‘Maar hij vond U ook een schat van een vrouw,’ zei ik. Mams bloosde ervan.
De eerste dag op de huishoudschool was vrij vlak. Gelukkig, dat Prul Gelderman
een gek verhaal had over hun hond Joost. Joost is een heel tam beest, alleen hij kan
geen postbodes verdragen. Dus tegen de tijd, dat de post moet komen, wordt Joost
vastgelegd. Maar tweede Kerstdag, toen ze geen postbode meer verwachtten, dartelde
Joost in de tuin. En toen kwam natuurlijk de post, die Joost onmiddellijk aanvloog.
Hij beet een stuk uit zijn broek, waarop de post naar hem sloeg met zijn tas, waardoor
vele brieven over het tuinpad vlogen. De post wenste toen zeer verbolgen - natuurlijk
- Mijnheer te spreken, en beweerde, dat hij zo niet meer over straat kon. Wat een feit
was. Nu is Mijnheer Gelderman heel groot en vrij buikig, en de post was maar een
schraal mannetje. Dus toen hebben ze hem in een broek van Mijnheer Gelderman
gehesen, die ze met veiligheidsspelden onder zijn armen hebben vastgemaakt. De
broek was nog te lang, dus de rest hebben ze omgeslagen. Gelukkig maar, dat de
post een cape omhad, want het was geen gezicht. Het was gelukkig een post met
humor, die beweerde, dat zijn vrouw uit de broek van Mijnheer Gelderman best twee
broeken voor hem kon maken, en dan nog een broekje toe voor zijn jongste zoontje.
En de ingebeten uniformbroek heeft Pa Gelderman rijkelijk vergoed, zei Prul. Prul
vertelde ook, dat haar oudste zuster verloofd geweest is met een zeeofficier, waarop
Joost ook altijd kwaadaardig aanvloog. Hij dacht natuurlijk, dat die zeeofficier ook
een postbode was. De verloving is daardoor afgeraakt, zei Prul, maar dat geloof ik
niet. Als ìk van een zeeofficier zou houden, en Buddy vloog hem steeds naar zijn
keel, dan zou hij mij juist nog dierbaarder worden.
Ik heb mijn eerste balletles ook gehad. Ik vond het prettig, dat Meta Schuilenburg
er ook was. Juffrouw le Neuf liet ons vele arm- en beenoefeningen doen, en aan een
stok moesten wij proberen op onze tenen te gaan staan. Ik leg dit misschien
vrij duister uit, maar ik weet, dat ik op het ogenblik met tien gebroken tenen zit te
schrijven. En, dat ik helemaal een gevoel heb, alsof mijn spieren, ten koste van heel
veel pijn, verplaatst zijn. Tòch was ik vrij opgewonden, toen ik thuiskwam. Vader
was nota bene ook al thuis. Nu had ik het liever aan Mams eerst verteld. Maar, omdat
ik het toch niet kon inslikken, alles, waar ik zo vol van zat, zei ik maar gauw:
‘Juffrouw le Neuf heeft gezegd, dat ik aanleg heb!’
‘Ja, ze zal zeggen, dat jij géén aanleg hebt,’ vond Paps.
‘Ze had toch niets hoeven zeggen,’ zei ik.
‘En, was het prettig?’ informeerde Mams.
‘Zalig. Maar ik heb tien gebroken tenen. Ik weet, dat het er tien zijn, maar het
lijken er veel meer.’
‘Heb jij destijds nog tegen die dame gezegd, dat ik nooit wil hebben, dat Joop in
het publiek optreedt?’
‘Nee,’ zei Mams. ‘Neen. Dat heb ik geloof ik niet gezegd.’
‘De professor was er toch bij,’ hielp ik Mams. ‘En dat was zo'n maniak. Die had
zich zeker verzet.’
‘Waartegen?’ wou Paps weten.
‘Tegen het niet in het publiek optreden.’
‘Krankzinnig,’ zei Paps. ‘Hoe heet die juffrouw, waar jij les hebt?’
‘Balletschool le Neuf.’
Vader liep naar de telefoon. Mams knipoogde maar eens tegen mij. Zij vond het
natuurlijk ook sneu voor mij, dat Paps zo anti was. Hij is eigenlijk nooit pro geweest.
Het schijnt niet verenigbaar te zijn een bank en balletdansen.
