• No results found

Verzoek tot herziening

4. Analyse & resultaten

4.4 Interactionele realisatie van vragen

4.4.3 Reacties op gegeven antwoorden

4.4.3.1 Verzoek tot herziening

In het theoretisch kader is reeds gesproken over de relatie tussen basissequenties en postsequenties. Daarin is gesteld dat postsequenties altijd het gevolg zijn van de basissequentie. Postsequenties zullen dus alleen nodig zijn op momenten waarop de basissequentie niet succesvol voltooid kan worden. Hieraan kunnen begripsproblemen ten grondslag liggen, maar ook kan het voorkomen dat de reactie van de politicus niet als antwoord geaccepteerd wordt.

Eén van de gevonden functies van de postsequenties is het verzoek tot herziening. De noodzaak tot herziening kan ontstaan vanuit een afwijking van de action agenda van het gegeven antwoord. In dat geval blijkt het antwoord niet type-conforming gegeven te zijn en daarom niet adequaat te worden bevonden door de interviewer. Een verzoek tot herziening bleek echter ook te worden uitgevoerd vanwege inhoudelijke afwijking in de antwoordbeurt. Het gaat daarbij om afwijking van de topicale agenda die is neergelegd in de vraagstelling. Van Nieuwkerk houdt zijn gesprekspartners in een aantal gevallen verantwoordelijk voor afwijking van deze agenda’s.

Afwijking van de action agenda

Herziening van het antwoord werd onder andere uitgelokt op momenten dat het antwoord uit de basissequentie non-type-conforming bleek te zijn:

Interview 5 | Interviewer: Matthijs van Nieuwkerk (MvN) | Politicus: Henk Bleker

11 MvN de eerste gelekte documenten zijn binnen, vijf zeggen ze. gelooft u ‘t? 12 (1.0)

13 HB eerst zien, dan geloven.

14 MvN nee dat vroeg ik niet. ik vraag of u het gelooft. 15 HB nog niet.

Fragment 17 Herziening van het antwoord op grond van afwijking action agenda

De basisvraag in regel 11 wordt polair gesteld (interrogatieve vraag). Hierop is een ja/nee-antwoord gewenst. In plaats daarvan beantwoord Bleker de vraag met ‘eerst zien, dan geloven’. Daarop wijst Van Nieuwkerk de politicus op zijn plicht om als gesprekspartner type-conforming te antwoorden. Dit is de postsequentie, waarin om herziening van het gegeven antwoord omwille van de antwoordvorm wordt gevraagd. Overigens wordt ook in deze postsequentie het antwoord niet in ja/nee-vorm herzien.

Het herzieningsverzoek in DWDD omwille van de action agenda laat zich als volgt kenmerken:

Te zien is dat de antwoordvrijheid van de politicus door gebruik van een interrogatieve vraag tamelijk ruim is, hoewel door deze vraagvorm wel een action agenda wordt neergelegd. Wanneer deze niet wordt gevolgd, vindt inperking van de antwoordvrijheid expliciet plaats door het herzieningsverzoek.

Afwijking van de topical agenda

In een aantal gevallen wordt de postsequentie gebruikt om herziening van het antwoord van de politicus uit te lokken vanwege afwijking van de topicale agenda. Dit betekent dat de politicus zijn antwoord zal moeten herzien, wanneer de inhoud van dat antwoord niet passend is gebleken op de vraag. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een politicus de vraag ontwijkt, door uit te weiden over een ander onderwerp. Van Nieuwkerk besluit echter op een aantal momenten herziening van deze inadequate antwoorden uit te lokken. Eén strategie die hij daarbij gebruikt is het herhalen van de vraag. Dit is één van de strategieën waarmee een interviewer zich persistent toont gedurende het interview (Huls & Varwijk, 2008:18). Van herhaling van de vraag is sprake in het komende fragment dat afkomstig is uit het DWDD-interview met André Rouvoet (fragment 18).

Interview 7 | Interviewer: Matthijs van Nieuwkerk (MvN) | Politicus: André Rouvoet

236 MvN zijn wij absoluut eens. klopt het eh, want er mag veel niet, en daar maken 237 mensen nemen daar aanstoot aan van, dat één van uw eh eh partijgenoten esmee 238 wiegman pleit voor het ook niet mogen roken in je eigen auto?

239 (.)

