• No results found

145cruciaal belang; dergelijk hoge doseringen zullen bij een Phoslock® applicatie in normaal

oppervlaktewater niet worden gehaald. Er dient echter ook een kanttekening geplaatst te worden bij de thans in Nederland geldende lanthaannorm (Box 12.1).

box 13.1:

kritische kanttekening bij de nederlandse lanthaannorm

In dit project is voor de P-fixatie gekozen voor Phoslock® om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van dit nieuwe product in verschillende watersystemen. Zoals al eerder beschreven is het werkzame bestanddeel in Phoslock® het zeldzame aardmetaal lanthaan. Omdat Nederland waarschijnlijk als enige land ter wereld een lanthaannorm heeft voor de maximaal toelaatbare concentraties lanthaan in het zoete oppervlaktewater, is de residuele lanthaanconcentratie na een applicatie van groot belang (Sneller et al., 2000). De norm voor opgelost lanthaan (feitelijk filtreerbaar lanthaan) in zoet oppervlakte water is 10,1 µg l-1 (Sneller et al., 2000). De MTR voor lanthaan in zoet oppervlaktewater is afgeleid van een studie verricht door NOTOX B.V. in 1995 (NOTOX, 1995). De hierin gerapporteerde No Observed Effect Concentration (NOEC) van 100 µg l-1 is door Sneller et al. (2000) door 10 gedeeld om zodoende de maximum toelaatbare additie (10 µg l-1) te verkrijgen. Met een geschatte achtergrondconcentratie van 0,1 µg l-1 komt de MTR op 10,1 µg l-1 (Sneller et al., 2000).

Bij beschouwing van de NOTOX-studie die ten grondslag ligt aan de thans geldende norm voor lanthaan, kwam naar voren dat er grote twijfels kunnen worden geplaatst bij de validi- teit van de studie. Het betreft een chronische Daphnia magna-reproductietest, waarbij de omstandigheden (de voedselconcentratie) gedurende de test varieerden. Het is aannemelijk dat in de periode van minder voedselaanbod, de beesten in de hogere lanthaandoseringen vanwege optredende neerslagen, en dientengevolge versterkte sedimentatie van het toch al gereduceerde voedsel leden aan voedsellimitatie (Lürling & Tolman, 2010). Na herstel van het voedselaanbod bleek er uit de NOTOX-studie geen effect meer op de reproductie, maar omdat er gekozen was voor cumulatieve reproductie als endpoint vertaalde dit zich in de NOEC waar thans de norm op drijft. Ook de keuze voor de berekening van de blootstellings- concentraties roept vragen op.

Uit deze analyse kan worden geconcludeerd dat de thans geldende norm voor opgelost lanthaan in zoet oppervlaktewater onvoldoende basis heeft om te kunnen worden gehand- haafd. Er zal aanvullend onderzoek nodig zijn om tot goede onderbouwing van een norm te komen, waarbij gezien de ontwikkelingen, zoals het gebruik van Phoslock® bij bestrijding van blauwalgenoverlast dat vooral op en in het sediment accumuleert, onderzoek naar mogelijke effecten voor benthische organismen niet mag ontbreken. Bovendien zal er ook inzicht dienen te worden verkregen in mogelijke effecten op termijnen langer dan de stan- daard testperiodes. De verhoogde lanthaanconcentraties die in dit project in rode muggen- larven en vissen zijn gevonden, illustreren dat, ondanks de lage oplosbaarheidsproducten van lanthaanzouten bij de omstandigheden tijdens en na toediening van Phoslock® toch een deel van het lanthaan opgenomen kan worden door organismen.

