3 en 95000 µg l-1 (mediaanwaarde 348 µg l-1). Het toepassen van PAC als vlokmiddel

zorgt voor hogere concentraties van aluminium in het oppervlaktewater. De hoogste waarden filtreerbaar aluminium zijn in de Stiffelio-vijver waargenomen in het compartiment met de behandeling ‘baggeren + PAC + ABB’ (gemiddelde waarde 52,3 µg l-1). De vlokvorming door het

toegediende PAC was goed. Met de neergeslagen vlokken is een belangrijk deel van het fosfor uit de waterfase verwijderd. De binding van fosfor aan aluminium is niet redoxgevoelig en kan onder zuurstofarme omstandigheden niet gemakkelijk verbroken worden.

De gebruikte PAC-oplossing is van industriële herkomst en kan mogelijk verontreinigingen bevatten, zoals zware metalen. PAC wordt onder meer gebruikt bij de afvalwaterzuivering en drinkwaterbereiding. Op basis van praktijkgegevens met het gebruik van PAC door Waterschap Brabantse Delta, blijkt dat de in de vijvers te Dongen en Stiffelio toegediende hoeveelheid PAC hooguit leidt tot een marginale verhoging van de gehalten zware metalen in oppervlaktewater. De gehalten overschrijden door deze dosering de oppervlaktewaterkwaliteitsnormen voor zware metalen niet.

De gebruikte PAC-oplossing is sterk zuur (pH≈1). Gebruik hiervan in oppervlaktewater kan leiden tot een sterke daling van de pH. In een van de vier compartimenten waar in Dongen en Stiffelio PAC is gebruikt, was het nodig om een beperkte hoeveelheid calciumhydroxide toe te dienen teneinde te voorkomen dat de pH tijdens de applicatie daalde tot waarden beneden 6,5. Het is bij het gebruik van aluminium in oppervlaktewater belangrijk dat de pH globaal ligt tussen 6,5 en 9 (Schwegler, 2003). Buiten deze range bestaat het risico op de vorming van toxische aluminiumverbindingen. In de compartimenten te Stiffelio waarin PAC is toegepast, zijn pH-waarden voorgekomen boven 9. Er is geen zichtbaar effect waargenomen van de toediening van PAC op waterplanten en vis.

14.2.4 calciumhydroxide

Calcium is een algemeen voorkomend metaal in het oppervlaktewater. Toediening van een beperkte hoeveelheid calciumhydroxide diende ervoor om te voorkomen dat de pH tijdens de toediening van ijzerchloride of poly-aluminiumchloride te ver zou dalen. Van de toediening van een dergelijke hoeveelheid calciumhydroxide worden geen nadelige effecten verwacht. Yee et al. (2000) vonden geen effecten bij macrofauna na een dosering die vele malen hoger lag

153

14.2.5 phoslock®

Met de toediening van Phoslock® is in de enclosure-experimenten geconstateerd dat Phoslock®

op het schaalniveau van enclosures kan leiden tot hoge concentraties lanthaan in de waterkolom. Lanthaan komt echter ook van nature, zij het in lage achtergrondconcentraties, in alle wateren voor in Nederland. In dit onderzoek is het voorafgaande aan de toediening in De Kuil en ook in de niet met Phoslock® behandelde compartimenten in Dongen en Eindhoven in

lage concentraties aangetroffen. Het is niet te stellen dat met Phoslock® daarom een volledig

nieuwe stof aan het watersysteem wordt toegevoegd. Aantoonbare negatieve effecten van lanthaan op vissen zijn, gedurende de onderzoeksperiode van twee jaar, niet herkend. Daar staat tegenover dat het onduidelijk is wat een langere periode van blootstelling van vissen en macrofauna aan lanthaan doet. Het herhalen van het onderzoek op vissen/macrofauna met langere periodes van blootstelling is daarvoor noodzakelijk. Het zonder meer afwijzen van toediening van Phoslock® vanwege het bevatten van het aardmetaal lanthaan, is op basis

van dit onderzoek een brug te ver. De gevoeligheden en mogelijke terughoudendheid die er bij waterbeheerders kan zijn als het gaat om het toevoegen van onbekende stoffen aan het watersysteem kunnen op basis van dit onderzoek niet worden weggenomen, maar kunnen anderzijds ook niet worden bestempeld als een terechte zorg.