• No results found

Verplichtingen van de burgerlijke overheden, van de hoof- hoof-den en van het brandspuitpersoneel tijhoof-dens

In document POLITIEBEPALINGEN VERZAMELING (pagina 53-58)

brandspuit behoorenden brandspuitmeester. J

V. Verplichtingen van de burgerlijke overheden, van de hoof- hoof-den en van het brandspuitpersoneel tijhoof-dens

en na den brand.

A. Burgerlijke overheden en hoofden.

Artikel 4 0 .

Op het vernemen dat er brand is binnen de hoofdplaats, blijven:

I e . de met politie belaste loerahs of panéwoes;

2e. de hoofden der met Inlanders gelijkgestelde bevolking ; 3e. de hoofden der tot de hoofdplaats behoorende kampongs,

ieder in zijn wijk, kampong of distrikt, of begeven zij zich naar die wijk, kampong of dat distrikt.

— 42 —

Tijdens brand mag geen hunner zijn wijk, kampong of distrikt verlaten, dan op bevel van den Resident.

Alleen hij, in of nabij wiens wijk, kampong of distrikt de brand is, begeeft zich naar den brand.

Ieder hunner zorgt, dat het brandspuitpersoneel van zijne wijk, kampong of distrikt zich met den meesten spoed naar het brandspuithuisje begeeft en zijne verplichtingen vervult.

Artikel 4 1 .

Op het vernemen dat er brand is begeven zich onverwijld naar den plaats van den brand:

I e . het Europeesche politiepersoneel ; (1) 2e. de algemeene brandmeester;

3e. de rijksbestierder of de hem opvolgende hoofdregent met den patih der danoeredjan, de hoofdregent onder" wien de plaats waar de brand is, ressorteert, en de wedono gladag met de hem opvolgende voornaamste hoofden.

- Artikel 42.

Wie van de in art. 41 genoemde of van de Europeesche ambtenaren het eerst ter plaatse van den brand is,, zorgt, dat indien dit noodig is, terstond, zonder afwachting van bevelen, de houten en bamboezen huizen en overdekkingen benedenwinds in de nabijheid van den brand worden omver" gerukt en weg-geruimd.

B. Het Brandspuibpersoneel.

Artikel 4 3 .

Op het vernemen dat er binnen 2 palen van het residentie-huis verwijderd een brand is uitgebroken, moeten de buren, be-waarders van een sleutel terstond zonder de komst van eeneii der brandofiïcieren af te wachten :

I e . zich naar het brandspuithuisje begeven met den sleutel, en is het nacht met eene aangestokene lantaarn ;

2e. het huisje en de hokken openen ;

3e. toelaten en zoo nodig toezien, dat het toesnellende brand-spuitpersoneel de daarin geborgen voorwerpen tot vervoer en gebruik gereed maakt.

Bij de komst van eeneu brandofficier doen de buren, bewaar-ders van een sleutel hem verslag.

Zij gedragen zich in het een "en ander overeenkomstig de be-vorens ontvangene bevelen.

(1) Zooals deze alinea's zijn gewijzigd Lij verordening 12 October 1901.

— 43 —

Artikel 44.

Op liet vernemen dat er brand is, moeten alle personen bij eene brandspuit belioorende:

I e . zich ten spoedigste, ieder met zijn onderscheidingsteekenen, begeven naar het huisje der spuit, bij welke zij behooren;

2e. de brandspuit en toebehooren tot vervoer en gebruik gereed maken ;

3e. de brandspuit en verdere voorwerpen vervoeren naar de plaats van den brand ;

4e. de brandspuit aldaar in behoorlijke orde stellen en spuit-vaardig maken ;

5e. tot blussching van den brand het mogelijke verrichten, over-eenkomstig de bevelen die hun worden gegeven.

Artikel 4 5 .

Op het vernemen dat er brand is, moet de brandbarisan met zijne aanvoerders :

I e zich onverwijld naar de plaats van den brand begeven;

2e. zich aldaar ter beschikking stellen van den algemeenen brandmeester.

Artikel 46.

Buiten do hoofdplaats doen de spuiten alleen dienst, wanneer zij daartoe door den Resident worden opgevordert. Heeft die op vordering niet plaats, dan worden slechts de gewone, in dessa's gebruikelijke bluschmiddelen aangewend.

Artikel 4 7 . Bevelen worden gegeven :

I e . bij afwezigheid van alle Europeesch brandpersoneel door het politiepersoneel, bij afwezigheid van de brandofficieren alleen door de Europeesche pompiers (x) ;

2e. bij afwezigheid van den algemeenen brandmeester door den eerstaanwezenden brandspuitmeester.

Zoodra een of meer brandofficieren ter plaatse van den brand aanwezig zijn, nemen deze het gezag op zich. (!)

De algeineene brandmeester volgt in alle maatregelen de lei-ding van den Resident of den Assistent-Resident.

De brandspuitmeesters vergewissen zich van de aanwezigheid van iedercn pompier en spuit- en laddergast, en nemen daartoe van elk hunner den penning over.

Artikel 48.

Tijdens den brand mag niemand van het brandspuitpersoneel zich 'van zijnen post verwijderen, zonder de toestemming van den algemeenen brandmeester of van zijnen vervanger.

