• No results found

Visie op beroepsprofiel

II CONCEPTUEEL THEORETISCH ONDERZOEKSKADER

III. RECONSTRUCTIE PRAKTIJKONDERZOEKEN

4.2 Onderzoeksfase I: Terugdringen tekorten in ouderenzorg

4.4.2 Visie op beroepsprofiel

De vermaatschappelijking van de zorg en het streven van de overheid mensen minder snel in een intramurale zorginstelling op te nemen, vroeg om anders georiënteerde en anders geschoolde dienstverleners. Bestaand dienstenaanbod werd gekenmerkt door een sterk versnipperd patroon. Ook speelde de behoefte aan ondersteuning om zelfstandig te kunnen wonen niet zozeer met betrekking tot specialistische zorg, maar veel meer op het gebied van alledaags levensonderhoud.

Met deze gesignaleerde behoefte aan ADL-ondersteuning was het de vraag wat dat

betekende voor een nieuw beroepsprofiel en een bijpassende beroepsopleiding.196 De

gesprekken tussen WZSW en ROC’s hadden van het begin af aan als doel: nagaan welk passend nieuw onderwijsaanbod moest worden ontwikkeld op het terrein van zorg- en dienstverlening (bijlage 4.4.2.1). Dat betekende onderzoek naar opleidingstrajecten met het oog op de toekomstige vraag. Het zou naast praktische vaardigheden vooral ook moeten gaan over het aanleren van een beroepshouding die de hulpvraag van cliënten centraal stelt. En de valkuil vermijdt om alles voor de cliënt te regelen. Dat hield verband met de ‘kantelende’ visie op onderwijs waarbij het belang van empowerment zowel voor de dienstverlener als voor de dienstvrager aan de orde was. De vraag was hoe dat uitgangspunt vertaald zou moeten worden in een nieuw opleidingsprofiel. In het eerste jaar van uitvoering van het project in Tilburg-Noord had zich een nieuwe

beroepsinhoud afgetekend. Daarbij werden activiteiten gecombineerd die tot dan toe in drie sectoren gescheiden werden aangeboden: ondersteuning op het terrein van

huishoudelijk werk, klussen onderhoud (wonen), lichamelijke zorg en begeleiding bij sociaal welzijn. In het najaar van 2002 vond een experimentele uitvoering van een zogenaamd toeleidingstraject plaats wat binnen het WZSW-project was ontwikkeld in samenwerking met de ROC-groep. Het traject had een programma waarin werkervaring, opleiding en begeleiding centraal stonden. Het kon worden gevolgd door

geïnteresseerden in werken in de zorg aan huis.

Het toeleidingstraject was niet alleen gericht op binnen de reguliere thuiszorg gekwalificeerd werk uitvoeren. Het accent lag ook op stimulering voor arbeids-participatie. Het nieuwe traject hield in meerdere opzichten maatwerk in en voorzag

195 In de tweede fase van het onderzoeksproject zou aan de orde komen hoe ministeries van VWS, VROM, SOZA, de aanpassing van de wetgeving toetsten aan het WZSW-project als ‘good practice’.

volgens de projectgroep in een ‘gat in de markt’. Met name het via stageplaatsen in de instellingen kennis maken met werken in de zorg, sloeg aan. In het verlengde hiervan was het eens te meer van belang dat er een nieuwe erkende MBO-opleiding zou komen. Gebleken was dat mensen met weinig opleiding hoge drempels ervoeren om regulier opleidingsaanbod te volgen, ook al betrof het basisopleidingen. Dit was aanleiding voor speciale aandacht voor deze ‘oorzaak’ van uitsluiting van toegang tot onderwijs en arbeidsmarkt. Het persoonlijk maatwerk dat vereist was, bleek moeilijk inpasbaar in bestaand, aanbodgericht beroepsonderwijs. Dat had te maken met het grootschalig georganiseerde onderwijsinstituut (ROC), maar ook met ontwikkelingen op het gebied van het nieuwe leren. Een kleinschalig project als WZSW was als proeftuin in de gelegenheid om te onderzoeken en te experimenteren met nieuwe vormen van

ontwikkeling van mensen met afstand tot onderwijs. Vanuit het samenwerkingsverband WZSW, het ROC, het buurtwerk, intramurale zorg en Thuiszorg kwam nog een ander traject, het zogenaamde activeringstraject tot ontwikkeling. Dat was specifiek gericht op allochtone vrouwen die over hun toekomst wilden nadenken om zich er meer bewust

