• No results found

Vierde kernelement: het informeren van belastingplichtigen over het verschul- verschul-digde belastingbedrag

Onderlinge vergelijking van in andere landen toegepaste heffingstechnieken

5.3.4 Vierde kernelement: het informeren van belastingplichtigen over het verschul- verschul-digde belastingbedrag

Het laatste kernelement waarop ik de in andere landen toegepaste heffingstechnieken heb vergeleken, betreft het informeren van belastingplichtigen over het door hen verschuldigde belastingbedrag. Daar waar ik informatie heb kunnen verzamelen over ‘direct/administrative assessment’ blijkt dat de belastingdienst een zogenoemde ‘assessment’ toezond aan de belastingplichtige (vergelijkbaar met wat in Nederland wordt aangeduid als een aanslag).

Tabel 11 Overzicht direct/administrative assessment; informeren van belastingplichtigen

Land Assessment Australië ja Bangladesh ja Ierland ja Indonesië n.b. Japan ja Luxemburg ja Maleisië ja Nieuw Zeeland n.b. Nigeria n.b. Pakistan ja Seychellen ja Sri Lanka n.b. Verenigd Koninkrijk ja Zuid-Korea ja

Bij ‘self-assessment’ moet de belastingplichtige in de regel gelijktijdig met het indienen van de aangifte, het verschuldigde belastingbedrag betalen. Een formele beschikking in de vorm van een assessment (oftewel een aanslag) wordt niet vastgesteld. Dit is alleen het geval als er een wijziging is in het bedrag dat van een belastingplichtige wordt geheven. Dit is vergelijkbaar met de naheffingsaanslag in Nederland.

Tabel 12 Overzicht self-assessment; informeren van belastingplichtigen

Land Mededeling

Australië ja

(particulieren) Bangladesh

Onderzoeksresultaten 5.3.4

Land Mededeling

Ierland ja

(particulieren; moment van aangifte) Indonesië

Japan Luxemburg Maleisië

Nieuw Zeeland ja

(op verzoek van belastingplichtige) Nigeria

Pakistan Seychellen Sri Lanka

Verenigd Koninkrijk ja

(moment van aangifte) Zuid-Korea

Daarmee is op het punt van het informeren van belastingplichtigen sprake van onder-scheid tussen ‘self-assessment’ (niet informeren) en ‘direct/administrative assessment’ (wel informeren). Verschillende landen, zoals Australië, Nieuw Zeeland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, kennen binnen ‘self-assessment overigens wel de mogelijkheid om de belastingdienst – als een soort service voor de belastingplichtigen (meestal particulieren die voor een bepaalde datum aangifte doen) – te laten uitrekenen en schriftelijk te laten mededelen welk bedrag aan belasting is verschuldigd. Pas na het ontvangen van die

mededeling hoeven de betreffende belastingplichtigen hun belastingschuld te betalen.15

Uit onderzoek van de Asia-Oceania Tax Consultants’ Association (AOTCA), de Confédération Fiscale Européenne (CFE) en Society of Trust and Estate Practitioners (STEP) onder 41 landen komt verder naar voren dat het laten berekenen van de verschuldigde belasting

een vorm van service is van de desbetreffende belastingdienst.16 De onderzoekers spreken

daarover hun verbazing uit, omdat zij het vaststellen van een aanslag zien als een soort fundamenteel recht op zekerheid dat belastingplichtigen hebben met betrekking tot hun

fiscale verplichtingen. Dat ontbreekt als er geen formele aanslag wordt vastgesteld.17

15 Uit de bestudeerde literatuur komt overigens naar voren dat een dergelijke mededeling geen formele status heeft (vergelijkbaar met een aanslag). Om vast te kunnen stellen of dat daadwerkelijk het geval is, is een nader rechtsvergelijkend onderzoek nodig.

16 Cadesky, Hayes & Russell, 2013, p. 96. 17 Cadesky, Hayes & Russell, 2013, p. 93-95.

5.4 Analyse

Dit deelonderzoek richtte zich op de deelvraag welke heffingstechnieken in het buitenland worden toegepast en in hoeverre die vergelijkbaar zijn met de in Nederland toegepaste aangifte- en aanslagbelasting. Het doel van het onderzoek is om meer kennis te verkrijgen van die technieken. Die kennis is van belang voor het deelonderzoek naar de vraag waarom wordt besloten tot een omzetting van een heffingsmethoden, waaronder het buitenland (hoofdstuk 6). Het betrof om die reden een onderzoek op hoofdlijnen.

De in het buitenland toegepaste heffingstechnieken worden in de regel aangeduid als ‘direct/administrative assessment’ en ‘self-assessment’. Voor zover al kan worden ge-sproken over uniforme technieken (zie hierna) geldt dat – net als in Nederland het geval (zie hoofdstuk 3) – het moment waarop het toezicht plaatsvindt, onderscheidend is. Bij ‘direct/administrative assessment’ is dat in de regel vooraf. Vergelijkbaar met de Nederlandse aanslagbelasting wordt bij deze techniek ook een ‘assessment’ (een aanslag) vastgesteld. Bij ‘self-assessment’ vindt het toezicht in principe achteraf plaats en volgt er – uitzonderingen daargelaten – geen ‘assessment’. Belastingplichtigen worden bij deze heffingstechniek dus in principe niet door hun belastingdienst geïnformeerd over de hoogte van hun fiscale verplichtingen. Dit is een soort eigen taak voor belastingplichtigen. Op de andere kernelementen zijn de onderlinge verschillen tussen beide heffingstechnieken veel minder manifest. Zo moeten belastingplichtigen bij beide technieken gewoonlijk een aangifte indienen. Voor het kernelement boeten geldt dat ik te weinig informatie heb kunnen vinden om voldoende onderbouwde uitspraken te kunnen doen over eventuele onderlinge verschillen. Daar is vervolgonderzoek voor nodig. Gelet op de uitkomsten van mijn onderzoek naar de onderlinge vergelijkbaarheid van de Nederlandse heffingsmethoden verwacht ik dat een dergelijk onderzoek zal leiden tot een precisering en waarschijnlijk ook een nuancering van de geconstateerde onderlinge verschillen.

