• No results found

4. Mediation in theorie en in praktijk: een vergelijking

4.1 Westerse mediation versus ṣulḥ bij de drie imams

4.1.3 Verschillende varianten en de stadia van een ‘mediationproces’

De ‘mediation’ toegepast door de imam kent geen structering en professionalisering zoals in de westerse mediation.195 Wel zijn er, net als in de westerse mediation, verschillende fases196 te

onderscheiden in het mediationproces. De imam benadert mensen niet actief; de mensen komen naar hem toe voor advies. Hierin is de vrijwilligheid van mediation te herkennen. Deze toenadering kan telefonisch of in persoon gezocht worden. Anonimiteit is hierbij een optie. Vervolgens is het aan de hulpzoekende om zijn verhaal te doen. De imam hoort dit aan en besluit, als het om een huwelijksconflict gaat, of hij de andere echtgenoot in de gesprekken wil betrekken of niet. De vertrouwelijkheid staat, zoals gezegd, voorop in gesprekken. In dit kader hanteren alle imams een niet-officiële maar vanzelfsprekende geheimhoudingsplicht. Na het aanhoren van het verhaal denkt de imam na over het juiste te geven advies. Als dit in zijn ogen verstandig is, verwijst hij partijen door naar een andere instelling, bijvoorbeeld het ziekenhuis of

193 D. Bonenkamp, ‘Het mediationproces’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den

Haag: Sdu uitgevers 2013

194 A.F.M. Brenninkmeijer, ‘Mediation’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag:

Sdu uitgevers 2013, p. 31

195 Ter herinnering: Er is een Europese Richtlijn over mediation; er is een onafhankelijke organisatie die

richtlijnen heeft opgesteld om de kwaliteit te bewaken, die mediators die aan de eisen voldoet registreert en die het mediationberoep vertegenwoordigt; er ligt een Nederlands wetsvoorstel klaar die

beroepsregulering tot doel heeft.

196 D. Bonenkamp, ‘Het mediationproces’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den

50

een psycholoog, of naar een andere persoon. Als hij zelf het advies kan geven, onderbouwt hij dit met verzen uit de Koran en de ḥadīth. De imams geven deze adviezen vanuit door hen erkende algemene kernwaardes van de islam, zoals dat het gebruik van geweld verkeerd is, en vanuit hun eigen intuïtie en visie op het concept ‘huwelijk’, en zoeken vervolgens ḥadīth en verzen uit de Koran bij dit advies, om partijen te overtuigen van de juistheid en rechtvaardigheid ervan. Opvallend is dat imam Çavdar van mening is dat de fiqh niet meer gebruikt moet worden als bron, omdat die niet van deze tijd zou zijn. De imam pleit voor een interpretatie van de Koran en de ḥadīth in het licht van de huidige tijd. Als het om een eenvoudig probleem gaat, is de zaak met deze advisering afgedaan. Als het echter om een wat ingewikkelder probleem gaat, kan het zijn dat de hulpzoekende alleen dan wel met zijn/haar partner meerdere malen bij de imam terugkomt. Aan het einde van het gesprek (of de gesprekken) wordt geen document opgesteld. Wel worden, zoals gezegd, vaak (letterlijk) Koranverzen of ḥadīth meegegeven. Er wordt naderhand niet teruggekoppeld aan de imam of het gegeven advies de problemen heeft opgelost, tenzij de hulpzoekende hiertoe zelf besluit. De imams doen het in hun antwoorden in eerste instantie voorkomen alsof het gesprek een eenmalige ronde is: De hulpzoekende vertelt zijn verhaal en op basis hiervan geeft de imam advies. Als dit in de praktijk inderdaad zou blijkt te gaan, is dit een verschil met de fases die we kennen van de westerse faciliterende mediationmethode, waarin er per fase een laag dieper gegraven wordt, om de kern van het probleem te kunnen achterhalen en de angels eruit te kunnen halen. Imam Akhrif geeft echter verderop in het interview - in het voorbeeld waarin de vrouw de echtelijke woning heeft verlaten - aan dat hij in zo’n geval met de echtgenoot, de ouders en soms zelfs de schoonouders om de tafel zou gaan om te achterhalen waarom dit gebeurd is. Imam Çavdar spreekt van ‘het zoeken naar de juiste oplossing’ en van ‘maatwerk’; ook dit duidt er niet op dat de hulpzoekende enkel zijn verhaal vertelt waarna de imam hem van advies voorziet. De imam geeft aan mensen bewust te maken van de gevolgen van een echtscheiding door ‘de juiste vragen te stellen’. Uit het voorgaande blijkt wel degelijk van het dieper graven in het probleem. Dit gebeurt echter niet zo gestructureerd en strak omlijnd als in de faciliterende (ook wel: probleemoplossende) mediationmethode. De faciliterende methode heeft als kernelement dat de mediator zo neutraal mogelijk in de mediation stapt, hij mag niet sturend zijn en moet proces- in plaats van inhoudsgericht zijn. Van enige vorm van advisering mag geen sprake zijn. Vanwege het inhoudsgerichte van de imams en de grote nadruk die er bij hen ligt op de advisering, zou, van de verschillende westerse mediationmethodes, de door hen toegepaste islamitische methode het beste passen binnen de evaluatieve methode. Bij deze methode kan beter gesproken worden van een ‘bemiddelaar’ dan van een ‘mediator’. Niet de echtgenoten maar het doel dat de bemiddelaar-mediator voor ogen heeft, staat hierin centraal. Hier lijkt bij de imams sprake van te zijn; zelfs als er geweld gebruikt wordt, blijft het bij elkaar blijven van het gezin het doel. Het