240 AR da’s een discussie die is in de kamer gestart. de fractie is het daar 241 [wel mee bezig

242 MvN [wat vindt u daarvan?

243 AR nah het gaat dus niet om het roken opzich ei-eigenlijk het zelfde als wat 244 [( )

245 MvN [nee ’t gaat eigenlijk letterlijk om het (wacht even) heel kort nog. het gaat

Basissequentie

Van Nieuwkerk: vraag (interrogatief) Politicus: inadequaat antwoord

Postsequentie

Van Nieuwkerk: herzieningsverzoek (expliciet ter verantwoording roepen) Politicus: (in)adequaat antwoord

Antwoordvrijheid politicus

246 erom je mag ook niet meer roken in je eigen auto=

247 AR =als er kinderen in de auto zitten. zeg dat er dan bij.= 248 MvN =vindt u dat niet te ver gaan?

249 AR neeeh ’t is een voorstel van de fractie. laat de kamer er maar eens over 250 debat[teren

251 MvN [nee maar ik vraag wat u ervan vindt.

252 AR naja nee eh goed gebruik in dit land als d’r als d’r in de kamer een debat 253 ontstaat dat wij naderhand kijken wat we ervan vinden. [ik vind dat ( ) 254 MvN [nee maar ik vraag wat 255 de persoon andré rouvoet vindt van het idee dat je

256 [in de auto niet mag roken.

257 AR [ik geef je, ik geef je er een inhoudelijke reactie op. ik vind dat het 258 zelfde als bij eh bij ’t rookverbod in de horeca, als ehm ’t is aantoonbaar 259 dat als er als ‘r kinderen in de auto zitten dat dat sch:adelijk is voor 260 ( ). dus ik vind ’t voor de kinderen als er in de auto gerookt wordt. ik 261 vind het zelf hartstikke vies, maar ik vind de discussie zinnig, of je ’t ter 262 bescherming van kinderen in de auto >bijvoorbeeld< daar niet toe over moet 263 gaan, eh, ik wacht het netjes [af ] met de rest van het kabinet, zo hoort 264 MvN [º↑mmhº]

265 AR dat in ons [( ). maar ik ( ) basisgedachte. naaah

266 MvN [(oke als ’t aan u ligt) dan gaat dat dus misschien gebeuren. kom 267 op (man).

268 AR de basisgedachte [vind ik niet ver↑keerd ] de bescherming van anderen. 269 MvN [NOU KOM OP! DAT ZEGT U TOCH?]

270 oke. nee dat. 271 AR ja?

272 MvN dank. we zijn er niet <helemaal> uit [maar we zijn wel ( ).

Fragment 18 Herziening van het antwoord op grond van topicale afwijking

In dit gesprek komt een aantal pogingen tot herziening van het antwoord naar voren. Van Nieuwkerk stelt de basisvraag in regel 236-238 op interrogatieve wijze. De topicale agenda in deze vraag betreft het al dan niet pleiten van Rouvoets collega voor het pleiten voor een rookverbod in de auto. Dat betekent dat het antwoord dat Rouvoet produceert in het 2e paardeel over dit onderwerp zal moeten gaan: het dient antwoord te geven op de vraag of het waar is wat Van Nieuwkerk stelt. Door de vraagvorm (interrogatief) wordt de action agenda neergelegd als zijnde polair. Dat betekent dat het antwoord polair, dus ja of nee, gegeven moet worden. Het antwoord voldoet echter zowel niet aan de action agenda, als ook niet aan de topical agenda. Rouvoet antwoordt immers niet polair en begint over het feit dat de discussie in de kamer is gestart. Daarmee geeft hij echter geen antwoord op de vraag of het klopt dat Wiegman pleit voor dit rookverbod. Hoewel een poging tot herziening niet plaatsvindt, wordt de beurt wel geïnterrumpeerd door de interviewer, wat impliceert dat Van Nieuwkerk het antwoord als niet passend ervaart.

Een vervolgvraag volgt (regel 242), waarin Van Nieuwkerk vraagt naar de mening van Rouvoet over het voorgenomen antirookbeleid in auto’s. Deze vraag wordt gestart met een w-woord en heeft dus de grammaticale vorm van een vraagwoordvraag. Het antwoord dat gegeven moet worden wordt dus niet beperkt in antwoordvorm, maar uiteraard is er wel sprake van een topicale agenda, omdat het antwoord informatie moet verschaffen over de mening van Rouvoet met betrekking tot het voorgenomen antirookbeleid in auto’s. Rouvoet produceert in zijn reactie geen antwoord, maar verricht herstelwerk rondom de basisvraag in regel 236-238. Rouvoets reactie vormt daarmee een tweede paardeel op de basissequentie en niet op de reactie op het antwoord van Van Nieuwkerk (regel 242). Zojuist werd hij geïnterrumpeerd in zijn beurt (regel 241-242), maar Rouvoet besluit om alsnog herstelwerk te verrichten. De vooronderstelling van Van Nieuwkerk blijkt immers niet juist te zijn, terwijl hij ook in regel 245-246 vasthoudt aan deze aanname. Wederom vindt daarop herstelwerk plaats door Rouvoet.

Een herzieningsverzoek van het antwoord wordt vervolgens zichtbaar in de komende sequenties. Sterk gestuurd door de negatieve formulering (Heritage & Clayman, 2010:233), vraagt Van Nieuwkerk wederom naar de mening van Rouvoet omtrent het rookverbod. Deze vraag vormt een gewijzigde herhaling van de basisvraag die reeds in regel 242 gesteld werd, maar daar geen tweede paardeel opleverde, omdat Rouvoet zijn beurt gebruikte voor herstelwerk. De interrogatieve vraag vraagt om een polair antwoord (action agenda) omtrent Rouvoets mening (topical agenda). De politicus wijkt echter af van beide agenda’s, omdat Rouvoet stelt dat het gaat om een voorstel van de fractie. Daarmee geeft hij geen antwoord op de vraag.

