• No results found

Conclusies analyses casussen

II CONCEPTUEEL THEORETISCH ONDERZOEKSKADER

III. RECONSTRUCTIE PRAKTIJKONDERZOEKEN

4. Typerende processen. Creativiteit kenmerkt het leren (willen) waarmee het dynamisch managen en organiseren correspondeert (visie) en waarbij onderzoek

7.1 Conclusies analyses casussen

De drie praktijkcasussen vormen onderwerp van onderzoek van dit proefschrift naar de wisselwerking tussen sociaal innoveren en leren waarbij drie onderzoeksvragen centraal staan.

1. Hoe kan de wisselwerking tussen sociaal innoveren en leren worden gekenschetst?

2. Draagt het integreren van sociaal innoveren en leren bij aan de effectiviteit van sociale ernieuwing?

3. Levert het promotieonderzoek een aanzet tot theorieontwikkeling over sociale innovatie?

De laatste vraag houdt verband met de oproep van de AWT in advies 84 ‘De kracht van

sociale innovatie.’306 Daarin wordt gesteld dat het gaat om sociaal-maatschappelijke

problemen waarvoor geen aanpak voorhanden is en waarvan niet duidelijk is in welke richting oplossingen moeten worden gezocht. In dit verband benadrukt de raad het belang van innovatieve samenwerkingsvormen en experimenteermethoden in het verband van sociaalinnovatieve kennisontwikkeling:

een ander aspect van de kennisdimensie van sociale innovatie is dat ook kennisontwikkeling meer sociaalinnovatief te werk zou moeten gaan. Met sociaalinnovatief doelt de raad op het toepassen van de werkwijzen die bij sociale innovatie voorop staan, zoals innovatieve samenwerkingsvormen,

samenwerking met ongebruikelijke partijen, co-creatie en innovatieve experimenteermethoden.307

Ad. 1

Toetsing van het WZSW-onderzoek (paragraaf 5.3.2) maakt duidelijk dat de

hoofdonderzoekscasus van dit proefschrift beantwoordt aan een concreet voorbeeld van sociaal-maatschappelijke innovatie, waarop het in dit proefschrift ontwikkelde

instrument werd gebaseerd. De reconstructies van de praktijkonderzoeken vonden plaats vanuit het perspectief van de wisselwerking tussen innoveren en leren en zijn er ook illustraties van.

Ad. 2

In paragraaf 6.2 worden de analyses op elkaar betrokken in een praktijktheorie van innovleren. Beantwoording van de vraag of het integreren van innoveren en leren bijdraagt aan de effectiviteit van sociale innovatie kan als volgt worden samengevat.

Met OC werd een methode ontwikkeld om het leervermogen van mensen met een verstandelijke beperking te stimuleren. Analyse van de onderzoekscasus laat zien dat het kenmerk van het concept ligt in de holistische benadering van leren bestaande uit de

306 AWT, 2014.

combinatie van cognitieve, emotieve en sociaal-interactieve dimensies. Dat het concept vanuit een geïntegreerde beleidsvisie en een operationeel kaderplan werd toegepast, schiep volgens de theorie van lerend organiseren een belangrijke voorwaarde voor sociaal innovatieve verandering. Verandering waarvan het structurele effect onderbouwd wordt door theorieën van Giddens en Weick.

Leerpracticum als werkvorm werd geënt op het OC-concept en illustreert hoe een leergeoriënteerde werkwijze een aanzet kan leveren tot ontwikkeling van een

beleidsproces binnen een schoolorganisatie. De LP-uitvoeringspilots waren gericht op op persoonlijke reflectie op functionele onderwerpen en thema’s in het perspectief van schoolontwikkeling. De expliciete gerichtheid van de leerinhoud op ontwikkeling van de school als leersysteem leverde bij ‘leiders van verandering’ draagvlak voor ontwikkeling van het Nieuwe Leren van leraren en leerlingen. LP effectueerde daarbij drieslag-leren wat vereist is wil er sprake zijn van structurele verandering in de vorm van collectieve gedragsverandering. Dialoog en reflectie blijken daarbij krachtige vormen voor transformatief leren.