51

kernprincipe van zelfbeschikking komt hierdoor in het geding.197 De bemiddelaar-mediator

beroept zich vaak op zijn grote inhoudelijke kennis waarmee hij partijen beïnvloedt. Ditzelfde doen de imams: Ze onderbouwen hun adviezen met Koranische verzen en ḥadīth; bronnen waarvan ze weten dat ze gezaghebbend zijn voor de echtgenoten. Al concluderend kan gezegd worden dat hetgeen de imams doen het beste bestempeld kan worden als evaluatieve mediation; er worden echter grote vraagtekens gezet bij de vraag of de evaluatieve methode wel als mediation beschouwd moet worden.198

Imam Onal, de jongste van de drie imams en degene die de imamopleiding aan de Hogeschool InHolland gevolgd heeft, heeft – in theorie - duidelijk een andere aanpak van de mediation dan zijn twee collega’s. Hij benadert de mediation meer in overeenstemming met (een van de) westerse noties van mediation: Imam Onal benadrukt dat hij niet adviseert, zoals de andere door mij geïnterviewde imams, maar dat hij enkel probeert het gesprek tussen de echtgenoten te begeleiden, zodat de communicatie tussen het echtpaar op gang blijft. In een advies zit altijd de eigen visie op de zaak verstopt; imam Onal zegt zijn eigen mening achterwege te hebben gelaten in de mediationsessies. Een verklaring hiervoor is dat hij naar eigen zeggen tijdens zijn opleiding in Nederland is onderwezen in de mediation; hierbij is de westerse faciliterende mediation leidend geweest. In hoofdstuk twee heb ik mijn vraagtekens gezet bij de bewering van Onal geen advies te hebben gegeven; uit het interview met hem heb ik opgemaakt dat hij wel degelijk adviseerde en dat zijn kijk op de islam en de Nederlandse maatschappij hierbij – naar ik vermoed zelfs meer dan bij de andere imams – een rol heeft gespeeld.

4.1.4 Negatieve aspecten

Zoals gezegd wordt het bestaan van ‘de neutrale derde’199 in twijfel getrokken.200 Omdat de

opinie van de imams dus hoe dan ook de ‘mediation’ beïnvloedt, is het belangrijk na te gaan of zij mannen en vrouwen anders behandelen. Imam Onal gaf duidelijk te kennen dat hij het onterecht vond dat de vrouw wiens man een tweede huwelijk was aangegaan, hem niet terug wilde als echtgenoot. Het feit dat hij positief staat tegenover polygamie voor mannen geeft aan dat hij

197 Verderop in dit hoofdstuk zal blijken dat zelfbeschikking en religieuze mediation in het algemeen

botsen.

198 H. Prein, ‘Benaderingen’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu

uitgevers 2013, p. 211-216; J. Kocken noemt het in zijn opsomming niet eens als een van de varianten van mediation: J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011, p. 245

199 Hierover meer in paragraaf 4.1.6

200 K. Claassen & E. Karssing, ‘Ethiek en de mediator’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013, p. 330-331; J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor

rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop:

antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011, p. 249; M. Shaffer, ‘Divorce Mediation:

