• No results found

Incrementele vragen

4. Analyse & resultaten

4.4 Interactionele realisatie van vragen

4.4.2 Een vraag stellen

4.4.2.4 Incrementele vragen

Fragment 13 Toelichten van de vraag

In dit fragment (13) is te zien hoe Van Nieuwkerk zijn beurt opbouwt door eerst een vraag te stellen (regel 36) en vervolgens de vraag toe te lichten (regel 36-38). Bij het gebruik van inleidingen was te zien dat de opbouw andersom was: eerst de inleiding en vervolgens de vraag. Het gebruiksdoel van de toelichting lijkt in dit geval overeen te komen met die van de rechtvaardigende inleiding: de relevantie van de vraag wordt door de toelichting uitgelegd.

Ook blijkt Van Nieuwkerk met betrekking tot deze toelichtingen zijn neutrale gezicht te bewaren door te verwijzen naar uitspraken van derden. Het gebruik van deze third-party statements zorgt ervoor dat de interviewer meerdere kanten van het onderwerp kan belichten, zonder over de schreef van vijandigheid te gaan. Vijandigheid wordt daarnaast beperkt door de gebruikte vraagvorm: de interrogatieve vraag legt weliswaar een agenda neer voor wat betreft antwoordvrijheid (een polair antwoord is gewenst); de vraagvorm is van alle polaire vragen het minst vijandig.

4.4.2.4 Incrementele vragen

Een opvallende techniek die in DWDD gebruikt wordt voor het stellen van basisvragen, is het gebruik van incrementele vragen. Incrementele vragen bleken zowel gebruikt te worden voor het tussentijds bijstellen van de action agenda, waarmee Van Nieuwkerk sturing kan geven aan de gewenste antwoordvorm, als ook van de topical agenda, waarmee de interviewer de politicus tussentijds naar het gewenste onderwerp stuurde. Hoe deze incrementele vragen tot stand worden gebracht bij het formuleren van basisvragen, wordt in de komende deelparagrafen uitgelegd.

Bijstelling van de action agenda

Bij het bekijken van de data is een aantal opvallende vraagstellingen aangetroffen. In deze vraagstellingen werd een basisvraag gesteld, welke gedurende de productie van het tweede paardeel door de politicus werd ondersteund door bijstelling van de vraag. Een opvallende techniek die gevonden is in de geanalyseerde interviews is het geleidelijk opbouwen van de vraag. Meestal wordt hiermee de antwoordvrijheid gaandeweg beperkt. Het gaat hier om incrementele vragen.

Interview 1 | Interviewer: Matthijs van Nieuwkerk (MvN) | Politicus: Martijn van Dam

68 MvD [nee (1.5) ja [sorry je wou een filmpje laten [zien

69 MvN ik [( ) [ja nee ik wil even 70 een foto laten zi[en. tot nu toe] de enige tegenstander. laten we even tien 71 MvD [ha::h ohkeh ]

72 MvN seconden rustig naar kijken. (2.0) j:ah (.) wat zien we? 73 (1.5)

74 MvD er zijn (1.0) veel betere foto’s van dieder↑i:k 75 Pbk [((hahaha))]

76 MvN [mm↑ja? ]

77 MvD e::hm maar je ziet [iemand

78 MvN [sterkte zwakte analyse, sterke punten 79 MvD nee weet je?=

80 MvN =sterkte zwakte analyse, ster[ke punten

81 MvD [diederik is een diederik is een supercolle↑ga: 82 en ik ga je alleen sterke punten van hem noem↑en. hij is ontzettend bevlogen, 83 hij kan fantastisch debatteren en ik kijk d’r eno::rm naar uit om met hem in 84 debat te gaan over hoe de pee van de aa d’r uit moet [zien] en welke nieuwe 85 MvN [jah ]

86 MvD pee van de aa wij hopelijk uiteinde[lijk samen (.) eh gaan maken.

Fragment 14 Incrementele vraag: Bijstelling van de action agenda

De basisvraag wordt in dit fragment gesteld in regel 72. Deze wordt ingeleid door de regels 69-72, waarin onder anderen verwezen wordt naar een foto van Van Dams grootste tegenstander, Diederik Samsom. Met de vraagwoordvraag ‘Wat zien we?’ probeert Van Nieuwkerk te achterhalen wat de verschillen zijn tussen Samsom en Van Dam zelf. In regel 78 verduidelijkt Van Nieuwkerk zijn vraag echter, door een inkadering te geven van het gewenste antwoord: blijkbaar verwacht de interviewer een analyse van de sterke en zwakke punten van Van Dams tegenstander, te beginnen met de sterke punten. Dit gebeurt op het moment dat het antwoord van Van Dam niet adequaat lijkt te worden geformuleerd in regel 77. Deze inkadering wordt dus gegeven terwijl Van Dam al begonnen is met het formuleren van het 2e paardeel van de basisvraag. Het 2e paardeel op de incrementele handeling van Van Nieuwkerk (regel 79) is een teken dat Van Dam niet akkoord gaat met deze inkadering. Daarop wordt de inkadering herhaald in regel 80. Van Dam geeft het antwoord (met alleen sterke punten over zijn tegenhanger) in de daarop volgende regels.

Een sturende strategie van Van Nieuwkerk is dus het gebruik van incrementele vragen. Daardoor kan de interviewer de vraag bijstellen, wanneer blijkt dat het antwoord niet adequaat geformuleerd zal worden. In het bovenstaande geval gaat het om een verduidelijking van de gewenste antwoordvorm, de

action agenda. De topicale agenda blijft behouden en wordt niet tussentijds bijgestuurd. Na de paragraaf

over bijstelling van de topical agenda, wordt een schematische weergave van het gebruik van incrementele vragen weergegeven. Deze heeft zowel betrekking op incrementele vragen in verband met afwijking van de action agenda, als ook van de topicale agenda.