Op het afwijken van de agenda’s wordt hij gewezen in regel 251. Dit doet Van Nieuwkerk op een expliciete manier (Huls & Varwijk, 2008:18), waarmee de interviewer aangeeft dat de vraag niet goed beantwoord is. Het gebruik van deze expliciete terechtwijzingen is sterk vijandig, omdat dit ten eerste sturing geeft aan het antwoord (het antwoord moet worden herzien), maar ook gezichtsverlies kan opleveren voor de politicus (hij wordt en public terechtgewezen). Wederom blijft het antwoord uit.

In regel 254-255 vindt daarop nog een poging tot herziening plaats. Hierbij is de vijandigheid wederom toegenomen. Niet alleen wordt de politicus hier expliciet gewezen op het feit dat hij de agenda’s niet volgt, ook wordt de vraag versterkt door de adressering aan Rouvoet (…wat de persoon André Rouvoet

vindt). Opvallend hierbij is dat de herziening van het antwoord uitgelokt wordt door een meer vijandige

vorm van persistentie in plaats van vraagvorm. Toename van de druk op de politicus kan immers ook gerealiseerd worden door meer vijandige vraagvormen te gebruiken, zoals alternatieve vragen. Van Nieuwkerk kiest er echter voor om de vraag (weliswaar in gewijzigde vorm) te herhalen zonder daadwerkelijke toename in vijandigheid qua vraagvorm, maar maakt gebruik van een toename in vijandigheid in persistentie.

Wanneer het antwoord van Rouvoet in regel 257-263 wederom afwijkt van de agenda’s – immers, nog steeds is niet duidelijk wat Rouvoet vindt van het voorgenomen verbod; hij geeft enkel een oordeel over de discussie en geeft overwegingen weer voor een rookverbod – komt er verandering in de strategie van Van Nieuwkerk. Terwijl de druk op de politicus tot nu toe toenam door een toename van vijandigheid in de manier van herzieningsverzoeken (persistentie), vormt Van Nieuwkerk nu een declaratieve vraag waarin hij zelf een conclusie trekt (regel 266). Hij vult het antwoord dus in, omdat dat antwoord vanuit Rouvoet tot nu toe achterwege is gebleven. De reactie op deze vraag is echter wederom ontwijkend in zowel topical als action agenda. Vijandigheid wordt in de beurt daarop in toegenomen mate gerealiseerd door stemverheffing (regel 269).

Dit lange fragment is een tamelijk problematisch verloop van het nieuwsinterview. Terwijl Van Nieuwkerk een aantal pogingen doet tot herziening en daarmee vasthoudend te zijn aan het verkrijgen van een antwoord, blijft dit antwoord uit. Opvallend is dat de vraag zelfs uiteindelijk onbeantwoord is gebleven (regel 272 is de laatste regel van dit interview). Gesprekspartners hebben niet samengewerkt volgens het regime van beurtwisseling, waarin de interviewer vragen stelt, welke door de politicus beantwoord worden; de reacties van Rouvoet leverden immers geen antwoord op. Ondanks de vele pogingen van Van Nieuwkerk om tot herziening van het antwoord te komen, door ofwel een toename in vijandigheid binnen de dimensie persistentie (het herzieningsverzoek verloopt steeds explicieter), ofwel door verandering in vraagvorm (de vraag wordt uiteindelijk declaratief in plaats van interrogatief gesteld), kan deze sequentie niet succesvol verlopen.

Het fragment met Rouvoet geeft goed weer strategieën in DWDD gebruikt worden op herziening van het antwoord op grond van afwijking van de topicale agenda uit te lokken. Te zien is geweest hoe vijandigheid opgebouwd wordt door de politicus te wijzen op het feit dat er sprake is van afwijking van de agenda, maar ook door het gebruikt van meer vijandige vraagvormen. Tot slot is zelfs te zien geweest dat stemverheffing zorgdraagt voor een meer vijandige vraagstelling. De sturende strategie, welke bestaat uit een opbouw van vijandigheid, kan dus getypeerd worden als volgt:

Basissequentie

Van Nieuwkerk: vraag (vraagwoord) Politicus: inadequaat antwoord

Postsequentie

Van Nieuwkerk: herzieningsverzoek (expliciet ter verantwoording roepen) Politicus: inadequaat antwoord

Postsequentie

Van Nieuwkerk: herzieningsverzoek (declaratief) Politicus: inadeqaat antwoord

Antwoordvrijheid politicus

Postsequentie

Van Nieuwkerk: herzieningsverzoek (declaratief & stemverheffing) Politicus: inadeqaat antwoord