• No results found

Analyse model sociale innovatie en leren

II CONCEPTUEEL THEORETISCH ONDERZOEKSKADER

III. RECONSTRUCTIE PRAKTIJKONDERZOEKEN

4. Typerende processen. Creativiteit kenmerkt het leren (willen) waarmee het dynamisch managen en organiseren correspondeert (visie) en waarbij onderzoek

6.4 Analyse model sociale innovatie en leren

Individueel en

collectief leren (micro)

INNOVLEREN Organiseren Onderzoeken (meso)

Sociaal innoveren (macro)

Figuur 6.3.2: Heuristisch model innovleren

6.4 Analyse model sociale innovatie en leren

Het heuristisch model krijgt een vertaling in de sociale innovatie matrix (figuur 6.4.1) waarin de twaalf dimensies op elkaar worden betrokken. Met de matrix worden de vier dimensies van sociale innovatie in beeld gebracht in samenhang met de vier dimensies van leren.

De relatie tussen sociaal innoveren en leren wordt gedefinieerd in de vier deelprocessen, interpreteren, reflecteren, interacteren en faciliteren. Met de variabelen kunnen combinaties naar keuze worden gemaakt afhankelijk van de onderzoeksvraag van de gebruiker. Het model gaat uit van een primaire en drie secundaire variabelen. (bijvoorbeeld: de primaire wisselwerking tussen Informatie kennen = interpreteren. maar ook zou een andere combinatie onderwerp van onderzoek kunnen zijn:

1 2 3 4

lerende mens

sociale

innovatie informatie visie randvoorwaarden initiatief

A kennen interpreteren B willen Reflecteren C kunnen Faciliteren

D doen inter-acteren

Figuur 6.4.1: De sociale innovatie matrix

De matrix geeft dus vier aspecten van sociaal innoveren, vier aspecten van natuurlijk leren en vier procesdimensies weer.

Bij de in dit proefschrift gebruikte definitie van natuurlijk leren, staat de

wisselwerking tussen kennen kunnen willen doen centraal. Cognitieve, motorische- en emotionele ontwikkeling, staan in onderlinge wisselwerking, gekoppeld aan interactief gedrag (leren door doen). Dit ‘vierslag’ leren is de ‘uitkomst’ van het OC-onderzoek naar

leren door en van mensen met een verstandelijke beperking298 in combinatie met LP-

onderzoek (paragraaf 3.3.2). In figuur 6.2.1 is schematische weergegeven hoe dit verband houdt met de combinatie van de visie op leren van Illeris:

The fundamental thesis of this book is that all learning involves these three dimensions, which must always be considered if an understanding of analysis of learning situation is to be adequate.299

En de visie op leren volgens Wierdsma:

Samengevat: wat en hoeveel iemand heeft geleerd, blijkt uit het door hem gedemonstreerde gedrag: niet uit wat hij weet, noch uit wat hij kan, noch uit wat hij durft en wil, maar uit wat hij met die

kennis, inzichten, vaardigheden en houding doet.300

In 2013 deed KPN onderzoek naar effecten van trainingen waarin naar voren kwam dat het integrale karakter van kennen, kunnen, willen en doen in verband met leren een belangrijke, voorwaarde is voor effective gedragsverandering:

298 Van Biene & Hoeben, 1999.

299 Illeris, 2007: 25.

het onderdeel kennis is vaak een eenvoudige stap: verzorg een training die past bij deze tijd (snel en multimediaal) en die past bij de doelgroep (van eenvoudig tot diepgaand). Houding en gedrag zijn moeilijker te wijzigen. Dit lukt pas als medewerkers zich bewust zijn van de toegevoegde waarde van de nieuwe tools: wat betekent dit precies voor mij? Hoe word ík er beter van? Zonder een gedegen adaptatieplan lukt het bijna nooit om de stappen kennen, kunnen en willen op een juiste manier te zetten. Hierdoor treedt ook het doen, de gedragsverandering niet – of niet voldoende – op. Het adaptatieplan dat hier wel voor zorgt, bestaat uit alle interventies die leiden tot kennen, kunnen, willen én doen. 301

De vier hoofdkenmerken van sociale innovatie: informatie, visie, randvoorwaarden, initiatief als onderdeel van het heuristisch model (figuur 6.3.2), zijn gebaseerd op een uitwerking van het integraal ondernemingsmodel wat werd toegepast bij de aansturing

van het WZSW-onderzoeksproject (figuur 5.3.1).

Sociale innovatie begint bij het signaleren van een ongewenste of (het zoeken naar) een ideale situatie die een vertaling krijgt in een initiatief om een onderwerp te

agenderen. Daarbij is het belangrijk dat voldoende en juiste informatie beschikbaar is in verband met het onderwerp. Een afweging voor haalbare oplossingen vraagt om keuzes in samenhang met een visie. Op hoofdlijnen vraagt dat ook om na te gaan aan welke randvoorwaarden moet worden voldaan om het initiatief verder te brengen.

