• No results found

Ja, daar schrok de professor van. Hij had misschien gedacht in Nunspeet

‘Ach. Zo zo. Enne, wat doet Uw zoon in Amerika?’ Ik voelde, dat dit de professor

geen klap intereseerde, dat hij het alleen maar zei om Mams, en dies zei ik maar

gauw: ‘Rondkijken, hè Mams. Peter kijkt gewoon rond. Het is feitelijk een

studiereis...’

Het woord ‘studie’ zei de professor natuurlijk wel wat, maar ik kon toch wel

merken, dat hij het een beetje onwijs vond, om, als je in Delft kon gaan studeren, dat

je dan daarvoor naar Amerika toog.

‘Hij schrijft interessante brieven,’ zei Mams.

‘Ik mag ze lang niet altijd lezen,’ beklaagde ik mij. Dit was een grote, stilzwijgende

grief van mij, die ik nu gauw even naar voren bracht.

‘Och arme Topie,’ zei de professor. En Mams lachte. Ze keek naar Hans en Ronnie.

Ze knikte naar Ronnie: ‘Dag kind.’ Ze zei: ‘Ik vind, dat Hans weer vrij weinig heeft

uitgevoerd in deze vacantie.’

‘Tja.’ De professor humde. Hij liet zich niet vangen. Toen ontdekte ik: ‘Mischien

kan professor hem hier of thuis zijn tentamen afnemen. Ja, kan dat niet?’ Nee, dat

kon niet. Professor zei, dat ik een leuk kind was, maar dat dat niet kon. En ook weer,

dat Hans qualiteiten had, waarop Mams doodgenoegelijk verdween. Maar ze weet

niet, dat Hans bij zijn vorige gezakte tentamen, ook dezelfde qualiteiten bezat. En

ìk zal het haar niet zeggen!

*

*

*

Nu zijn we weer thuis. Hans werkt, maar hij zegt, dat hij alleen kan werken, als

Ronnie zijn hand vasthoudt. Dat is natuurlijk waanzin, en zelfs de professor bekijkt

hun critisch. Maar, het is toch maar een feit, dat Hans zich door boeken omgeven in

de studeerkamer van Paps terugtrekt, en daar werkt met Ronnie's hand in de zijne.

En per bladzij een zoen. Maar gelukkig, dat Paps dit niet weet, want die zou dit

natuurlijk niet hebben verdragen. En ook Mams vindt het maar matig. ‘Maar hij

werkt toch gelukkig,’ zegt zij. En Ronnie zegt stralend tegen de professor: ‘Hans

werkt echt sèrieus, Vader.’ Maar daar vliegt de professor niet in!

Ik ben met Mams en nota bene de professor, die zich plotseling en onverklaarbaar

voor mijn dansen interesseerde, naar de balletschool geweest. We hebben de dame

die het leidt, en die le Neuf heet, gesproken. Ik was zelfs een beetje nerveus, wat

heel bijzonder was, omdat ik anders niet weet, wat zenuwen betekenen. Die juffrouw

le Neuf bekeek mij met aandacht. En ik haar. Zij is niet, zoals ik mij een prima

ballerina zou hebben voorgesteld. Ze is wel slank, maar al vrij oud. Zeker loopt ze

tegen de vijftig. En ze is èrg opgemaakt, zo iets als Tante Julie. Ze dacht natuurlijk

direct, dat de professor mijn vader was. Dus die illusie ontnam ik haar meteen, door

professor te kwelen, en toen snapte ze er natuurlijk niets meer van.

We hebben afgesproken, dat ik twee middagen les krijg met een klasje, dat pas

begonnen is. Woensdag- en Zaterdagmiddag. ‘En, het is alleen voor ontspanning,’

zei Mams.

‘Maar...’ begon de professor.

‘Ja?’ vroeg Mams.

‘Maar gaat Topie er dan niet in door?’

‘Neen. Ze is toch op de huishoudschool. Het is alleen maar voor ontspanning,’

zei Mams weer.

‘Waar is Topie op school?’

‘Op de huishoudschool. Wist U dat niet?’

Nee, dat wist de professor niet. Hij dacht, dat ik ‘ahem op de HBS was.’

‘Gelukkig niet,’ zei ik. ‘En ik zal vanavond oliebollen

bakken. Dat heb ik pas geleerd. Hoewel ik het wèl kende,’ zei ik bescheiden.

Terwijl wij zo aanminnig koutten, had juffrouw le Neuf haar knalrode vingertoppen

tegen mekaar gelegd - afschuwelijk gewoon - en geduldig gedaan, alsof ze niets

verstond. En toen wij de professor weer iets nieuws hadden bijgebracht, opende zij

weer de conversatie.

