• No results found

4. Mediation in theorie en in praktijk: een vergelijking

5.5 De eindvraag: Ṣulḥ in de praktijk: mediation?

Is de probleemoplossingsmethode die de imams gebruiken bij huwelijksconflicten inderdaad het beste aan te duiden als ‘mediation’?

Zoals gezegd in paragraaf 5.3 kan geconcludeerd worden dat hetgeen de imams doen niet als islamitische mediation, ṣulḥ, aangemerkt moet worden, althans niet in de traditionele opvatting

237 J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M.

Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011, p. 239

68

van dit woord. De vraag die rest is of de toepassing van ṣulḥ door de imams overeenkomt met de westerse opvatting van mediation.

De voor mediation zo kenmerkende elementen ‘vrijwilligheid’, ‘vertrouwelijkheid’ en ‘beslotenheid’ zijn bij de ṣulḥ van de imams aanwezig. Vanwege het religieuze karakter van de ṣulḥ bij de imams kunnen echter vraagtekens gezet worden bij de mate van autonomie die partijen hebben; Een nadeel van religie is dat het de zelfbeschikking van de gelovigen inperkt. Het element ‘zelfbeschikking’ speelt bij de imams overigens een kleinere rol omdat er geen besluiten genomen worden van juridisch bindende aard, een belangrijk aspect waar ik verderop op terug kom.

Een zeer belangrijk aspect van de westerse echtscheidingsmediation is dat, wanneer de mediation geslaagd is, een juridisch bindend document opgesteld en ondertekend wordt. Een dergelijk juridisch karakter is in zijn geheel niet terug te vinden bij de praktijk van de imams. Zij beschouwen wat zij doen als niet-juridische en niet-bindende advisering. De Koran als religieus en niet als juridisch document is hierbij leidend. Nu hoeft mediation niet per se juridisch te zijn; de ṣulḥ van de imams kan ook niet-juridische mediation inhouden. Echter, in echtscheidingsmediation is het gebruik van niet-juridische mediation zeldzaam, omdat echtscheiding per definitie een juridisch element in zich draagt en de mediator dus ook verstand van het recht moet hebben.

Zoals gezegd bestaan er verschillende varianten van westerse mediation; ik bespreek er hier twee. Hetgeen de imams doen is niet te vereenzelvigen met de meest gehanteerde methode, de faciliterende (of probleemoplossende) methode. Uit mijn onderzoek blijkt dat de imams de echtgenoten adviseren; hiermee beïnvloeden zij de echtgenoten met hun kennis en sturen zij hen een bepaalde richting op door het soort vragen dat zij hen stellen. Een dergelijke aanpak is typerend voor de evaluatieve mediationmethode. Omdat het kernprincipe van zelfbeschikking bij deze methode in het geding komt, wordt echter betwijfeld of deze methode wel als mediation aangemerkt moet worden. Een gepastere term is ‘bemiddeling’. Ondanks het feit dat er elementen uit de westerse mediation zijn die terug zijn te vinden in de praktijk van de imams, kan deze praktijk niet als ‘mediation’ bestempeld worden. Dat de verschillende moslimgemeenschappen in Nederland semi-autonome sociale velden vormen, is voor de hand liggend. Wat ik heb onderzocht in deze scriptie is of de regels die gelden binnen dit SASV gezien moeten worden als recht. Ik onderzocht of de imams zichzelf een rol als rechter toedichten; hiervan bleek geen sprake te zijn. Bovendien was mijn onderzoek erop gericht te achterhalen of binnen de algemene toepassing van mediation in Nederland een SASV bestaat, namelijk de praktijk van de imams. Als de ṣulḥ toegepast door de imams aan te merken bleek te zijn als

69

mediation, zoals gezegd werd in het onderzoeksrapport van de Radboud universiteit, dan bestaat er binnen de wereld van alternatieve geschilbeslechting, specifiek mediation, in Nederland een klein georganiseerd sociaal veld. Uit het voorgaande is gebleken dat van een semi-autonoom sociaal veld op het gebied van mediation géén sprake is.

70

6. Literatuurlijst

Onderstaand is een weergave van alle door mij geraadpleegde bronnen.