In het model wordt de relatie tussen sociale innovatie en leren in verband gebracht met vier procesvariabelen: interpreteren, reflecteren, interacteren, faciliteren, Bij

interpreteren gaat het over het selecteren en ordenen van informatie om tot afdoende kennis te geraken. Reflecteren houdt verband met het herkennen van je eigen (of bedrijfsbelang) motieven en beweegredenen in verband met het onderwerp. Met faciliteren wordt het proces aangegeven wat de randvoorwaarden schept die nodig zijn om iets tot stand te kunnen brengen. En interacteren heeft betrekking op het

daadwerkelijke (fysieke) proces waarbij er sprake is van actie (doen).

Met de Analyse Cirkel Sociale Innovatie worden de twaalf dimensies van de sociale innovatie matrix met elkaar in verband gebracht in de vorm van een ‘tool’ waarmee voorkeur combinaties kunnen worden gemaakt. Zo kan onderzoek van de samenhang tussen sociaal innoveren en leren plaatsvinden vanuit een persoonlijk gekozen

vertrekpunt.

Op de eerste plaats veronderstelt het gebruik van de ‘tool’ een bepaald centraal thema of onderwerp waarop de innovatie betrekking heeft. Als er zo’n innovatie thema

of onderwerp302 bekend is wat om nadere verkenning vraagt, dan kan die oriëntatie

plaatsvinden vanuit een viertal beginvragen:

1) Van wie gaat er een initiatief uit en wat is de kern ervan?

2) Bestaat er voldoende en juiste informatie in verband met het initiatief? 3) Is er een eensluidende visie bij diegenen die bij het initiatief betrokken zijn? 4) Aan welke randvoorwaarden moet voldaan worden om aan de slag te gaan?

301 Heuven van Staereling, 2013: 2.

Voor meer informatie over toepassing van de Actie Cirkel Sociale Innovatie verwijs ik

hier naar de voorbeeldvragen in bijlage 6.3.1.303

Figuur 6.4.2: De Analyse Cirkel Sociale Innovatie (ACSI)

6.5 Reflectie integreren van innoveren en leren

Ervaring met OC en LP maakte duidelijk dat aandacht voor draagvlakontwikkeling een cruciale rol speelt bij sociale vernieuwing. Een leergeoriënteerde veranderingsbenadering benadrukt het belang dat bij de aanpak van vernieuwingen wordt nagegaan, hoe mensen op hun leervermogen (informeren-transformeren) aan te spreken (leerparticipatie). Het verbinden van vernieuwing met individueel en collectief leren opent het perspectief om mensen in hun basale ontwikkelvermogen aan te spreken en daarmee draagvlak te optimaliseren vanwege het verband met natuurlijk leren.

De ervaringen met OC en LP vormden de achtergrond van het onderzoekproject WZSW. Het project bood kansen voor experimentele onderzoeksmethodes waarbij het vooral ging om de verbinding tussen inhoud en proces. Beleidsnotities over sociale innovatie vragen om aanknopingspunten voor hoe de vernieuwing gestalte te geven. Die constatering onderstreept het belang van onderzoek naar hoe belanghebbenden

optimaal te betrekken bij innovatie. Dat vormde de uitdaging om de toegepaste methodieken in de drie experimentele praktijkonderzoeken verder te ontwikkelen en theoretisch te onderbouwen hetgeen aanleiding werd voor dit proefschrift.

Bij sociale innovatie ontkomt men niet aan actiegericht onderzoek waarvan de mensen zelf deelgenoot zijn wil er sprake zijn van effectieve verandering. De vraag is hoe die verandering concreet vorm te geven. Betrokkenheid van mensen bij sociale innovatie kan systematisch worden verbeterd vanuit een lerend onderzoeksperspectief. Daarvan geeft dit proefschrift praktische voorbeelden. Drie praktijkonderzoeken zijn geanalyseerd op de samenhang tussen sociaal innoveren en leren wat vertaald werd tot een heuristisch model. Daarop werd de ‘tool’ gebaseerd; een analyse instrument gericht op het verruimen van inzicht (door zelfreflectie) in de relatie tussen sociale innovatie en

individueel leren.304 Met dit instrument wordt een beroep gedaan op aspecten van

persoonlijke betrokkenheid (activerend) bij externe verandering (sociale innovatie). De ‘tool’ fungeert als ‘katalysator’ voor participatie aan sociale innovatie. ‘De praktijk van de

innovatie kubus’ (bijlage 6.5.1) doet verslag van een toepassing305 van de ontwikkelde

‘tool’ ter illustratie van de praktische bruikbaarheid en het actie-onderzoeksgerichte karakter van innovleren.

304 “Mensen moeten zich veel meer bewust worden van de noodzaak om zelf de regie te nemen in hun eigen ontwikkeling. Kabinetsreactie op het WRR-rapport ‘Naar een lerende economie” (2014: 11).

7 Slotbeschouwing