van te worden hoe hun kansen op een betaalde arbeidsplaats te verbeteren.197 Het

merendeel van de vrouwen bleek na afloop van een activeringstraject een versterkte positie te hebben, waar het hun zelfontplooiing betrof en de positie in hun gezin. Met de werkervaring die zij opdeden vond een aantal deelnemers een betaalde baan. Ook stroomden enkelen door naar een toeleidingstraject. Naast het activerings- en toeleidingstraject werd het orientatietraject ontwikkeld, waarvan het doel was om middels een korte stage deelnemers vertrouwen te geven in hun eigen mogelijkheden. Veel vrouwen hadden een negatief zelfbeeld wat hen weerhield van werken in de zorg. Concrete ervaring opdoen alvorens te moeten besluiten tot het volgen van een opleiding verkleinde die drempel. Het oriëntatietraject leverde behalve een kennismaking met tweedekans onderwijs een minstens zo belangrijke ervaring met sociale participatie. Het vergroten van kansen op betaald werk ging hier ‘hand in hand’ met het

stimuleren/verbeteren van zelfredzaamheid in het sociaal maatschappelijk functioneren Tegen deze achtergrond ontstond het initiatief om een nieuwe erkende MBO-opleiding te ontwikkelen die zou aansluiten op trends in de samenleving en het niveau waarop veel van de trajectdeelnemers functioneerden. Door het mogelijk maken van toegang tot gekwalificeerd onderwijs in de zorgdienstverlening zou een groot potentieel het toekomstig tekort aan arbeidskrachten kunnen terug dringen. Op basis van de

ervaringen met die nieuwe trajecten besloot WZSW in samenwerking met de ROC’s de mogelijkheden van het ontwikkelen ven een opleiding te onderzoeken. Het concept functieprofiel (bijlage 4.4.2.3) van de ‘Woonzorgserviceverlener’ gaf richting aan een

nieuwe beroepsopleiding198 samengesteld uit de componenten: klussen, huishouden,

boodschappendienst, tuinonderhoud, eenvoudige lichamelijke verzorging, hulp bij eten en drinken, slaapdiensten en huisbezoek. Voor ROC’s betekende dat ten opzichte van het bestaande aanbod een combinatie uit meerdere deelopleidingen gemaakt moest worden: welzijn, gezondheidszorg, facilitaire dienstverlening en techniek. De jarenlange ervaringen met toeleiding en ontwikkeling van meer dan honderd personen binnen het

197 Persoonlijke empowerment van sociaal kwetsbare doelgroep.

198 Zoals daarvan ook sprake is in de ontwikkeling van technische opleidingen met samenbrengen van informatica, electronica en mechanica, (mechatronica)

WZSW-project leidde in mei 2005 tot een gezamenlijk opleidingsontwerp (bijlage 4.4.2.4) en werd eind 2005, voor de ontwikkeling van een nieuwe beroepsopleiding, sudsidie toegekend (bijlage 4.4.2.5).

inhoud video WZSW (1)

Wmo wwb en Wsw zijn wel degelijk te

koppelen

Werkzoekende Case manager Sociale zaken

Consulent WZSW in de wijk

Bestuurder gemeente

Kans om een opleiding te gaan

volgen

Ontwikkelaar nieuwe opleiding ROC

Bestuurder beroepsonderwijs

Reintegratie: Perspectief op Leren en werken

Weet wat je kunt: eerder verworven Competenties EVC Nieuwe methode Competentiegericht leren

Integraal beleid door Koppelen

Wmo, WWB, Wsw Onderwijs afstemmen op behoefte werkveld

Kennis = meedoen Orientatie op persoonlijke dienstverlening

Student in opleiding In de keuken van de nieuwe

MBO opleiding WZS V

Woonzorgservice Persoonlijke dienstverlening

in het kader van de Wmo Zo kun je ook naar de Wmo kijken Werk maken van mijn hobby

!

!

!

Case manager (man) / Claudia Corine Goffen WZSW Tilburg /werkzoekende H van Zundert wethouder Dongen, Piet Panis Breda, hanja heerkens

Versterken zelfredzaamheid door empowerment Er is werk in de buurt Claudia + docent studenten (Breda) 1 man 1 vrouw Perspectief op Werken in de buurt

Figuur 4.4.2: Schematische project weergave (script DVD woonzorgserviceverlener) 4.4.3 Het innovatieve gehalte van de opleiding