Het onderzoek leert verder dat er binnen ‘direct/administrative assessment’ en ‘self-as-sessment’ verschillen tussen landen bestaan. Dit betreft onder andere de mogelijkheid om de Belastingdienst te laten uitrekenen en schriftelijk te laten mededelen welk bedrag aan belasting is verschuldigd in het geval van ‘self-assessment’. Daarnaast zijn er onderlinge verschillen waarneembaar ten aanzien van de termijnen waarbinnen het toezicht moet plaatsvinden. Om die reden ben ik van mening dat er niet kan worden gesproken van twee heffingstechnieken waarbij sprake is van mondiale uniformiteit. In mijn ogen moet, in aansluiting bij de theorie van de ‘familiegelijkenissen’ van de filosoof Ludwig Wittgenstein, worden gesproken van groepen van heffingstechnieken. Wittgenstein beargumenteerde namelijk dat bepaalde begrippen soms eigenschappen met elkaar gemeen kunnen hebben, zonder dat er één eigenschap is die ze allemaal gemeen hebben. Twee familieleden kunnen bijvoorbeeld bepaalde eigenschappen hebben, zonder dat er één eigenschap is die gelijk is voor de hele familie. Voor de familiegelijkenissen van Wittgenstein geldt dat ze niet transitief zijn. Dat wil zeggen dat als A op B lijkt en B lijkt op C, dit niet per definitie wil zeggen dat A ook op C lijkt. Zo ontstaat een netwerk van gelijkenissen en in dat netwerk zijn families te onderscheiden die bestaan uit verschillende kernelementen met onderlinge gelijkenissen. Wat de exacte grens is van die families is echter niet duidelijk of scherp aan

Conclusie 5.5

te geven.18 Dit betreft een zogenoemd afbakenings-, of demarcatieprobleem. Een strikt

onderscheid tussen die technieken ontbreekt. Daarom plaats ik deze op een continuüm. Het ene uiterste daarvan wordt gevormd door de zuivere theoretische vorm waarbij de belastingdienst de belastingschuld formaliseert. Het toezicht vindt hierbij volledig vooraf plaats. De belastingplichtige kan dan enkel achteraf bezwaar maken tegen de geformali-seerde belastingschuld. Het andere uiterste betreft de vorm waarbij de belastingplichtige de belastingschuld formaliseert, waardoor het toezicht door de belastingdienst volledig achteraf plaatsvindt. De groep van heffingstechnieken die vooral kenmerken heeft van de eerste vorm duid ik aan als 'direct/administrative assessment'. De Nederlandse methode ‘heffing bij wege van aanslag’ kan tot deze groep worden gerekend. De andere groep, waar ook ‘heffing bij wege van voldoening en afdracht op aangifte’ onderdeel van is, betreft dan 'self-assessment'.

5.5 Conclusie

In dit hoofdstuk heb ik onderzocht welke heffingstechnieken in andere landen worden toegepast en in hoeverre die vergelijkbaar zijn met de in Nederlandse aangifte- en aan-slagbelastingen. De reden om dat te doen, is dat ik in hoofdstuk 6 naga op basis van welke factoren initiële keuzes of keuzes met betrekking tot een omzetting van een heffingsme-thode worden gemaakt. Daarbij kijk ik tevens naar omzettingen in het buitenland. Voor een goed begrip van die omzettingen is eerst meer inzicht in de toegepaste technieken nodig. Daarnaast levert het informatie op voor Nederland waar het in de toekomst zijn voordeel mee dan doen.

De wijze waarop in de literatuur over deze technieken wordt gesproken, vaak aangeduid als ‘direct of administrative assessment’ en ‘self-assessment’, veronderstelt een mondiale uniformiteit. Uit het deelonderzoek komt echter naar voren dat dit niet het geval is. Binnen ‘direct assessment en/of ‘self-assessment’ zijn onderlinge verschillen waarneembaar. De heffingstechnieken bestaan namelijk uit verschillende kernelementen (doen van aangifte, toezicht, boeten en informeren van belastingen over de hoogte van het door hen verschul-digde belastingbedrag) en een land kan aan elk kernelement zijn eigen invulling geven. Van uniformiteit is dus geen sprake. Op een continuüm zijn echter wel twee groepen of families van heffingstechnieken aan te wijzen. Het moment waarop het toezicht plaatsvindt, is daarbij onderscheidend. Bij de ene groep technieken formaliseert de belastingdienst de belastingschuld. Het toezicht vindt daarbij voornamelijk voorafgaand aan het vaststellen van de zogenoemde ‘assessment’ plaats. Deze groep duid ik aan als 'direct/administrative assessment'. De Nederlandse heffing bij wege van aanslag vertoont hier de meeste gelij-kenissen mee. De andere groep wordt gevormd door de heffingstechnieken waarbij de belastingplichtige de belastingschuld formaliseert. Door de Belastingdienst wordt hierbij in de regel geen assessment vastgesteld. Toezicht vindt daarom in de regel achteraf plaats. Dit duid ik aan als 'self-assessment'. De Nederlandse heffing bij wege van voldoening en afdracht op aangifte maken deel uit van deze groep.

Initiële keuze van heffingsmethoden 6.2.1

HOOFDSTUK 6

Relevante factoren bij de keuze van de