6.1 (Bijdragen in) boeken

A. Bottomley, ‘Resolving family disputes: a critical view’ in: M.D.A. Freeman (red.), The State, the Law and the Family, Londen: Tavistock Ltd. 1984

A. Terlouw, ‘Draagt wetgeving bij aan gelijkheid?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

A.F.M. Brenninkmeijer, ‘Mediation’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

A.R. de Bruijn, Het Nederlandse huwelijksvermogensrecht, Deventer: Kluwer 2012

B. Chin-A-Fat, ‘(Echt)scheiding’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

B. de Vries, ‘Culturele diversiteit’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

B. Gunster, Ja maar... Huh?!, Utrecht: A.W. Bruna Uitgevers B.V. 2010

 B. Oomen, ‘Wat moet iedere jurist weten over rechtspluralisme?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

Cellule Intégration de la Femme au Développement, La Femme Marocaine, Rabat: [geen uitgever bekend] 1992, bron gevonden in: J.N. Sater, Morocco: Challenges to Tradition and Modernity, Abingdon (VK): Routledge 2010

D. Bonenkamp, ‘Het mediationproces’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

 D. Venema, ‘Wat is de maatschappelijke betekenis van het recht in tijden van ‘transitional justice?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de

rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

 De Koran, uit het Arabisch vertaald door prof.dr. J.H. Kramers, Amsterdam: Agon 1992 (15de druk)

E. Durkheim, Les formes élémentaires de la vie réligieuse: le système totémique en Australie, Paris: Alcan 1912

 E. Schutte & J. Spierdijk, ‘Juridische aspecten’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

71

 E. van Eijk, ‘Divorce practices in Muslim and Christian courts in Syria’ in: M. Voorhoeve (red.), Family law in Islam, Londen: I.B. Tauris 2012

 Felipe R. Guterriez, ‘Ideas of the Everyday in Research on Legal Interpretation’ in: Austin Sarat (red.), Everyday Practices and Trouble Cases, Evanston (USA):Northwestern

University Press 1998

H. Prein, ‘Benaderingen’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

J. Griffiths & H. Weyers (red.), Een selectie uit De Sociale Werking van Recht, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2012

 J. Kocken, ‘Is ‘mediation’ een alternatief voor rechtspraak bij het beslechten van conflicten?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

James M. Donovan, Legal Anthropology: an Introduction, Plymouth (UK): AltaMira Press 2008

 K. Claassen & E. Karssing, ‘Ethiek en de mediator’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.), Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

K.S. Vikør, Between God and the Sultan, New Delhi: Foundation Books 2005  L. Sloots, ‘Organisatie en professionalisering’ in: A.F.M. Brenninkmeijer e.a. (red.),

Handboek Mediation, Den Haag: Sdu uitgevers 2013

L. Strikwerda, Inleiding tot het Nederlandse Internationaal Privaatrecht, Deventer: Kluwer 2012

L. Welchman, Women and Muslim Family Laws in Arab States, Amsterdam: ISIM / Amsterdam University Press 2007

M. Berger, Sharia, Islam tussen recht en politiek, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2006

 N. Huls & S. Stoter, ‘Welke rol spelen ambtenaren achter de schermen van het

wetgevingsproces?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

 N. Sonneveld, ‘Rethinking the difference between formal and informal marriages in Egypt’ in: M. Voorhoeve (red.), Family law in Islam, Londen: I.B. Tauris 2012

R. Fisher, W. Ury & B. Patton, Excellent onderhandelen, Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij Contact 1999

R. Pound, ‘Contemporary juristic theory’ in: D. Lloyd, Introduction to Jurisprudence, London: Stevens and Sons 1965

72

 S. Rutten, ‘The Netherlands: Applying Shari’a to Family Law Issues in the Netherlands’ in: M. Berger, Applying Shari’a in the West, Leiden: Leiden University Press 2013

 W. van Rossum, ‘Wat is de betekenis van rechtspraak in een multiculturele samenleving?’ in: M. Hartog & H. Weyers (red.), Recht van onderop: antwoorden uit de rechtssociologie, Nijmegen: Ars Aequi Libri 2011

William Twining, Karl Llewellyn and the Realist Movement, New York (USA):Cambridge University Press 1973/2012