Voor wat betreft het beroepsprofiel ging het om zowel praktische vaardigheden als om een beroepsattitude die de hulpvraag van cliënten centraal stelde. Essentieel voor de competenties was de vaardigheid om een appèl te doen op de eigen

verantwoordelijkheid van de cliënt en te focussen op het verbeteren van de zelfredzaamheid. Dat veronderstelde de vaardigheid om hierover met de cliënt in gesprek te gaan. Bij ‘Woonzorgservice’ wordt de kwaliteit van dienstverlening bepaald door de kwaliteit van communicatie. Het gaat vanuit deze optiek niet alleen om doe vaardigheden maar ook om het vermogen positief zelfkritisch te kunnen communiceren. Het vraagt om een didactisch concept dat zelfontplooiing in verband brengt met

ontwikkeling van activerende dienstverlening. Dat de dienstverlener activiteiten uitvoert in samenhang met de beleving van de klant. Deze visie kreeg in de opleiding vorm door het gebruik van een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) en assessment als onderdeel van beroepsontwikkeling. Ook werden eerder verworven competenties (EVC) in verband gebracht met het POP. Het centraal stellen van de student betekende dat opleiding en het ‘werkveld’ ook gericht moesten zijn op het faciliteren van het

persoonlijk leerproces en de eigen verantwoordelijkheid. Dat betekende een beroep te doen op een actieve leerhouding door nieuwsgierigheid te prikkelen, eigen leerdoelen te formuleren, en te evalueren en reflecteren. Om een dergelijke actieve leerhouding te stimuleren kwam het ook aan op een gevarieerde, op het beroep gerichte, leeromgeving die ruimte bood voor een persoonlijke leerstijl waardoor beroepsopleiding en

persoonlijke ontwikkeling in elkaars verlengde zouden liggen. Deze visie op onderwijs vroeg om vertaling in een nieuw te ontwikkelen functie WZS-verlener (bijlage 4.4.3.1). Ontwerpen van het opleidingsplan

Een werkgroep samengesteld uit vertegenwoordigers van het werkveld en ROC’s had als opdracht om vanuit een beroepscompetentieprofiel (figuur 4.4.3) een opleidingsmodule uit te werken en vanuit deze combinatie een leerplanschema. Voor de coördinatie van het project werd een projectleider aangetrokken.

- Klantgerichte dienstverlening kunnen bieden

o Bieden van adl-ondersteuning (lichamelijk en op het gebied van mobiliteit. o Ondersteunen van mantelzorg

o Ondersteuning van woon- en leefomgeving (klusjes doen, sfeer aanbrengen, veiligheid, en sociale contacten)

o Coachende houding naar klanten o Vraaggericht werken

- Werknemer zijn

o Rechtspositie als werknemer (rechten en plichten) o Werken in teamverband, collegialiteit

o Beroepsattitude (geheimhouding, privacy) o Veiligheid

o Grenzen bewaken van eigen beroep en functie o Profileren van het beroep

- Burgerschapscompetenties

o Kennis van de sociale kaart o Netwerken

o Waarden en normen van de multiculturele samenleving

Figuur 4.4.3: Het beroepscompetentieprofiel

Leden van een werkgroep brachten de ontwikkelingen in kaart die in het werkveld plaatsvonden en wonnen feedback in op de ontwikkelde producten. Zij adviseerden een ‘schrijfgroep’ bij het ontwikkelen van producten als lesopdrachten, leerplan en

opleidingsmodel. In een resonansgroep waren vijf landelijke ROC’s vertegenwoordigd (bijlage 4.4.3.2). Het betrof inhoudelijke en organisatorische aspecten voor onderwijs en werkveld, de uitvoering in de praktijk en het (lokaal) overheidsbeleid alsook het verband met de invoering van de WMO en de plek die het WZSW-project daarbij innam (bijlage 4.4.3.3). Ook vond uitwisseling plaats over hoe onderwijs respectievelijk werkveld, zichzelf zagen in de ontwikkeling van de nieuwe dienstverlening en welke rol gemeenten daarin zouden krijgen. Duidelijk werd dat, in het kader van de nieuwe WMO, een

belangrijke rol aan gemeenten werd toegedicht, te weten verantwoordelijk

initiatiefnemer inzake de ontwikkeling van betaalde arbeidsplaatsen. De Gemeente Tilburg als partner in het WZSW-project hechtte uitgesproken veel waarde aan samenwerking binnen de driehoek, opleiding-werkveld-lokale overheid.

Bij de presentatie van de nieuwe opleiding werd de website

www.woonzorgserviceverlener.nl in gebruik genomen, waar al het ontwikkelde materiaal met betrekking tot de nieuwe beroepsopleiding beschikbaar kwam. De site werd gekoppeld aan de interactieve uitvoering van www.wzsw.com die een jaar eerder in gebruik was genomen. De gedachten hierachter was om een digitaal innovatie leernetwerk te

ontwikkelen dat bij afronding van de 2e fase van WZSW verder gestalte kreeg.