‘Hallo,’ zei Vader. ‘Met van Dil. Neen, van Dil. Mijn dochtertje is bij U op
balletles. Maar er is één ding, Mevrouw, ik wens absoluut niet, dat ze ooit in het
publiek optreedt. Neen. Neen. Een openbare les, bij U, dat is nog tot daar aan toe.
Maar in het publiek...’ Er kwam heel lang en heel vlug een tirade van le Neuf. Ze
zei vermoedelijk, dat ik aanleg had. Misschien zei ze, dat ik een beroemdheid zou
kunnen worden. Maar dit alles zei Paps natuurlijk niets. Want hij herhaalde nog eens,
dat hij wenste, dat ik niet op de voorgrond trad, en dat hij nog wel eens zou opbellen.
‘Waarom?’ vroeg ik, toen Paps de telefoon had neergelegd.
‘Dit leek mij zo'n zenuwachtige juffrouw...’ begon Paps.
‘Dus jij wilt haar remmen,’ zei Mams.
‘Als jij maar weet, dat dit niet met mijn medewerking geschiedt,’ zei Paps.
Mams zuchtte even. ‘Wanneer het kind er nu plezier in heeft...’
‘Ze kan in zoveel nietszeggende dingen plezier hebben...’ begon Paps. En toen
werd er gebeld. En het waren Wim en Mol. Ik had door de emotie helemaal vergeten,
dat die zouden komen eten. En ik zwoer, dat ik bij Wim niet over de balletschool
beginnen zou, omdat ik geen nieuwe drama's tussen Wim en Mol zou kunnen
verdragen.
Mol deed geheimzinnig, en Wim deed een weinig schutterig. Dus ik dacht direct
al, dat er wat aan mankeerde. Maar Mol zei niks. Niet eerder, dan toen wij na tafel
in onze gezellige zitkamer om de haard zaten met een kopje koffie. Toen boog ze
zich aanminnig naar Wim over, en zei: ‘Zal ik U nu een groot en heerlijk nieuws
vertellen, Tante Joop? En Oom Leo?’
‘Ja, wat is er kind?’ zei Mams.
‘We gaan trouwen. Volgende maand al!!!!’
Ik zat op de leuning van Mams d'r stoel. Ik zei: ‘Is dat zowat bijzonders? Dat ben
je toch altijd van plan geweest zeker?’
‘Joop!’ zei Paps. ‘Je buiten de conversatie houden asjeblieft.’
Mams sloeg haar arm om me heen. ‘Jopie,’ zei ze zacht.
Ik mopperde wat. Ik kon het niet uitstaan, dat Mol een gebaar had, alsof zij het
eerste huwelijkspaar werden.
‘We trouwen half Februari,’ zei Wim, die natuurlijk niet achter wilde blijven.
‘Nu, dat is een verrassing,’ vond Mam. ‘Je zult het nu zeker nog wel erg druk
krijgen.’
‘Hopeloos. En ik mag de hele benedenverdieping opnieuw inrichten.’
‘Vindt Pa Boerree dat goed?’ vroeg ik.
Dit negeerde Mol. ‘We zijn gister om meubels uitgeweest, nietwaar Billy? En we
hebben alle antiquiteitenwinkels in Amsterdam doorgesnuffeld. Beeldige dingen
hebben wij gekocht. Een bureautje voor mij... een droom gewoon.’
Ik dacht aan de HBS tijd van Mam. Toen Tante Julie ook zo zanikte over haar
nestje met Oom Jog. Ik bromde: ‘l'Histoire se répète.’
‘Wat zeg jij?’ wou Paps weten.
‘Ik sprak Frans.’
‘Nu, en wat zei jij?’
‘Ik zei, dat l'histoire se répète.’
‘Waarom?’
‘Nu, wat Mams vroeger met Tante Julie heeft meegemaakt, dat maak ìk nu met
Mol mee.’
‘Ik vind je Franse uitspraak bedroevend,’ ontdekte Paps opeens.
‘Ik heb ook nooit een goede uitspraak gehad,’ kwam Mams mij te hulp.
En opeens lachte Wim. Mol keek verdwaasd naar Wim. Hij zei: ‘Jopie kijkt zo
terneergeslagen, alsof alle drukte op haar hoofd neerkomt.’
‘Maar zo vóél ik me ook. Ik bedoel, dat alle soesah van jullie trouwen mij natuurlijk
van mijn werk zal afhouden,’ ontdekte ik braaf.