52

mannen en vrouwen anders behandelt. Uit de interviews met imams Akhrif en Çavdar is van een dergelijke ongelijke behandeling niet gebleken. In de literatuur komt echter naar voren dat dit ook niet op het eerste gezicht zou zijn waar te nemen; de man-vrouwongelijkheid zou verstopt zitten in dieperliggende structuren van de samenleving:201 In allerlei lagen van de maatschappij

zouden van oudsher patriarchale aspecten en masculiene normen terugkomen.202 Vrouwen

zouden emotioneler zijn dan mannen203 en emotionaliteit wordt als minderwaardig gezien ten

opzichte van rationaliteit.204 Imam Onal zegt in zijn voorbeeld: “Ga op zoek naar iemand die goed

kan nadenken, zonder emotionaliteit.” Een dergelijke degradering van emotie komt ook terug in de Harvardcriteria voor onderhandelingen: door de mensen van het probleem te moeten scheiden, je te moeten richten op belangen en objectieve criteria te moeten hanteren wordt zoals gezegd de suggestie gewekt dat rationaliteit functioneel is en emotionaliteit disfunctioneel.205 Uit

recenter op het westen gericht onderzoek blijkt echter dat het verschil in sekse niet leidt tot machtsongelijkheid; het is de vraag of dit ook geldt voor moslimlanden en moslim- gemeenschappen in Nederland. Uit dit onderzoek bleek dat emotionele ongelijkheid wel leidt tot machtsongelijkheid. 206 Dit komt uit de interviews naar voren: de imams zien díegene van het

echtpaar zich als eerste bij hen melden die de grootste wil heeft om het huwelijk te redden.

Omdat het karakter van de ‘mediation’ bij de drie imams zoals gezegd geenszins juridisch is, mag de vergelijking met de rechtsbescherming die verkregen zou zijn in een gewoon juridisch proces niet getrokken worden; er worden immers geen juridisch bindende besluiten genomen noch wordt er iets op papier gezet. Het zou een vergelijking van appels met peren zijn. De verwijzing naar de bescherming van de rule of law mag om dezelfde reden niet gemaakt worden.

4.1.5 Zelfbeschikking

De term ‘zelfbeschikking’ (‘autonomie’) speelt een kleinere rol in de praktijk van islamitische mediation van de imam dan in de westerse mediation207 omdat er geen besluiten genomen

201 M. Shaffer, ‘Divorce Mediation: A Feminist Perspective’, University of Toronto Faculty of Law Review

1988-1,, vol. 46, p. 198

202 B. de Vries, ‘Culturele diversiteit’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag:

Sdu uitgevers 2013, p. 301-308

203 A. Bottomley, ‘Resolving family disputes: a critical view’ in: M.D.A. Freeman (red.), The State, the Law and the Family, Londen: Tavistock Ltd. 1984, p. 298; I.R. Gunning, ‘Diversity Issues in Mediation:

Controlling Negative Cultural Myths’, Journal of Dispute Resolution 1995-1, p. 63

204 N. Sonneveld, ‘Rethinking the difference between formal and informal marriages in Egypt’ in: M.

Voorhoeve (red.), Family law in Islam, Londen: I.B. Tauris 2012, p. 79

205 B. de Vries, ‘Culturele diversiteit’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag:

Sdu uitgevers 2013, p. 301-308

206 J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M.

Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011, p. 239

207 M. Pel, ‘Conclusies over maatwerk in conflictoplossing’ in: M. Pel & S. Verberk (red.), De pilots ‘conflictoplossing op maat’¸ De Rechtspraak, p. 32 en 35,

53

worden van juridisch bindende aard.208 Zoals in het vorige hoofdstuk uitgelegd is de beperking

van de autonomie in religieuze mediations in het algemeen niet te verenigen met de visie op autonomie zoals uitgedragen in de westerse mediation. Zelfbeschikking is een kernprincipe van westerse mediation dat niet ondermijnd mag worden. Religieuze mediation kan dus per definitie niet op een lijn gezet worden met de westerse opvatting van mediation. De in de literatuur genoemde mediationeigenschappen vrijwilligheid, vertrouwelijkheid en beslotenheid209 spelen

daarentegen een even grote rol bij westerse als bij islamitische ‘mediation’. Dit ligt aan het karakter van de problematiek: Partijen willen hun huwelijk redden en gaan hier vrijwillig mee aan de slag. Het huwelijk is een privékwestie en als er problemen zijn, wil men uiteraard niet dat die direct openbaar gemaakt worden. De vertrouwelijkheid en de beslotenheid spelen daarom een belangrijke rol. Uit interviews blijkt duidelijk dat de imams de vertrouwelijkheid en beslotenheid hoog in het vaandel hebben staan. Verderop in dit hoofdstuk zal ik in een intermezzo dieper ingaan op de plaats van zelfbeschikking binnen religie in het algemeen.