(1) Zooals deze alinea's zijn gewijzigd bij verordening 12 October. 1901,

u-De brandspuiten en liet daarbij beboorende personeel blijven ter plaatse van den brand, totdat de algemeene brandmeester of zijn vervanger verlof tot vertrek geeft.

Dit verlof wordt voor elke brandspuit en bet daarbij beboo-rende personeel in liet bijzonder gegeven, derwijze dat des ver-eischt ééne spuit en baar personeel ter plaatse blijven, totdat de algemeene brandmeester zieb verzekerd houdt, dat de brand ge-heel gebluseht en er geen verder gevaar is.

N a den brand worden de spuiten in hare huisjes teruggebraebt, en aldaar zoo spoedig mogelijk gedroogd.

Bij bet brandspuithuisje worden de penningen aan het perso-neel teruggeven.

Artikel 49. (*)

Aan het personeel der brandspuiten, dat zich bij een brand door vlug en goed handelen onderscheidt, kan op voordracht van den algemeenen brandmeester door den Resident eene premie worden toegekend van ƒ 25 tot / 100 voor iedere spuit. (2)

De verdeeling der toegekende premie onder het betrokken personeel geschiedt door den algemeenen brandmeester.

Artikel 50.

Uit de middelen daartoe uit 's lands kas toegestaan, worden bestreden de uitgaven noodig :

I e . tot daarstelling en aanschaffing van materieel ; 2e. tot onderhoud daarvan;

3e. tot aanschaffing der onderscheidingsteekenen van het personeel ; 4e. tot de premien, bedoeld bij art. 49.

Artikel 5 1 .

De algemeene brandmeester dient jaarlijks bij den Resident op daartoe door genoemd hoofd te bepalen tijden in :

a. eene begrooting van uitgaven ;

i. eene eind-rekening van de in het vorige jaar gevallen uitgaven.

Artikel 52.

Strafbaar is ieder ingezetene, die in strijd met :

I e . art. 26, de hem opgedragen betrekking niet aanneemt en niet v e r v u l t ;

2. art. 28, de noodige putten niet daarstelt of niet onderhoudt, na daartoe te zijn aangemaand;

3e. art. 29 of 30, de voorgeschreven lodongs, ladders of haken niet aanhoudt of niet voor de hand heeft;

(1) Geheel nieuw artikel volgens verordening van 12 October 1901.

(2) Zie Staatsblad 1893 No. 76 omtrent toekenning van premiën bij brand.

— 45

4e. art. 3 1 , verzuimt terstond den brand u i t te roepen of te doen uitroepen, of kennis van den brand te verschaffen of pogingen tot blussching of beperking van den brand te doen ; 5e art. 3 2 , verzuimt den brand terstond kenbaar te maken op

de voorgeschrevene wijze ;

6e. art. 3 3 , de grootste ton of tobbe niet gereed zet of niet zooveel mogelijk vol water h o u d t ;

7e. art. 34, weigert, belet of belemmert de beschikking over de daarbij genoemde lodongs, putten, vijvers, enz.;

8e. art. 3 5 , weigert, belet of belemmert den toegang in het eerste of tweede lid van dat artikel bedoeld;

9e. art. 3 6 , weigert, belet of belemmert de beschikking over de aldaar bedoelde ladders of h a k e n ;

10e. art. 3 7 , dadelijke hulp en gehoorzaamheid weigert of onthoudt;

11e. art. 3 9 , zich gezag aanmatigt of den geregelden gang ver-stoort of hinderlijk is of beleedigt.

Artikel 5 3 .

Voorts is strafbaar elke persoon van het brandspuitpersoneel, die in strijd m e t :

I e . art. 1 5 , zonder wettige redenen van verhindering niet stip-telijk opkomt bij de inspection en oefeningen;

2e. art. 4 4 , niet ten spoedigste zich naar het braudspuithuisje begeeft of de brandspuit of verdere voorwerpen helpt vervoeren

of in orde stellen of • spuitvaardig maken of het noodige tot blussching niet verricht of in strijd met de bevelen handelt ; 3e. art. 4 8 , zich zonder toestemming verwijdert of zonder verlof eene brandspuit helpt wegvoeren of zonder verlof het per-soneel laat heengaan.

Artikel 54.

Overtredingen van dit Reglement, wanneer die begaan worden door Europeanen of daarmede gelijkgestelden worden gestraft met een geldboete niet te boven g a a n d e / ' 2 5 — , of gevangenisstraf van ten hoogste acht dagen, en wanneer zij begaan worden door Inlanders of daarmede gelijkgestelden met eeue geldboete als boven of ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon voor ten hoogste eene maand.

E n opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst, en voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chiueesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te DJOKDJOKAUTA, den 21en Augustus 1 8 7 3 . De Resident, W A T T E N D O R E E . Be Assistent-Resident,

- J E E K E L . [Afgekondigd in de Javasche Courant yan 30 September 1873 No. 78].

— 46 —

t a . A. Lijst der bij elke brandspuit behoorende

voor-werpen, bedoeld bij de 2e alinea Tan art. 20 van

In document POLITIEBEPALINGEN VERZAMELING (pagina 53-58)