‘Dat is helemaal niet nodig,’ zei Paps. ‘Helemaal niet nodig. En dan zou ik nu
alvast beginnen met vooruit te leren,’ vond Paps pienter. Maar Mams, die natuurlijk
wel snapte, dat ik het gedaas van Mol niet kon aanhoren, Mams drukte me even tegen
zich aan. ‘Zou jij nu niet aan het werk gaan, Joop?’
‘Best.’ Ik gleed van de leuning. Toen zei Wim opeens: ‘Kom jij dansen op onze
bruiloft Joop?’
‘Billy, wat ordinair,’ kreet Mol.
‘Waarom vind jij dat ordinair?’ moest ik eerst weten.
‘Nu dansen op onze bruiloft, het lijkt wel een bóérenbruiloft,’ zei Mol.
‘Was het dat maar,’ zei ik alweer somber. Mijn tenen deden mij afgerazend pijn.
‘Nu kom kind...’ drong Paps.
‘Wij geven een hele grote fuif...’ begon Mol.
‘Nu, dan kom ik daar dansen,’ beloofde ik. En ik voelde me opeens wonderlijk
blij worden als ik dacht aan een grote zaal met mensen, waarvoor ik dansen zou,
alleen op een groot toneel. Ik vergat zelfs mijn tenen.
‘Dans jij dan hetzelfde, wat jij ook in Noordwijk hebt gedanst?’ vroeg Wim. Hij
wendde zich nu tot Paps. ‘Dat heeft mij zo getroffen.’
Ik bleef bij de stoel van Paps staan. Ik zei: ‘O, ik zal wel iets anders verzinnen.
Daar draai ik mijn hand niet voor om.’
‘Knap hè?’ zei Wim zo in het algemeen. Mol zweeg. Dat viel me nog mee. Die
heeft na het schouwburg-drama zeker wel het een en ander geleerd.
‘Kom Jopie...’ drong Mams weer aan.
‘Maar ik vind, dat je daar geen tijd voor zult hebben...’ begon Paps. Wat is die
lieverd toch ontzettend op dat dansen tegen. Als hij mij maar eerst eens gezien zou
hebben, zou hij dan misschien ook zo verrukt zijn als Wim? Nee natuurlijk niet.
Alles, wat maar een beetje buitennissig is, daar houdt Paps niet van. Gelukkig, dat
Mams anders is, en ook gelukkig, dat Mams toch altijd weer Paps kan overtuigen.
Of nog beter...
Toen klopte Gijbertje, en zei, dat er een Mijnheer Kwast was oom Joop te spreken.
‘Laat Mijnheer Kwast maar hier komen,’ zei Paps.
‘Halloot,’ zei Kwast in de deuropening. Maar toen hij onze hele familie verzameld
zag, bloosde hij en begroette correct met een buiging, die hem wel een beetje slungelig
afging, Paps en Mams: ‘Mevrouw van Dilt. Mijnheer van Dilt.’ Hij knipperde tegen
Mol, alsof haar schoon hem verblindde. ‘Mevrouw Boerreet.’
‘Dat is ze nog niet,’ wees ik hem terecht. ‘Maar dat wordt ze gauw.’
‘Mijnheer Boerreet. Dat is toch goed hè? Halloot Joop.’
‘Halloot,’ zei Kwast in de deuropening.
‘Goeiendag,’ zei ik. ‘Wat kom je doen?’
‘Gaat U zitten, Mijnheer Kwast,’ nam Mams de honneurs waar. Kwast zat en keek
heel opgewekt om zich heen.
‘Bent U hier gelogeerd?’ vroeg Mams.
‘Ja. Bij een vriend van mij. En van Joop. Ik logeer bij van der Puttet.’
Die naam zei Mams natuurlijk niets. En ik verbeterde Kwast. ‘Hij logeert bij Flap,’
legde ik uit. ‘En wat moet je nu?’
‘Ik repeteert met Lodewijk. Hoe vind je dat?’ tegen mij.
‘O, als jullie maar werkt, vind ik het bèst.’
‘U studeert rechten?’ informeerde Paps.
‘Nee. Economie. Ik doe dit jaar mijn doctoraal.’
Dit leek Paps zo op het oog wel heel braaf en degelijk, al zag Kwast er dan helemaal
In document
Cissy van Marxveldt, De dochter van Joop ter Heul · dbnl
(pagina 194-200)