4.1.6 Neutraliteit

Met name imam Akhrif heeft meermaals te kennen gegeven zo neutraal mogelijk te zijn in zijn advisering. De imams zijn echter godgeleerden en gaan vanuit deze positie het gesprek aan. In deze zin zijn zij niet te beschouwen als een neutrale derde in het mediationproces. De imam in het algemeen wordt onvermijdelijk geleid door de kernwaarden van de religie. Hierin lijkt hij in eerste instantie te verschillen van de westerse mediator. Als er echter beter wordt gekeken, blijkt dat de westerse mediator onmogelijk daadwerkelijk neutraal kan zijn.210 Een vergelijking

kan worden gemaakt tussen islamitische en katholieke mediation; de mediation die plaatsvindt http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCEQFjAA&url=http%3A% 2F%2Fwww.rechtspraak.nl%2FProcedures%2FMediation%2FDocuments%2FConflictoplossing-op-maat- reflectie-op-resultaten-en-ideeen-voor-de-toekomst.pdf&ei=NHOFVMKDDsy8UdTAg8gP&usg=AFQjCNE- zL8QYcm0wNJye4DADb2jP2qoYA&sig2=TXIVJLEiDcy-VzzZtX9EQw&bvm=bv.80642063,d.ZWU, laatst gezien: 8 december 2014; A. Bottomley, ‘Resolving family disputes: a critical view’ in: M.D.A. Freeman (red.), The State, the Law and the Family, Londen: Tavistock Ltd. 1984, p. 299; K. van den Bos, ‘Procedurele rechtvaardigheid: beleving en implicaties’,

http://dspace.library.uu.nl/bitstream/handle/1874/23834/bos_07_procedurelerechtvaardigheidenimpli caties.pdf?sequence=1, laatst gezien: 8 december 2014; G. de Groot, ‘Rechtspraak met hart voor de zaak’, p. 8, http://dare.ubvu.vu.nl/bitstream/handle/1871/33207/Oratie_Groot.pdf?sequence=6, laatst gezien: 8 december 2014

208 Zoals gezegd is het gebruikelijk dat aan het einde van de mediation een vaststellingsovereenkomst

ondertekend wordt, die juridisch bindende kracht heeft: Art. 7:900 e.v. BW; De rechter zal de beslissingen die hierin genomen zijn, bevestigen, tenzij dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid

onaanvaardbaar zou zijn, art. 7:904 BW

209 A.F.M. Brenninkmeijer, ‘Mediation’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag:

Sdu uitgevers 2013, p. 44

210 K. Claassen & E. Karssing, ‘Ethiek en de mediator’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013, p. 330-331; J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor

rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop:

antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011, p. 249; M. Shaffer, ‘Divorce Mediation:

54

in een katholieke rechtbank blijkt in de praktijk zelfs van dwingende aard omdat echtscheiding binnen de katholieke kerk officieel niet mogelijk is.211

4.1.7 Echtscheidingsmediation

Kenmerkend voor specifiek de echtscheidingsmediation in Nederland is dat na een geslaagde mediation de gemaakte afspraken schriftelijk worden vastgelegd in een vaststellings- overeenkomst.212 In de islamitische mediation zoals door mij onderzocht in de praktijk gebeurt

dit niet. Zoals imam Onal het verwoordt: “Van een dergelijke professionaliteit is in de moskee geen sprake;” er worden geen juridisch bindende afspraken gemaakt en de afspraken die er worden gemaakt worden geenszins vastgelegd op papier. Hiermee hangt een ander verschil tussen de westerse en de islamitische mediation in de praktijk samen: De insteek van partijen lijkt anders te zijn. In de westerse echtscheidingsmediation is het besluit dat er gescheiden gaat worden over het algemeen al genomen als men contact opneemt met de mediator. Echter, de echtgenoten hebben bijvoorbeeld kinderen en willen daarom op een vriendschappelijke manier uit elkaar.213 De aandacht die er bij mediation is voor de emoties die onvermijdelijk komen

kijken bij een echtscheiding zorgt ervoor dat dit vaak lukt. Bij de ṣulḥ van de imams blijkt het voornamelijk te gaan om meningsverschillen in de omgangsvorm tussen man en vrouw of over hoe de kinderen opgevoed moeten worden, of men komt bij de imam om het huwelijk juist te redden. Imam Akhrif geeft aan dat als echtgenoten besloten hebben dat ze willen scheiden - bijvoorbeeld nadat een van de twee overspel heeft gepleegd - ze niet eerst naar hem toe komen, maar direct naar de rechtbank gaan.