‘Heb jij wel eens gedanst?’

‘Jawel. Weet U, verleden jaar was Renée van Ophorst bij U op les.’

‘O ja, ja. Die ken ik wel.’

‘Zij is mijn vriendin. Met haar heb ik wel geoefend. En ik vond het zalig,’ zei ik.

‘Meta Schuilenburg,’ vroeg Mams, ‘is die ook op het Woensdagmiddagklasje?’

‘Ja Mevrouw van Dil. Merkwaardig, hoewel zij veel verder is. Maar het is de enige

middag, dat zij kan.’

‘Och, dat is aardig,’ vond Mams. ‘En moet ik nog iets voor mijn dochtertje

verzorgen?’

‘De meisjes dansen in een kort broekje. Met een truitje. Of in badpak. En Uw

dochtertje moet natuurlijk dansschoentjes hebben, en “Spitz” schoentjes. Maar meer

ook niet.’

Natuurlijk wilde de professor toen meteen weten, wat ‘Speech’ schoenen waren,

want zo sprak le Neuf het uit. Geduldig legde Mam dat uit. Toen zei de professor,

dat hij stellig kwam kijken hoe Topie op haar tenen danste. Hij zal nog een

dansmaniak worden. Hoewel het ook best mogelijk is, dat, wanneer hij weer in Delft

terug is, het hele bestaan van Topie glad vergeten zal zijn.

‘Ik zal ook wel eens naar mijn dochtertje komen kijken,’ zei Mams.

‘Dat zal mij een groot genoegen doen,’ zei le Neuf, en ze beet haar met rood

bestippelde boventanden in haar knalrode onderlip.

‘En ik kom ook kijken,’ zei de professor weer. ‘Ik kom stellig kijken, Topie.’

‘Nou, dat is leuk.’ Mijn zenuwen waren helemaal tot rust gekomen, en ik had wel

zó willen beginnen.

Met veel plichtplegingen werden wij uitgelaten, en le Neuf zei: ‘Ik zal ook maar

Topie zeggen, niet? Wat een aardige naam.’

Toen wij thuiskwamen, zaten Hans en Ronnie nog in Vaders kamer. Maar nu zat

Ronnie op Hans zijn knie, en hield een boek, ik hoop, dat het een studieboek was,

voor Hans in de hoogte.

‘Ik geloof, dat jij zo niet veel leren zult,’ zei Mams misprijzend. En, de professor,

die achter ons was aangedaasd, zei streng: ‘Waar ben je nu mee bezig, Hans?’ Toen

was hij opeens helemaal de schattige, verstrooide professor niet meer. Hans zei, hij

was bezig met de formule van de naam weet ik niet meer, ik heb het Hans later nog

gevraagd, maar die zei oer-beminnelijk, wat het mij aanging, en of ik ook van plan

was voor werktuigkundig ingenieur te studeren. En Hans zei ook nog tegen de

professor, wat ik brutaal vond, dat dat het stuk was, waarop hij was gebakt. Ik zag,

dat Ronnie hem in zijn hand kneep, dat was natuurlijk om hem te temmen. En de

professor merkte scherp op, dat hij - Hans - alle kans had om op het zelfde weer te

bakken. Ja, de professor zei ‘bakken’. En hij keek verstoord. Toen greep Ronnie in,

en zei, dat zij wel met ons meeging, en dat zij Hans prettig alleen liet, om alles nog

eens prettig te repeteren. Waarop Hans een kreet slaakte, en de professor zo

misprijzend naar hem keek, dat ik een moment twijfelde, of de verloving wel in stand

zou blijven. Toen we in de grote zitkamer zaten met Mams, die vrij ongelukkig keek,

haalde ik maar gauw de woorden van de professor naar boven, dat Hans toch

qualiteiten had. ‘Ontegenzeggelijk,’ zei de professor, ‘maar hij moet niet zo

kinderachtig doen.’ Ronnie was op de leuning van de stoel van de professor

geklommen. Ze legde haar hoofd op zijn haar, wat vrij verwilderd op zijn kruin zit.

‘Maar ik houd juist van dat kinderlijke in hem, Vader.’ ‘Hmm,’ bromde de professor.

Ik klom op de andere leuning. ‘En ik zal vanavond oliebollen bakken. Voor U,’ zei

ik. ‘En neem Hans dan vanavond maar

gauw een tentamen af. Dat lijkt mij het beste.’ Waarop de professor zei: ‘O malle,

kleine Topie.’ En Mams, gelukkig weer, lachte!