STOWA 2012-42 Bestrijding Blauwalgenoverlast

andere toepassingen Van lanthaan

Lanthaan is behalve een bekend middel om fosfaat in water te inactiveren (Recht & Ghassemi, 1970; Peterson et al., 1974; 1976), ook het actieve ingrediënt in het medicijn Fosrenol (La2(CO3)3). Fosrenolwordt voorgeschreven aan patiënten die lijden aan nierfalen in doseringen van 750 tot 3000 mg per dag om de serum fosfaatconcentratie te verlagen en blijkt minimaal 6 jaar zonder problemen door de patiënten te worden getolereerd (Hutchison et al., 2008). De onderzoeken geven geen aanleiding om te veronderstellen dat lanthaan uit de Phoslock®

tot problemen voor de gezondheid van eventuele consumenten van Phoslock® blootgestelde

vissen of kreeftjes zal leiden. Dit in tegenstelling tot een groene soep van blauwalgen waar niet alleen blauwalgtoxines in het water een risico kunnen vormen voor recreanten, maar waar zeker de ophoping van deze toxines in vissen bij consumptie tot overschrijding van de maximale dagelijks toegestane hoeveelheid kan leiden (Magalhães et al., 2003; Poste et al., 2011).

Op basis van het voorliggende onderzoek kan worden aanbevolen om de Phoslock® behandelde

locaties langere tijd te volgen. Op deze manier kunnen eventuele langetermijneffecten van de Phoslock®-behandelingen in beeld worden gebracht. Over het algemeen kan Phoslock® een

bijdrage leveren bij de bestrijding van blauwalgenoverlast en zijn er, behoudens de huidige bestaande norm (zie box 13.1), geen redenen om het gebruik ervan af te raden. Wel dient hierbij de restrictie opgenomen te worden dat de applicatie niet in een (ver)zuur(d) water geschied. Daarnaast lijkt een Phoslock®-applicatie in een groot ondiep meer vanwege windgeïnduceerde

opwerveling en horizontaal slibtransport (Lurling et al., 1995) niet geschikt. Windinvloed wordt ook als belangrijke factor geduid in de snelle verticale lanthaantranslocatie in het sediment van Clatto Reservoir (Meis et al., 2012). Deze auteurs twijfelen of dit de P-binding ten goede komt en refereren hierbij naar begraving van aluminium, wat de sediment P-retentie niet ten goede kwam (Lewandowski et al., 2003). Het wordt aangeraden bij een Phoslock®-

applicatie de Flock & Lock-methode te volgen en deze alleen toe te passen in diepe wateren of zeer kleine, ondiepe wateren (zoals stadsvijvers) waarbij de interne nalevering als zeer belangrijke P-bron is geïdentificeerd. In ondiepe wateren is in dit onderzoek aangetoond dat de combinatie met baggeren effectief kan zijn.

Phoslock® is een bentoniet klei en kan zich op blauwalgen doen afzinken (Verspagen et al.,

2006). Sedimentatie van schadelijke algen door flocculatie met klei wordt als een mogelijk zeer kosteneffectieve manier gezien om proliferatie van onwenselijke fytoplanktonsoorten te voorkomen en drijflagen te bestrijden (Anderson, 1997). Deze methode is voornamelijk getest op mariene “red tide”- en “brown tide”-organismen (Sengco et al., 2001, 2005; Sengco & Anderson, 2004). Verspagen et al. (2006) hebben het effect van klei op de flocculatie van Microcystis uit het Volkerak-Zoommeer onderzocht en vonden dat bentoniet klei effectiever was dan kaoliniet klei, maar ook dat kleverige Microcystis-stammen effectiever werden verwijderd dan minder kleverige. Zij bevelen veldstudies aan waarbij klei aan natuurlijke cyanobacteriën populaties worden toegediend. Een Australische studie met kleirijk sediment liet zien dat kleideeltjes in staat zijn microcystines uit het water te vangen (Morris et al., 2000). In een theoretische exercitie laten Han & Kim (2001) zien dat de effectiviteit van de klei afhangt van de deeltjesgrootte van de klei, waar kleideeltjes groter dan de algencel effectief zijn, maar ook dat in water met een lage ionsterkte (zoetwater) veel minder verwijdering van algen wordt verwacht. In dit project is er veelal direct na de applicatie van Phoslock®, of Flock &

Lock, een afname van de blauwalgen waargenomen, wat lijkt te kunnen worden verklaard uit het afzinken doordat kleideeltjes als ballast aan de blauwalgen kleefden. De afnames waren

147