Bijstelling van de topical agenda

Van incrementele vragen is echter ook sprake met betrekking tot bijstelling van de topicale agenda. De antwoorden die gegeven worden, maar te sterk afwijken van de topical agenda (doordat de politicus andere, voor de vraag niet-relevante informatie geeft en uitweidt), kunnen daardoor al vóór voltooiing van het antwoord bijgestuurd worden. In plaats van af te wachten op de afronding van het antwoord en vervolgens een herziening van het antwoord uit te lokken – zoals dat volgens het beurtwisselingsmodel van het nieuwsinterview dient te gaan -, breekt de interviewer in dit geval al tijdig in.

In het interview met Alexander Pechtold, die aanschoof bij DWDD vanwege de publicatie van zijn boek, is sprake van de bijstelling van de topicale agenda. Voor het schrijven van dit boek heeft de politicus

een periode PVV-stemmers gevolgd en geïnterviewd. Van Nieuwkerk vraagt of de actie van Pechtold niet vanuit een obsessie is ontstaan:

Interview 2 | Interviewer: Matthijs van Nieuwkerk (MvN) | Politicus: Alexander Pechtold

60 AP jah

61 MvN we horen wel heel veel (.) en dat oke niet oninteressant misschien hoor [van] 62 AP [jah] 63 MvN wat de peeveevee man of vrouw vindt. is het niet een beetje (1.0) obsessief 64 AP neh

65 MvN in in vijf zes jaar geleden dus u zit nu zes jaar als eh fractievoorzitter in 66 de tweede kamer. toen had u één zetel. u heeft die partij e:h eigenhandig 67 bhijna groter gemaakt en ook wel een beetje groot gemaakt samen met wilders, 68 die had ook maar één zetel. en jullie hadden elkaar nodig. wilders heeft dat 69 vaak tegen u gezegd zonder mij was jij nooit groot geworden.

70 AP wij staan aan twee [kanten van de politiek

71 MvN [en nu komt er een boek gaat verdomme wee:r over die 72 peeveevee

73 AP JA: maar ’t is [wel degene] die 74 MvN [obsessief ]

75 AP ’t gaat er om degene die iedere dag ervoor zor[gt dat al] die ministers 76 MvN [obsessief]

77 AP naar ’t torentje rijden naar hun ministerie rijden, ’t is de machtigste man 78 van dit land. En wij staan voor [( )

79 MvN [( ) de machtigste man van dit land?

Fragment 15 Incrementele vraag: Bijstelling van de topical agenda

De basisvraag wordt in regel 63 gesteld. Daarin vraagt Van Nieuwkerk of het gedrag van Pechtold niet een beetje obsessief is. Pechtold beantwoord deze vraag type-conforming, maar geeft het niet gewenste antwoord. Door het gebruik van een negatief geformuleerde vraag immers, wordt aangestuurd op een positieve reactie (Heritage & Clayman, 2010:233). Vervolgens geeft Van Nieuwkerk een toelichting zoals deze besproken is in § 4.4.2.3 en welke ondersteunend is aan de context van de vraag in regel 63. In regel 70 reageert Pechtold wederom op de vraag. Hij wordt daarin onderbroken door een extra toevoeging aan de basisvraag. Overigens zit hier een zeer duidelijke opvatting in opgenomen, gezien de pittige woordkeus

van Van Nieuwkerk. Vervolgens start Pechtold in regel 74 wederom met het 2e paardeel. Van Nieuwkerk

doet echter nog tweemaal een opbouw van zijn vraag: in regel 74 en in regel 76. In tegenstelling tot het vorig voorbeeld over incrementele vragen, waarin inkadering van de antwoordvrijheid het doel was, is hier sprake van een explicitering van een mening, die reeds in de basisvraag verscholen lijkt te liggen. De incrementele vragen lokken hiermee een reactie uit met betrekking tot het al dan niet aanwezig zijn van een obsessie.

Te zien is dat het gebruik van incrementele vragen zeer verstorend kan werken op de beurtwisseling van het nieuwsinterview. Niet alleen wordt sturing door de interviewer geboden door gebruikmaking van beladen woorden (obsessief, verdomme) en door het gebruik van een toelichting, maar ook wordt dus gebruik gemaakt van sturing op sequentieel niveau: de incrementele vraag doorbreekt de beurtwisseling en biedt een nieuwe mogelijkheid tot beantwoording. Zowel bijstelling van de inhoud van dat antwoord (bijstelling van de topical agenda) als ook van de vorm van dat antwoord (bijstelling van de

Bovenstaande schema geeft aan hoe de werking van incrementele vragen plaatsvindt binnen DWDD. Incrementele vragen hebben zowel bijstelling van de action agenda als functie, als ook bijstelling van de topicale agenda. Te zien is hoe de antwoordvrijheid van de politici in beide gevallen door verschillende beurten beperkt wordt en hoe Van Nieuwkerk dus in staat is om op sequentieel niveau druk uit te oefenen op de politicus. Dit duidt op een zeer hoge mate van persistentie (Huls & Varwijk, 2008), omdat de interviewer de politicus door het gebruik van incrementele vragen meermalen interrumpeert; iets dat ten allen tijde vermeden zou moeten worden, gezien het basis van de beurtwisselingen in het nieuwsinterview. Daarnaast is te zien dat de druk bij het gebruik van incrementele vragen ook vaak toeneemt door het gebruik van bijvoorbeeld beladen woorden of het gebruik van een toelichting.