In vervolg op OC en LP laat het WZSW-project zien hoe op een aantal gebieden individueel en collectief leren in combinatie met organiseren en onderzoeken, een positieve bijdrage leveren aan een proces van sociale vernieuwing. Die positieve resultaten vormden de aanleiding voor nader onderzoek door middel van dit

proefschrift. Het proefschrift maakt duidelijk dat er met WZSW sprake is van sociaal-maatschappelijke innovatie. Bij sociale innovatie gaat het om de dynamiek van

vernieuwen in complexe organisatorische netwerken, over hoe samenwerkingsprocessen die vernieuwingen beïnvloeden en verband houden met bestuurlijke processen. Ter illustratie van de complexiteit van sociale vernieuwing wordt hier verwezen naar paragraaf 1.4 van dit proefschrift waar een beeld wordt geschetst van de verschillende niveaus van verandering: operationeel, organisatorisch en beleidsstrategisch. Daarmee corresponderen achtereenvolgens de drie invalshoeken van de afzonderlijke

praktijkonderzoeken die in paragraaf 5.4. laten zien hoe sociaal innoveren en leren met elkaar in verband staan. Dat leidt tot onderstaande conclusies over wederkerige beïnvloeding van sociale systeem verandering en individuele ontwikkeling bij het integreren van sociaal innoveren en leren.

 De holistische benadering van leren versterkt zowel individuele als collectieve

leerprocessen en gedragsverandering en draagt daarom bij aan organisatie en sociale systeemverandering.

 Het verbinden van sociale vernieuwing met persoonlijk en collectief leren opent

het perspectief om mensen in hun basisontwikkelvermogen aan te spreken en daarmee hun participatie te optimaliseren (natuurlijk leren).

Lerend participeren speelt bij draagvlakontwikkeling een cruciale rol, wat bij

sociale vernieuwing een belangrijke voorwaarde is voor succes.

 De positieve effecten van een leergeoriënteerde benadering waarvan bij WZSW

sprake is, toont het belang aan om bij sociale vernieuwing mensen op hun leervermogen (informeren-transformeren) aan te spreken (leer participatie).

Ad. 3

Een theoretische conclusie waartoe de analyse leidt is dat het integreren van sociaal innoveren en leren aansluit op de heteronome identiteit van de mens en Illeris’ visie op holistisch leren.

Sociale innovatie gaat over vernieuwingsprocessen in de samenleving op het niveau van sociale systemen in wisselwerking met mensen die deel uitmaken van die systemen. De theorieën van Giddens en Weick en de mensvisie van Taylor bevestigen dat sociale vernieuwing zowel de systeemwereld als de persoonlijke leefwereld betreft wat in dit proefschrift wordt geïllustreerd met de praktijkonderzoeken. En ook al gaat Illeris bij leren uit van het primaat van het individu, in de slotconclusie van zijn boek benadrukt hij het belang van het beter begrijpen hoe leren functioneert in relatie tot

maatschappelijke ontwikkeling wat hij schematisch weergeeft in zijn complexe leermodel (figuur 7.2).

Therefore, the study of the nature of leaming and understanding of its mode of functioning and significance is not only a scholarly and hugely complex matter, it is also input for the societal development that can make a contribution to maintaining a central and specifically human perspective in a world in which economie and technological lines of approach seem to be on the way

to making mankind an object of its own fantastic creations.308

Figuur 7.2: Het complexe leermodel309

All leaming is situated, i.e. it takes place in a certain context of a social and societal nature which, through interaction with the learner(s) becomes an integrated part of the leaming. In this way the leaming comes to reflect the social and societal conditions for possibilities, and contributes

308 Illeris, 2007: 261.

to the participants’ socialisation in relation to existing social conditions through processes that are often conflictual in character.310

De belangrijkste uitkomst van deze dissertatie als bijdrage aan de ontwikkeling van praktijktheorie over sociale innovatie bestaat eruit dat je niet ontkomt aan

actie-georiënteerd onderzoek waarvan mensen zelf deelgenoot zijn. Een dergelijke benadering van onderzoek komt overeen met het pleidooi van AWT voor sociaal innovatieve kennisontwikkeling waaraan dit proefschrift een bijdrage levert.

Het integreren van sociaal innoveren met lerend onderzoeken schept veranderingsperspectieven waarbij persoonlijke ontwikkeling en sociale systeem- innovatie elkaar wederkerig beïnvloeden en versterken. De analyse van de reconstructie van de hoofdonderzoekscasus levert daarvan het bewijs.